Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De Buizerd van Krabbels (1994)

Informatie terzijde

Titelpagina van De Buizerd van Krabbels
Afbeelding van De Buizerd van KrabbelsToon afbeelding van titelpagina van De Buizerd van Krabbels

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (0.74 MB)

Scans (7.21 MB)

ebook (2.96 MB)

XML (0.26 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

novelle(n)


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De Buizerd van Krabbels

(1994)–Robin Hannelore–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 38]
[p. 38]

Struisvogels

Hij was lichtjes beschonken thuisgekomen van de kantine bij het voetbalterrein. Ze gunde hem dat, want hij had zestien maanden keihard gewerkt. En 's anderendaags zou hij de eerste vruchten plukken van die slavenarbeid. Ze had een appeltaart gebakken, omdat ze wist dat hij dat lustte. En ze had de koffie dubbel zo straf gemaakt als anders. Terwijl hij naar Sportweekend zat te kijken, bracht ze in alle stilte de kinderen naar bed. Daarna deed ze de vaat, poetste ze de schoenen van de kinderen en legde ze een kraaknette witte jas klaar met de sleutels van haar wagentje erboven op. Vermits ze bij het Wit-Gele Kruis overstelpt werden met aanvragen, hadden ze haar ronde nog uitgebreid. Ze kontroleerde even de nieuwe adressen en keek bezorgd naar de klok. Om zeven uur morgenochtend moest ze haar eerste diabeticus zijn injektie geven. ‘Ik denk dat ik maar ga slapen,’ zei ze.

Hij knikte. ‘Ik ook.’

Het gebeurde wel meer dat ze 's zondags zo vroeg naar bed gingen. Hij moest tenslotte elke dag om zes uur opstaan.

‘Als het allemaal wat meevalt, hoef je binnenkort niet meer te gaan werken,’ zei hij.

‘Het is vast werk,’ zei ze. ‘En ik heb er toch voor gestudeerd. Dat kan ik toch zomaar niet te grabbel gooien?’

‘Neen,’ gaf hij toe.

Toen ze op hun rug in bed lagen, wilde ze iets bemoedigends zeggen. ‘Wat kan er nog tegenvallen? De eerste tweeënnegentig vogels zijn toch verkocht? En op de andere honderd zesennegentig hebben ze toch ook een optie genomen? Over twee maanden strijk je ook daar het geld van op.’

‘Ik hoop maar dat ik tijdig nieuwe kuikens krijg,’ mompelde

[pagina 39]
[p. 39]

hij. ‘Ik heb nog steeds geen antwoord gekregen van die Zuidafrikaanse struisvogelkwekerij. Misschien worden ze daar overstelpt met bestellingen. Zij moeten over voldoende eieren kunnen beschikken. En hun broedmachines hebben toch ook een beperkte kapaciteit. Naar het schijnt, komt er in Holland elke dag een struisvogelfarm bij.’

‘We hebben nog twee maanden tijd,’ troostte ze.

‘Ik hoop dat ik nooit een beroep zal moeten doen op Vlaamse kwekers,’ zei hij. ‘Dat zijn gangsters. Die durven een half miljoen frank vragen voor een kweekdier en één tiende van dat bedrag voor een kuiken...’

‘Aan partikulieren,’ zei ze, ‘aan mensen die op zoek zijn naar een troeteldier.’

‘Wat zal ik precies verdiend hebben als ik de onkosten afgetrokken heb?’ vroeg hij.

‘Niet zóveel,’ antwoordde ze, ‘maar dat is normaal. De bouw van het hok, de vliegtuigreis, de verwarming, het voer, de dierenarts... En dan al de tijd die je erin stak. Je had kunnen gaan stempelen. En binnenkort de sociale bijdragen, de belastingen... Echte winst zal er pas zijn over twee maanden, als die honderd zesennegentig andere vogels ook slachtrijp zijn.’

‘Ik heb er ontzettend veel uren aan besteed, nietwaar?’ zei hij. ‘Als diamantslijper werkte ik niet eens één derde van die tijd.’

‘Vooral de eerste weken waren hard,’ beaamde ze. ‘Als ik eraan terugdenk, huiver ik nog. Hoeveel nachten heb jij bij die beestjes niet geslapen?’

‘Jij hebt anders ook goed je best gedaan,’ zei hij. ‘Zonder jouw goede zorgen waren er zeker vijf méér gestorven.’

‘Struisvogels,’ zei ze. Ze lachte binnensmonds. ‘En toch zal ik ze missen, als ze de deur uit zijn.’

[pagina 40]
[p. 40]

‘Ik ook,’ zei hij. ‘Stel je voor dat wij nog nooit een struisvogelsteak gegeten hebben...’

Ze geeuwde. ‘Weet je wat ik daarstraks las? Ik las dat de struisvogels het vermogen om te vliegen verloren hebben omdat ze ooit trachtten de zon te bereiken en bij die poging hun vleugels verbrandden.’

Hij lachte gesmoord.

‘Weet je dat er ooit mensen leefden die geloofden dat de struisvogel een kruising tussen een kameel en een mytische woestijnvogel was?’ vervolgde ze.

‘Zulke dingen lees ik niet,’ zei hij.

‘Er stond in dat boek ook dat struisvogelveren bij de Oud-Egyptenaren dienden als hoofdsieraad voor goden, legeraanvoerders en helden. Ze golden als zinnebeeld van de rechtvaardigheid. En zeggen dat die veren nu in de variétéwereld voor heel wat anders gebruikt worden...’ Ze klakte even met de tong.

Hij reageerde niet, zodat ze een ogenblik dacht dat hij sliep. ‘Maar dat struisvogels behoren tot de domste dieren die er bestaan, betwijfel ik toch,’ ging ze door. ‘Ze zouden blindelings een plotseling opkomende ingeving van hun zwakke hersenen volgen...’

‘Lulkoek!’ zei hij. ‘Ze schrijven maar wat. Indien ze écht omgang gehad hadden met struisvogels, zouden ze wel wat anders vertellen.’

‘Ja,’ gaf ze toe. ‘Weet je dat er op Madagascar en in Nieuw-Zeeland ooit struisvogels leefden die vier- tot vijfhonderd kilo wogen? De madagascarstruisen en de moa's zijn weliswaar uitgestorven... maar misschien worden ze ooit opnieuw gekweekt. Wie weet? Dat zou het zijn, nietwaar?’

Hij begon zachtjes te lachen. ‘Zou die babyfoon nog werken?’

‘Zwijg daarover!’ zei ze. ‘Als ik daar nog aan denk... Twee

[pagina 41]
[p. 41]

weken lang sliepen wij als het ware te midden van struisvogeltjes. En na de tweede vracht nog eens twee weken lang. Nu nog hoor ik ze soms naast het bed trappelen.’

Hij stond op en stak het nachtlampje aan. De babyfoon stond op de vensterbank.

‘Voorzichtig,’ zei ze. ‘Maak de kinderen niet wakker.’

Het vertrouwde kraken doorbrak de stilte... En plotseling weerklonk er gebons, gehijg, onderdrukt gejank...

‘Godverdomme!’ zei hij. Hij knipte het grote licht aan en greep naar zijn broek. ‘Die zotten van Gaia zullen hun bedreiging toch niet ten uitvoer gebracht hebben?’

‘Een hond!’ zei ze, waarna ze uit bed sprong en haar ochtendjapon aantrok.

Ze kon hem niet volgen. In drie sprongen was hij de trap af. In de huiskamer liep hij een stoel omver en ook in de keuken viel wat op de vloer. Hij beukte de deur die naar het hok leidde, bijna uit haar hengsels... en bleef verstomd staan, zodat ze tegen hem opbotste. Met een reflexbeweging knipte ze het licht aan. Het struisvogelhok, eigenlijk een oude loods die ze van een failliete meubelfabrikant gekocht hadden, was... bijna leeg. De beschotten die de slachtrijpe van de andere vogels scheidden, lagen tegen de grond. De dubbele poort die uitgaf op de loop, hing open alsof ze van binnen uit door een reus opengebroken was. Nog enkele dieren liepen radeloos snuivend heen en weer. Voor hun voeten lag een gedeeltelijk verpletterd, stuiptrekkend, wit-zwart hondje... ‘Die keffer van hiernaast!’ steunde hij.

Zij liep hem voorbij. In de loop renden nog enkele vogels van de ene hoek naar de andere. Dat de ganse omheining van beton en staaldraad aan de achterzijde neergeploft was, schenen ze niet eens te zien. De omheiningen van de tuinen daarachter waren neergehaald alsof een stampede erover ge-

[pagina 42]
[p. 42]

raasd was. Overal zag zij grote en haastige schaduwen rennen... flarden van een bonzende, hijgende, maar uitdeinende paniek. ‘God!’ zei ze.

‘Doe toch iets!’ brulde hij eensklaps woedend achter haar. Hij keerde zich om, rende de loods in en schopte het zieltogende hondje tot tegen de wand. De achtergebleven struisvogels sprongen hoog op. Hun schaduwen dansten spookachtig heen en weer.

‘We moeten de 101 verwittigen,’ zei ze. Ze liep naar binnen. In de keuken stonden de kinderen, slaapdronken, maar met krijtwitte gezichten. ‘Doe iets aan je voeten!’ zei ze. ‘Ga weer naar bed! Hier loop je in de weg.’

De kinderen schrokken van haar heftigheid en begonnen te schreien.

Ze stak alle lichten in de huiskamer aan en draaide het nummer 101. Een slaperige stem meldde zich vanuit Geel. Ze begon opgewonden te spreken.

‘Wát?’ zei de stem. ‘Driehonderd struisvogels? Weet je wat zo'n bedrieglijke oproep je kan kosten?’

‘Asjeblieft!’ zei ze met aandrang. Ze noemde haar naam, gaf het adres.

Het duurde nog vele sekonden voordat de rijkswachter haar wilde geloven. Pas toen ze zei: ‘Ik bel de brandweer wel!’, drong het tot de man door dat er iets ernstigs gaande was.

‘Dat doe ik wel!’ zei hij eensklaps gejaagd.

Haar man was op een stoel gaan zitten. Hij hield de ogen wijdopen gesperd. ‘Een ramp! Een ramp!’ stamelde hij voortdurend.

‘Pech!’ zei ze hard. ‘En een les voor ons. Sta op en ga aanbellen bij de buren. Die ren moet gerepareerd worden. Anders kunnen we de dieren niet opvangen.’

‘Ik kán niet!’ jammerde hij. ‘Al mijn werk naar de bliksem.

[pagina 43]
[p. 43]

Weet je wat dat betekent?’

‘Met zelfbeklag komen we nergens,’ zei ze. ‘Als er maar geen ongelukken gebeuren. Struisvogels weten niet wat openbare wegen zijn en kennen geen verkeersreglementen. En de meeste automobilisten weten amper wat een volwassen struisvogel is en verwachten die zeker niet in de nacht op de Kempense wegen. Komaan!’ Ze trok hem ruw bij de arm.

Hij hoefde echter niet naar de buren te gaan. Die klopten op dat ogenblik zelf op de rolluiken. En het eerste flikker- en rinkelmonster van de brandweer was ook in aantocht. Een kwartier later stond heel het dorp in rep en roer. Wilde verhalen deden de ronde. Om een struisvogel te ontwijken was iemand met een splinternieuwe wagen op een boom geknald. In de dorpskom had iemand een struisvogel doodgereden. Verscheidene mensen hadden naar de politie en de rijkswacht gebeld omdat ze dachten dat ze op het punt stonden overvallen te worden. En aldoor kwamen er brandweerwagens bij. Wellicht werd die nacht de grootste klopjacht aller tijden op struisvogels gehouden. Zware diskussies werden gevoerd over het al dan niet afschieten van de beesten. Haar man zat als een zombie aan tafel, weeklagend: ‘Al mijn werk naar de bliksem! Waar heb ik dat verdiend?’ En de kinderen kwamen ook niet uit het hoekje waarin ze weggekropen waren. Gelukkig was er uiteindelijk toch een buurvrouw die zich over hen ontfermde. Want zijzelf had geen tijd. Ze zette koffie en nog eens koffie voor al die bereidwillige lieden. En ze liet de omheining herstellen, en de dubbele poort, en de beschotten. En ze zei waar de weer gevangen struisvogels thuishoorden... Om halfzeven belde ze naar de hoofdzetel van het Wit-Gele Kruis, maar er was niemand die de hoorn opnam. Om kwart voor zeven trok ze haar witte jas aan. ‘Ik kan mijn diabetici niet laten wachten,’ ze ze tot de plaatselijke kommandant van de

[pagina 44]
[p. 44]

brandweer.

De man begreep het.

Haar eerste patiënt was een oude boer die op een afgelegen hoeve inwoonde bij zijn zoon.

Die zoon stond haar in de deuropening op te wachten en nam haar even apart. ‘Ik heb naar de dokter gebeld,’ zei hij. ‘Zó gaat het niet langer. Hij is zo zot als Tielebuis.’

‘Allee!’ liet ze zich ontvallen. ‘Ik heb daar toch nog niets van gemerkt. Gedraagt hij zich dan zó abnormaal?’

‘Dat zou ik geloven!’ zei de boer. ‘Geváárlijk abnormaal. Een halfuur geleden trof ik hem aan in het achterhuis, mét mijn geweer... Hij had op het erf drie grote struisvogels gezien, zei hij, en die wilde hij gaan afschieten.’


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken