Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De dood van de witte raaf (1980)

Informatie terzijde

Titelpagina van De dood van de witte raaf
Afbeelding van De dood van de witte raafToon afbeelding van titelpagina van De dood van de witte raaf

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (0.80 MB)

Scans (10.48 MB)

ebook (2.88 MB)

XML (0.31 MB)

tekstbestand






Genre

poëzie

Subgenre

gedichten / dichtbundel


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De dood van de witte raaf

(1980)–Robin Hannelore–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 35]
[p. 35]

10.

Sedert de avontuurlijke splitsing van zijn persoonlijkheid was er een vreemd vuur in de dichter gevaren: vooral achter het orgel in de kerk trad hij nu buiten zichzelf... Tijdens het spel was hij een raaf die boven Eystel cirkelde en zijn verrukking uitte in de wonderbaarlijkste toonaarden, om dan plotseling ten aanval te trekken tegen indringers, en vervolgens oneindig lyrisch zijn triomf te verklanken. Zijn Gregoriaanse muziek kreeg een opwindende heidense dimensie; zijn interludiums werden wilde escapades in de oneindigheid van de natuur; zijn improvizaties waren extatische roeservaringen, duistere impulsen, opborrelende instinkten... Nooit was het kerkje van Eystel te klein geweest, maar nu stonden de mensen tot op het kerkplein te luisteren. De pastoor kon achter zijn entoesiasme nauwelijks zijn angst verbergen. ‘Je gebruikt toch zeker geen bewustzijnsverruimende middelen?’ polste hij die zondag na de hoogmis bezorgd in de sakristie. ‘Je speelt als in trance... Je bent veel te goed voor Eystel. Het is zonde je talent hier te begraven...’

‘Ik zou elders niet kunnen spelen,’ wimpelde de dichter zijn lof en suggestie af. ‘Eystel is mijn hengstebron.’

De sportieve pastoor schudde mistroostig het hoofd. In zijn ogen bestond er een hiërarchie in woonplaatsen, net als in voetbalklubs... Hij voelde zich de schamelste priester ter wereld, en dus... misschien goed genoeg voor het simpelste Kempense dorp, dat Eystel toch wel was.

Thuisgekomen boog de dichter zich over een tekst die hij de dag voordien geschreven had, een impressionistisch gewrocht dat hem te simpel en letterlijk te ongerijmd voorkwam om geklasseerd te worden bij de ‘GEDICHTEN OM MET EEN KROP IN DE KEEL VOOR TE DRAGEN AAN DE SCHANDPAAL VAN EEN KEMPENS DORP’:

 
‘Ha, ze zijn slim, de kraanvogels,
 
als ze over de Kempen trekken
[pagina 36]
[p. 36]
 
wanneer tussen tomasslakkenmeel
 
en mist de mensen zielig wurmen.
 
 
 
Maar waarom moet juist ik hen
 
zien vliegen: een reusachtig bos
 
riddersporen boven de hoeve,
 
een neergestort sterrenbeeld?
 
 
 
Vanwaar, waarheen, waarom en zo
 
zijn bodemloze vragen in het ijle.
 
Zeker hebben de kraanvogels
 
meer kans om het paradijs te vinden
 
 
 
dan slakken en padden en mensen.’

Net toen hij in een atlas nogeens wilde naslaan hoe het sterrenbeeld van de kraanvogel eruitzag, begon Coq-à-l'âne verwoed op de ruit te tikken. In gedachten verzonken beantwoordde hij de opdringerigheid van de kauw met wiebelende vingers tegen het venster. Plotseling echter zag hij de hazelnoot in de bek van zijn blauwzwarte gezel... Geïntrigeerd rukte hij het raam open. Verfschilfers en houtsplinters vielen op het kozijn. Dadelijk begon Caq-à-l'âne aan een komedianterige huppel- en knikvertoning om hem ertoe te overhalen de aalmoes te verorberen. De dichter kraakte de noot tussen het lijstwerk en de stijl van het raam. Er zaten cacaokleurige streepjes op de vrucht, en wellicht daardoor kreeg hij een ogenblik de indruk dat ze naar chokolade smaakte. Hij gooide de stukjes van de schaal in de sneeuw, treiterde de kauw even met de wijsvinger, en wilde het raam sluiten... Op dat ogenblik echter beving hem een naar gevoel van duizeligheid; hij wankelde tot tegen de tafel, sloeg de handen voor de ogen, en ervoer weerom hoe zijn bewustzijn overweldigd werd, overspoeld als het ware door al wat diep in hem leefde en eensklaps was begonnen te bruisen, te kolken, op te stijgen... En weer was zijn hoofd een krater, maar de tumultueuze

[pagina 37]
[p. 37]

eruptie via zijn ogen was ditmaal niet zwart... integendeel: wit, helderwit, met saffierblauwe én amberkleurige én smaragden fonkelingen erin! Hij wiekte op, zag de ontzetting van Coq-à-l'âne, zag zichzelf lijkbleek tegen de werktafel leunen, bezon zich, wilde terug... maar kon niet meer weerkeren, omdat de mens, die hij zoéven geweest was, met open mond van verbijstering en hologig van onbegrip het raam sloot en zich tragisch schuddekoppend afwendde... Een moment koesterde hij nog de wilde hoop dat de sneeuw hem verblindde, maar het bleek ijdele zelfinbeelding te zijn: hij was een witte raaf, corvo rarior albo: een dichter die in een transsubstantiatieve bui een witte raaf was geworden! Een paar sekonden later echter was de vertwijfeling alweer verdwenen en ging hij totaal op in de haast onbeperkte mogelijkheden van zijn vleugels.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken