Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De dood van de witte raaf (1980)

Informatie terzijde

Titelpagina van De dood van de witte raaf
Afbeelding van De dood van de witte raafToon afbeelding van titelpagina van De dood van de witte raaf

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (0.80 MB)

Scans (10.48 MB)

ebook (2.88 MB)

XML (0.31 MB)

tekstbestand






Genre

poëzie

Subgenre

gedichten / dichtbundel


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De dood van de witte raaf

(1980)–Robin Hannelore–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende

20.

Toen de dichter weer de oude was, hoorde hij zijn oudste broer zeggen: ‘Het doet me echt genoegen, dat je eindelijk volwassen geworden bent!’ Hij zag zijn zuster, de belastingkontroleur en de dokter doodernstig knikken. Op zijn bord lag een gedeeltelijk afgekloven kippebilletje, en zijn schoonzuster schonk hem een glas roestige bourgogne in. Hij wist dadelijk dat hij zich naïef en dom en kinderachtig gedragen had, anders zouden ze hem zeker nooit geprezen hebben. Toen nog geen halve minuut later de notaris de huiskamer betrad, wist hij dadelijk wat er geslagen was... ‘Wie heeft hem geroepen?’ vroeg hij verbouwereerd.

‘Ik heb meneer de notaris daarstraks gezegd dat hij zonder

[pagina 68]
[p. 68]

tegenbericht na de middag mocht langskomen,’ zei de belastingkontroleur met een rode kop.

‘En is alles nu bedisseld, mensen?’ vroeg de notaris, terwijl hij met zijn aktentas op zijn schoot plaatsnam op een stoel bij het raam.

De dichter besefte maar al te wel dat hij nu erg diplomatisch moest te werk gaan. ‘Ik vraag bedenktijd,’ zei hij stil. ‘Zaken van levensbelang handel je niet af tussen de soep en de aardappelen...’

Iedereen keek hem stomverbaasd aan. ‘Maar daarjuist was je het er roerend mee eens, dat we de Dubbelhoeve onder de hamer brachten!’ ketterde de belastingkontroleur verontwaardigd. ‘Wie denk je voor de zot te houden, zeg?’

‘Verwaande zot!’ foeterde de zuster van de dichter.

‘Ik was daarjuist een beetje in de war,’ verontschuldigde de dichter zich. ‘Ik had niet goed geluisterd... Neemt me niet kwalijk.’ Hij keek beschaamd naar de notaris, die alle moeite van de wereld deed om niet te horen wat er gezegd werd.

‘Ik heb in ieder geval dat huis in die nieuwe wijk op het Hoogveld gekocht,’ zei de oudste broer van de dichter, ‘en ik moet geld hebben... Bovendien begin ik vanaf morgen te werken bij de Maatschappij voor Gasdistributie.’

‘Dan verpachten we de Dubbelhoeve en de landerijen maar,’ zuchtte de dichter.

‘En jij dan?’ snibde de schoonzuster. ‘Je denkt toch niet dat we je weer bij ons zullen laten intrekken, zeker? Dat wijkhuis is ternauwernood groot genoeg voor ons huisgezin!’

‘Wees nu toch eindelijk eens een keertje redelijk,’ pleitte de dokter.

‘Ik ga hier niet weg,’ zei de dichter staccato. Hij stond op en liep naar zijn kamer, misselijk van ellende. ‘Dan zonder zijn toestemming!’ hoorde hij achter zich de belastingkontroleur bulderen. ‘Hij heeft niet het recht de verkoop te boycotten. Met drie stemmen tegen één wordt zijn bezwaar verworpen!’

‘Hij is niet goed bij zijn zinnen, meneer de notaris,’ verklaarde de dokter.

[pagina 69]
[p. 69]

‘Hij is altijd een zorgenkind geweest!’ voegde de zuster van de dichter eraan toe. ‘Moeder vroeger deed voor hem menigmaal een noveen...’

‘Hij speelt wondermooi op het orgel,’ zei de notaris vergoelijkend.

‘Iets waarmee geen cent te verdienen valt kon hij altijd buitengewoon goed,’ hoonde de oudste broer van de dichter. ‘Weet je dat hij gedichten schrijft, én dat hij voor de uitgave ervan zelfs betaalt? Jaja...’

Grimmig greep de dichter naar het cahier. Alleen via zijn balpen kon die verkrampte pijn uit zijn borst wegvloeien...

 
‘Gehucht van een handvol huizen,
 
miljarden distelpluizen,
 
berkezaadjes en schuimende wolken;
 
de zon gooit soms haar lange dolken,
 
 
 
daarom zijn de sloten roestrood.
 
Een grauwe klauwier is de dood
 
voor kleine padden, bruine slakken.
 
God zit dit gehucht uit te vlakken.
 
 
 
Een dichter is hier een randgeval,
 
een kwakzalver voor de ziel, een ananasgal
 
op toornig groene zomereiken
 
die kolkende winden indijken.
 
 
 
Geluk is hier werken, zwoegen -
 
alles is gedaan - en toch weer ploegen:
 
de ziekte van het schrokkige gewin,
 
hier spant de duivel zijn paarden in.
 
 
 
's Nachts hoor je de schaterlach van de maan,
 
oude knollen die op hol slaan,
 
en je voelt het kloppend hart van een haas:
 
dan zijn de varkens hier baas.’
[pagina 70]
[p. 70]

Wat moest hij aanvangen, indien het ouderhuis inderdaad verkocht werd? Zijn broer die belastingkontroleur was en zijn zuster zouden beslist alle denkbare pogingen aanwenden om een gedeelte van de landerijen tot bouwgrond te laten transformeren. Geld zou hij hebben, veel geld... maar het gemis van het achterdijkse paradijs zou ondraaglijk zijn, erger nog dan de eenzaamheid. Werktuiglijk schreef hij in het schrift: ‘Sonnet van de opgeblazen Kikkers’...

 
‘Ik ontferm me al geruime tijd
 
over de kikkerdril in het dras;
 
als een echte god voer ik een strijd
 
tegen droogte, meeuwen, wurgend gras.
 
 
 
Moeilijk wordt de tijd van de dikkop:
 
de donderpad is zo argeloos,
 
reiger en kievit slokken hem op,
 
de snoek loert op hem tussen het kroos.
 
 
 
De zon streelt hem tot groene kikker,
 
elke dag maakt hem ietwat dikker.
 
En trekt hij de wijde weide in
 
 
 
op zoek naar vlieg en sprinkhaan en spin,
 
gaat mijn gedicht eindelijk leven
 
en durf ik het mijn zegen geven
 
of blaas ik het mijn grimmigheid in.’

's Anderendaags bracht de postbode hem aan de ontbijttafel een aangetekende brief van het Ministerie van Nationale Opvoeding. Het behaagde de minister hem mede te delen dat er een volledige betrekking van muziekleraar was vrijgekomen en dat hij door de bevoegde lieden die zich met de reaffektatielijst bezighielden als voornaamste gegadigde was aangeduid: wekelijks mocht hij voortaan vijf lesuren geven te Lier, vijf te Herentals, zes in Turnhout, én zes in Mol...

[pagina 71]
[p. 71]

Dat de dichter vroeger steeds met de fiets naar school gereden was, wisten ze bij het ministerie blijkbaar, want over verplaatsingsonkosten werd in het schrijven met geen woord gerept. ‘Als ik jou was, zou ik in Herentals een appartement kopen,’ zei zijn schoonzuster aanminnig. ‘Daar zit je zo ongeveer in het midden van de kring.’

‘Ik denk er niet aan,’ wedervoer de dichter. ‘Ik geef er gewoon de brui aan... Ik word landbouwer!’

Zijn schoonzuster keek hem onthutst aan. ‘En waar dan wel?’ wilde ze weten.

‘Hier!’ antwoordde hij. ‘Ik zal proberen jullie uit te kopen.’

Schuddekoppend blies ze de lucht uit haar longen door haar grote neusgaten. ‘Dat is onzin!’ femelde ze. ‘De hoeve komt spoedig onder de hamer... Geen mens denkt eraan jou krediet te geven, ik... wij allerminst. Straks wordt het vee opgehaald, we hebben gisteravond alle dieren én het alaam verkocht. Mag ik je een goede raad geven? Houd je maar kalm, er zijn enkele bloedverwanten die jouw... bloed wel konden drinken! Eén onder hen is zelfs al bij de burgemeester gaan aankloppen met de vraag, of hij er niet kan voor zorgen dat je in een psychiatrische inrichting opgenomen wordt. Hij noemt je een gevaar voor je medemensen én voor jezelf. Nu de boel hier toch verkocht wordt, zal hij wel geen verdergaande initiatieven nemen... maar daag hem asjeblieft niet langer uit!’

‘Ik vraag me aldoor af, hoe ik me die onverdraagzaamheid en die haat op de hals heb gehaald,’ mijmerde de dichter ongelukkig.

‘Je hebt nooit begrip opgebracht voor hun belangen,’ wees zijn schoonzuster hem terecht.

‘De verkoop van de Dubbelhoeve, het eeuwenoude voorvaderlijke erfgoed, druist lijnrecht tegen hun belangen in,’ zei hij weemoedig. ‘Vader moet zich in het hiernamaals enorm gedupeerd voelen...’

‘Je vader voelt helemaal niets meer!’ spotte zijn schoonzuster. ‘Geloof me vrij...’


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken