Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De dood van de witte raaf (1980)

Informatie terzijde

Titelpagina van De dood van de witte raaf
Afbeelding van De dood van de witte raafToon afbeelding van titelpagina van De dood van de witte raaf

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (0.80 MB)

Scans (10.48 MB)

ebook (2.88 MB)

XML (0.31 MB)

tekstbestand






Genre

poëzie

Subgenre

gedichten / dichtbundel


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De dood van de witte raaf

(1980)–Robin Hannelore–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige

46.

Het was november, en de zwammen waren er volop mee bezig de ziekelijke rottigheid te verwerken. De rozebottels sierden als robijnen de bloemenperken, de hemelsbijen verkleumden op de astertjes, de laatste noten en kastanjes sprongen uit hun bolsters, de roodborstjes reageerden hun minderwaardigheidsgevoelens af in een onthutsende agressiviteit, de staartmezen en de goudhaantjes gingen weer samen op zwerftocht... Op Allerzielendag dweilden de wielrenner, die in de Ronde van Lombardije op zijn smoel was gevallen zodat zijn rechteroog nog steeds diep in de regenboogkleuren zat, en de rechter, die wat kwakkelachtig liep doordat hij geplaagd werd door reusachtige aambeien, en de volksvertegenwoor-

[pagina 163]
[p. 163]

diger, die iets weghad van een choloepus of een bradipus, het achterdijkse land af met hun uitgehongerde brakken. Omdat er geen wild te bespeuren viel, hadden de mannen al enkele malen op de accessoires van de hoogspanningspilonen geschoten. Eén van de jachthonden stuntelde zielepotig achter de andere aan, dat was die van de wielrenner: zijn meester had hem het jaar voordien ondersteboven gevlamd in de overtuiging dat hij een enorme witte haas of een witte vos of misschien wel een witte ever onder schot had. De rechter, die nochtans, zij het zeer licht, gezakt was in zijn jachteksamen, omdat hij bij de multiple-choicevragen de konijnen bij de carnivoren en de wezels bij de herbavoren en de reeën bij de insekteneters had ingedeeld, had zich toen letterlijk een breuk gelachen. Ze hoefden trouwens op elkaar niet veel aan te merken, want ook de volksvertegenwoordiger had nog onlangs een jachtongeval meegemaakt: op jacht met de rattenvanger had een rugstreeppad hem zo doen schrikken, dat hij zijn kornuit in het achterste schoot; de rattenvanger tenandere lag nu nog in het ziekenhuis op zijn buik.

‘Die vent van de Dubbelhoeve wordt nu toch nog een klant voor mij,’ hijgde de rechter, in de hoop dat een gesprek hem de ellende met zijn aars zou doen vergeten.

‘Maar die zit toch in het gekkenhuis!’ wierp de volksvertegenwoordiger op.

‘Niet lang meer,’ zei de rechter. ‘De jongen schijnt zijn mentaal evenwicht teruggevonden te hebben. Naar het schijnt, heeft hij een roman geschreven waar zelfs de psychiaters van opkijken. Dokter Janssens noemde het werk zelfs excellent. Ze wachten nu nog enkel op het oordeel van dokter Van Vlierden.’

‘Dat ziet er slecht uit voor die man, “mijmerde de volksvertegenwoordiger. “Gewapend verzet tegen de officiële handhavers van de orde. We moeten absoluut toch eens gaan werk maken van die wet op het wapenbezit. Zoals de situatie nu is, kan iedere snotneus zich een wapen aanschaffen.” Hij keek trots naar zijn fonkelnieuwe tweeloop. “Een wapen in

[pagina 164]
[p. 164]

de hand van een onderontwikkelde of een geestelijk gestoorde is een moordtuig!’

De rechter knikte nadrukkelijk. ‘Tegen wie zeg je het?’ Hij bleef staan en perste pijnlijk kreunend zijn billen tegen elkaar.

‘Lopen we even langs mijn goudmijn?’ stelde de volksvertegenwoordiger voor. Hij schroefde de dop van een zakfles whisky, dronk met verheerlijkt gelaat, en reikte het spul aan de rechter. Walgend echter weigerde deze laatste de drank. ‘Hoe is dat nu mogelijk?’ sloeg de volksvertegenwoordiger aan. ‘Ben je ziek?’

‘Ziek?’ echode de rechter. ‘Ik ben nog nooit ziek geweest. Mij mankeert niets. Ik heb gewoon geen trek.’

‘Wat bedoel je met die goudmijn?’ wilde de wielrenner weten.

De volksvertegenwoordiger wees naar de bergen kasseien op de Sint-Lambrechtsheide. ‘Allemaal gekregen van de staat. En al die stedelingen willen nu kasseien om er voorhistorische straatwegen mee aan te leggen rond hun villa's in hoevestijl. Deze hopen hier brengen meer op dan een overwinning in Parijs-Roubaix, geloof me.’

De wielrenner knikte, een beetje ongelukkig. Op dat ogenblik vlogen twee enorme vogels op uit de kasseien: een witte en een zwarte... Hij mikte op de witte, schoot, maar miste zijn doel. Toen mikte hij op de zwarte, schoot weer, en trof de witte... Met een triomfantelijk gebrul begon hij over de kasseien te klauteren. ‘Ik heb hem!’ tierde hij. ‘Ik heb hem!’

De volksvertegenwoordiger had zijn geweer intussen ook geschouderd, en schoot op de zwarte vogel... Mis! Vloekend haalde hij opnieuw de trekker over... Weer mis! De zwarte vogel steeg in kleine kringen altijd maar hoger. De rechter verbeet de brandende pijn aan zijn aars, en pafte er ook op los... Tweemaal mis! Als geslagen honden keken ze de zwarte vogel na, totdat die nog een minuskule stip was en ze duizelig hun ogen moesten dichtknijpen.

‘Wat voor een vogel zou dat geweest zijn?’ vroeg de volks-

[pagina 165]
[p. 165]

vertegenwoordiger zich luidop af.

‘Een meeuw, denk ik,’ zei de rechter.

‘Meeuwen zijn wit!’ wees de volksvertegenwoordiger hem terecht.

‘Ik heb ooit eens gelezen dat er ook zwarte meeuwen bestaan,’ loog de rechter, om zich een houding te geven.

‘Voilà!’ zei de wielrenner, trots als een pauw, terwijl hij zijn buit voor hun voeten gooide. ‘Zeg nu nog dat ik niet kan schieten!’

‘Dat is toch zeker een meeuw!’ zei de rechter vol ontzag.

De volksvertegenwoordiger knikte. ‘Een grote mantelmeeuw, denk ik, of een zilvermeeuw.’

‘Zijn daar ook al soorten in?’ vroeg de rechter verbaasd.

‘Zeker honderd!’ overdreef de volksvertegenwoordiger. ‘Maar ze zijn oneetbaar.’ Hij schopte de bebloede en stuiptrekkende vogel terug tussen de keien. Toen zag hij de kauw zitten boven op een berg kasseien, nog geen tien meter van hem verwijderd. Hij legde aan, mikte oneindig lang, haalde beide trekkers tegelijkertijd over, vloekte, laadde zijn geweer, mikte nogmaals... en schoot de vogel aan flarden. ‘Die kraai is er ook geweest,’ zei hij zelfvoldaan.

Toen hij zich weer omkeerde, zag hij de wielrenner met van pijn vertrokken gelaat op zijn geweer leunen. ‘Is er iets?’ vroeg hij bezorgd.

De wielrenner wees met de rechterhand naar zijn rug. ‘Oooo!’ steunde hij. ‘Iets ergers heb ik nog nooit gevoeld... Geef mij eens een teug whisky.’

‘Maar dat ken ik!’ zei de rechter zelfverzekerd. ‘Dat is het elvenschot...’

‘Wat een gekke naam!’ opperde de volksvertegenwoordiger.

‘Ja,’ beaamde de rechter. ‘Dat is nog een relikt uit oerdomme en bijgelovige tijden...’

 

Grobbendonk, 11 april 1980


Vorige

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken