Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De dood van de witte raaf (1980)

Informatie terzijde

Titelpagina van De dood van de witte raaf
Afbeelding van De dood van de witte raafToon afbeelding van titelpagina van De dood van de witte raaf

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (0.80 MB)

Scans (10.48 MB)

ebook (2.88 MB)

XML (0.31 MB)

tekstbestand






Genre

poëzie

Subgenre

gedichten / dichtbundel


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De dood van de witte raaf

(1980)–Robin Hannelore–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende

45.

Er volgde een razend gelukkige tijd voor het tweetal. Ze hielden zich voornamelijk op in de buurt van de Sint-Lambrechtsheide, die nu bedolven lag onder enorme massa's kasseien. Als ze honger hadden, gingen ze appels plukken in de laatste, stokoude boomgaarden van Eystel; en als het weder wat te bar was, zochten ze een onderkomen in de kerktoren. Coq-à-l'âne participeerde met volle teugen in hun geluk. Gelukkig maar dat ze hem hadden: hij zorgde ervoor, dat de mensachtigen hen zelden of nooit samen te zien kregen; hij praatte hun het waanzinnige plan uit het hoofd om nu, in de herfst, nog een nest te gaan bouwen; hij had een heleboel hazelnoten verborgen in een gedrochtelijke oude els voor de eventualiteit dat Robin Hood - je kon toch maar nooit weten met dichters - in een onbesuisde bui nogeens mocht vertrekken naar Nephelokokkugia... Het ergste was wel, dat hij er iedere avond toe gedwongen werd gedichten te aanhoren. Vooral de talloze liefdesgedichten vond hij gênant. Telkens weer gebaarde hij er niet naar te luisteren. De na-

[pagina 160]
[p. 160]

tuurgedichten daarentegen bekoorden hem wel, zodat hij er zich soms op betrapte, dat hij ze zat na te bauwen en na te femelen...

 
‘Als de zon aanspoelt in het gras,
 
goudgroen, en de bramen bloeden,
 
als koude winden vreten van de kanada's
 
boven vlammend kruiskruid en guldenroede,
 
 
 
als de boomvalk onrustig wordt
 
en jaagt tussen de gele lorken
 
en zich op een goudvink stort,
 
als de zwijnen in hun speklaag snorken,
 
 
 
dan word ik ziek van heimwee,
 
dan wil ik met de tjakkers mee
 
of met de oude wielewalen,
 
 
 
dan voel ik mijn liefde verschalen
 
tot de zaadappels van de dwergkwee,
 
tot oud papier en gezwollen verhalen.’

Op een avond moest hij zelfs Hannelore helpen troosten, toen ze dreigde te bezwijken onder de melancholie. Coq-à-l'âne begreep helemaal niet waarom het gedicht dat Robin Hood had voorgelezen haar zo droevig stemde...

 
‘Ach, oktober, Sint-Gommaruszomer
 
is zo zacht van filigraangoud,
 
zo licht van rijpende tomaten,
 
zo teder van roodborstjes
 
en kwikstaartjes.
 
 
 
En dan plotseling spant de zon
 
membranen tussen de gevels,
 
waarin de bessen van hulst,
[pagina 161]
[p. 161]
 
dwergmispel en radijsboompje,
 
en alle kleuren klinken.
 
 
 
De mensen lopen trager nu,
 
drachtig bijna,
 
met trieste ogen glimlachend,
 
en de medeklinkers van een groet
 
vervagen.
 
 
 
Wie nu niet over de fantazie beschikt
 
om in zijn geest naar het zuiden te reizen,
 
gaat een wanhopige winter tegemoet,
 
een vreselijke foltering
 
van hart en speekselklieren.’

Een beetje ongerust sloeg Coq-à-l'âne gade hoe allengs meer en meer konijnen tussen de bergen kasseistenen op de Sint-Lambrechtsheide hun toevlucht zochten. Het maakte op die knaagdieren helemaal geen indruk, dat hij vertelde dat raven hen in normale omstandigheden als lekkernijen beschouwden: waarschijnlijk waren hun hersenen door de myxomatose zodanig afgestompt dat ze niet eens meer wisten wat angst was. Hij poogde Robin Hood aan het verstand te brengen dat de konijnen een gevaar voor hem betekenden, omdat de brakken van de jagers beslist hun spoor tot hier zouden volgen, maar de verliefde dwaas sloeg zijn waarschuwingen gewoon in de wind: hij was gelukkig, en dus moest iedereen maar gelukkig zijn; hij had het goed met iedereen voor, en dus moest iedereen het met hem maar goed voorhebben... De logika van een dichter! Intussen was de vogeltrek naar zijn hoogtepunt gegroeid en vanzelfsprekend ook weer de vogelvangst... Vele mensachtigen, zelfs onderwijzers en rijkswachters, gingen met ziekteverlof om hun vogelnetten te kunnen plaatsen. En alhoewel Coq-à-l'âne zich de ziel uit het lijf vloog om de passanten te verwittigen, toch lieten vele zich nog verleiden door de gekluisterde, gekooide, soms blind ge-

[pagina 162]
[p. 162]

brande en zelfs houten lokvogels. De weinig kieskeurige sibbe van zijn soortgenoten had zich weer gegroepeerd op het totaal verwoeste achterdijkse land en zat daar de godganse dag te spelen of te bekvechten met de eveneens samengetroepte kieviten of te ruziën over de rangorde in belangrijkheid. Coq-à-l'âne vertikte het ditmaal nog maar eens orde op zaken te stellen in de hiërarchie: het achterdijkse land was de moeite niet meer waard. Toen zelfs de houtduiven hem kwamen vertellen dat ze optrokken en op zoek gingen naar een plaats waar nog eiken en beuken stonden, achtte hij zijn ogenblik gekomen om Robin Hood fantastische beelden op te hangen over de paradijsachtige rust op de klippen en de rotsen van verre eilandjes en over de eeuwige vrede in ontoegankelijke bergachtige gebieden... De reine dwaas wilde echter van geen uitwijken weten. ‘De natuur zal zich wreken,’ profeteerde hij extatisch, ‘de Kempense natuur zal al die plooien van nu weer gladstrijken; en dan leven wij weer in het paradijs...’ De zwarte raaf knikte daarbij gedwee, maar ze was duidelijk één en al zwaarmoedigheid. Het leek wel of ze méér én beter wist.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken