Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De dood van de witte raaf (1980)

Informatie terzijde

Titelpagina van De dood van de witte raaf
Afbeelding van De dood van de witte raafToon afbeelding van titelpagina van De dood van de witte raaf

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (0.80 MB)

Scans (10.48 MB)

ebook (2.88 MB)

XML (0.31 MB)

tekstbestand






Genre

poëzie

Subgenre

gedichten / dichtbundel


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De dood van de witte raaf

(1980)–Robin Hannelore–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 156]
[p. 156]

44.

Nooit had het leven Robin Hood zo heerlijk toegeschenen. Het platinablonde zonlicht en het zacht tanende groen wezen erop, dat het eind augustus of misschien reeds begin september was. De wegen krioelden van de dagjesmensen: dus was het zondag. Het ritme van zijn smetteloze vleugels deed in hem een vers opborrelen, dat hij verleden jaar omstreeks deze tijd geschreven had:

 
‘Wie perst boven de Kempen
 
de zon uit als een citroen?
 
De dennenbossen verdampen,
 
de laatste vlinders breken uit het groen.
 
 
 
De boeren leven nog in de schaduw
 
van een eik, een linde, een vlier:
 
de zon is nog ziekte en zonde.
 
De herfst bruist al in het bier.
 
 
 
En straks is het kermis in de hel,
 
met donder en bliksem, een regenboog,
 
en wellicht de rode haan in een schuur:
 
de zon die hen eens te meer bedroog.
 
 
 
Ach, merel in de dwergmispel,
 
met je broed van de nazomer;
 
je dacht slim te zijn tussen de bessen,
 
maar door de winter raakt geen nakomer.
 
 
 
Ach, huiszwaluwen, je keurt elkaars nesten:
 
verzamelen geblazen voor de grote trek;
 
je hebt het drukste leven in de Kempen,
 
je zet de allerkleinste bek.
 
 
 
Ik zit in de weemoed tot aan mijn nek.’
[pagina 157]
[p. 157]

‘Je moet niet schrikken, Robin Hood!’ hoorde hij Coq-à-l'âne onder zich roepen. ‘Er is niet veel overgebleven van het achterdijkse land... Als je wilt, verhuizen we. Ik hoorde van een beflijster dat verscheidene dorpen in Wallonië leeglopen... En ook in het zuiden van Frankrijk schijnt het leven voor de vogels weer leefbaar te zijn: dat vernam ik van een blauwborst... In de Kempen is de uittocht van de zangvogels volop begonnen!’ Enkele minuten later kon de witte raaf er zich van vergewissen, dat de kauw niet overdreven had: in vogelperspektief was het meer dan duidelijk, dat de alven nu ook Eystel in hun macht hadden. Bijna verlamd van ontzetting wiekte hij over de plaats waar eens zijn ouderhuis stond. Om het kataklisme niet langer te moeten aanschouwen vloog hij verder en streek hij neer in een kanada langs de Skeldonkbeemd. Op een weipaal wat verder zat een ekster met één poot, die zichtbaar geïmponeerd naar hem opkeek. Coq-à-l'âne vloog tot bij het scharminkel en vroeg: ‘Wel, waar zit iedereen?’

‘Weg!’ zei de ekster bibberend. ‘Iedereen is weg! Deze voormiddag liepen hier zeker tien mensen met honden en geweren rond...’

‘Maar het jachtseizoen is toch nog niet open?’ riep de kauw verontwaardigd. ‘Houden ze zich dan zelfs niet meer aan de officiële regels van hun moordenaarsspelletjes?’

De ekster rilde, er schoven akelig witte vliezen over haar ogen. ‘Ik weet het niet.’

‘Hoe ben jij je poot kwijtgeraakt?’ vroeg Coq-à-l'âne, medelijdend nu.

‘Ik pikte in een appel, en toen zat ik in een klem,’ antwoordde de sukkel schor.

De kauw knikte meewarig. ‘Alles zal veranderen van nu af aan. Robin Hood, onze koning, is weer hier!’

‘Denk je?’ vroeg de ekster ongelovig. ‘Vanmorgen was hier een andere raaf, een zwarte... Ook op haar werd geschoten. Het is duidelijk, dat alle vogels weer vogelvrij verklaard zijn.’

[pagina 158]
[p. 158]

‘Waar is ze gebleven?’ vroeg de kauw, trillend van opwinding.

De ekster streek nadenkend met de bek over de rand van de paal. ‘Ik denk dat ze asiel gezocht heeft in de kerktoren...’

Met stijgende verbazing had Robin Hood de dialoog gevolgd. ‘Een andere raaf?’ vroeg hij zich luidkeels af. ‘Ik dacht dat de raven hier uitgestorven waren...’

‘Ja,’ beaamde de ekster met schrille stem. ‘En ze vroeg naar jou...’

‘En wat hebben jullie haar verteld?’ wilde Robin Hood weten.

De ekster viel bijna van haar sokkel en zocht een beter steunpunt. ‘De merel zegde dat je naar Nephelokokkugia vertrokken was.’

‘Daar wil ik meer van weten!’ riep Robin Hood, terwijl hij opvloog.

‘Wacht even! Wacht even, Robin!’ smeekte Coq-à-l'âne. Hij roffelde met de vleugels als een patrijs om op gelijke hoogte met zijn meester te komen. ‘Die raaf is hier nog geweest... Het gebeurde toen je... een slechtvalk was. Ze beweerde een elf te zijn en Hannelore te heten. Jij... je menselijk omhulsel, bedoel ik, was toen zeer wreed tegenover haar. Je gooide naar haar met keien... en trof haar aan de poot. Ze vertrok toen naar Nephelokokkugia en zei dat ze nooit meer zou weerkeren.’

Robin Hood zette er zo'n vaart in dat de kauw hem niet meer kon volgen. Zijn hart popelde van blijde verwachting. Mocht het waar zijn wat Coq-à-l'âne verteld had, dan was Hannelore naar de wereld van de mensachtigen teruggekeerd omdat ze van hem hield, dan wilde ze bij en van hem zijn, dan kreeg zijn leven uiteindelijk toch zin... zij het dan als raaf... Als een bliksemschicht kliefde hij door een wolk roeken die rond de kerk waaierden. Hij sloeg neer op de roodkoperen weerhaan, die door de schok tweemaal de vier windrichtingen aanwees. ‘Hannelore!’ schreeuwde hij met tremulo's in de stem. Enkele reisduiven vlogen op uit de galmgaten en

[pagina 159]
[p. 159]

het volgende ogenblik kwam een prachtige, groenblauw glimmende raaf naar boven gevlogen. Ze kwam naast hem op de windhaan zitten, die van de weeromstuit nog maar eens de vier windrichtingen aanwees. Een ogenblik was ze té ontroerd om iets te zeggen. ‘Waar heb jij al die tijd uitgehangen?’ vroeg ze uiteindelijk hees.

Robin Hood was helemaal de kluts kwijt door haar verblindende pracht. ‘In Geel,’ stamelde hij. ‘Ze hadden me opgesloten in het krankzinnigengesticht. En toen bevrijdde Coq-à-l'âne me met een hazelnoot.’ Hij haalde diep adem. ‘Ik wil geen mens meer zijn, Hannelore. Onder de mensachtigen is het leven voor mij erger dan de hel... Blijf bij mij, asjeblieft!’

‘Waarom denk je dat ik hier ben, dommerik?’ vroeg ze koket.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken