Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De dood van de witte raaf (1980)

Informatie terzijde

Titelpagina van De dood van de witte raaf
Afbeelding van De dood van de witte raafToon afbeelding van titelpagina van De dood van de witte raaf

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (0.80 MB)

Scans (10.48 MB)

ebook (2.88 MB)

XML (0.31 MB)

tekstbestand






Genre

poëzie

Subgenre

gedichten / dichtbundel


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De dood van de witte raaf

(1980)–Robin Hannelore–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende

43.

Dagenlang zat Coq-à-l'âne te treuren in de gele wilg bij de Kollenput. Apatisch onderging hij dat zijn koninkrijk rondom hem ineenstortte. De geelgors, die de mensen de gele schrijver noemden, kwam hem vertellen dat de laatste haas gestrikt was; de roodborsttapuit, die de mensen de kwetteraar noemden, meldde hem dat de laatste ree geschoten was; de grasmus, die de mensen het koewachtertje of het erwtenpikkertje noemden, bracht hem ervan op de hoogte, dat de laatste vos in zijn hol vergast was. Het liet hem allemaal Siberisch koud. Zijn leven had geen doel en dus geen zin meer. Zelfs toen de merel en de lijster met wanhoop in de stem hun beklag kwamen maken over de samengetroepte spreeuwen die systematisch de vogelkersen, de lijsterbessen en de meidoorns plunderden, reageerde hij niet: de drek van de spreeuwen, met al die pitten erin, kon misschien elders, ver weg, een nieuwe Kempen doen ontkiemen. Op een morgen echter werd zijn aandacht getrokken door een vreemd tikkerend geluid in het Bereklauwbos. Het geluid werd ongetwijfeld voortgebracht door de groene specht, die met de bek hamerde op een voorwerp in haar smidse, een gleuf in de schors van een oude den; maar dat voorwerp kon onmogelijk een denappel zijn, daarvoor was de klank te helder... Het voorwerp dat door de snavel bewerkt werd, was een noot... een hazelnoot! Coq-à-l'âne haalde diep adem, voelde het leven weer oplaaien in zijn bloed. Hij vloog naar de hazelaar... Inderdaad! De hazelnoten waren rijp! Hij plukte er enkele, zocht er het mooiste eksemplaar uit, nam het in zijn bek, en roeide met grote

[pagina 154]
[p. 154]

vleugelslagen de lucht in. Ditmaal had hij zelfs geen kwartier nodig om de afstand Eystel-Geel te overbruggen, maar dat kwam wellicht doordat hij geregeld terechtkwam in een vlucht reisduiven. Het was vast en zeker zondag, en dan moesten die stakkerds de ziel uit hun lijf vliegen om te beletten of te voorkomen dat ze in de stoofpot terechtkwamen. De witte merel zat op de hoogste tak van de oude ceder dommelend van de zon te genieten; toen de kauw zo onbesuisd naast haar neerstreek, schrok ze zich bijna zwart. ‘Ik dacht dat je mij en je meester vergeten was,’ brabbelde ze verwijtend. Toen ze zag dat de kauw niet kon antwoorden doordat hij een hazelnoot in de bek hield, vervolgde ze, eensklaps vergevensgezind: ‘Je zult wel verloren gevlogen zijn. Is dat een geschenkje voor mij?’

Coq-à-l'âne schuddekopte. ‘Waar zit hij?’ stootte hij met ongeartikuleerde neusstem uit. Op dat ogenblik begonnen enkele patiënten ‘Jan! Kom! Jan! Kom!’ te roepen.

‘Volg me,’ zei de witte merel. Ze vloog regelrecht naar een klein raam op de bovenste verdieping.

Met popelend hart volgde de kauw haar. Met krankzinnig verwarde haardos, onnatuurlijk bleke gelaatskleur en bijna bloedeloze lippen stond de dichter achter de tralies te starogen. Hij droeg een lichtblauwe piama, en er zaten witte windsels rond zijn polsen. Ontroerd wrong de kauw zich door de spijlen en het volgende ogenblik zat hij op de rechterschouder van de schreiende dichter. ‘Ze zijn me hier aan het gek maken, jongen!’ hoorde hij de bloedeloze, op enkele plaatsen gekloven lippen stamelen. ‘Dokter Bousset heeft een metode ontdekt om de mensen gek te maken, met elektrische schokken, en met stoombaden, en met...’ Op dat moment liet de kauw de hazelnoot vallen: ze tokte op het groene linoleum en rolde als een knikker onder het bed. Het duurde verscheidene sekonden voordat de dichter zich realizeerde wat er gaande was. Toen stortte hij zich met een ware indianenkreet op de vrucht. Wanneer hij de noot te pakken had, stak hij ze onder de poot van het bed, liet zich vervolgens met

[pagina 155]
[p. 155]

zijn achterste op het metalen gevaarte vallen, peuterde de verpletterde brokjes onder de gummidop uit, verwijderde de stukjes van de schaal, en stak de pulp met verheerlijkt gelaat in de mond... Het was net op tijd! Een sleutel knarste in het slot, de deur vloog krakend open... en daar stond hijgend een soort van witkiel. Coq-à-l'âne maakte zich ijlings uit de voeten. ‘Je bent zeker weer gekke kuren aan het uithalen?’ foeterde de witkiel. ‘Niet bij mij, hoor! Niet bij mij! Als je zelfmoord wilt plegen, doe dat dan als een ander van dienst is. Weet je wat? Ik zal je pen en papier geven. Dan kun je gedichtjes schrijven. Is dat goed?’ Hij keek achterdochtig naar het verkrampte gezicht van de dichter. ‘Het is toch nog niet te laat, zeker?’ Toen de witte raaf uit het voorhoofd van zijn patiënt brak en luid krijsend tegen de tralies opvloog, sperde de witkiel zijn schapeogen ongelooflijk ver open; zijn mond vertrok in een onnatuurlijke v-vorm; hij greep met beide handen naar zijn slapen, en stuikte vervolgens ineen alsof hij plotseling geen beenderen meer had. Ook de witte merel had hals over kop het hazepad gekozen. ‘Voorzichtig, Robin Hood! Het gaat wel!’ riep Coq-à-l'âne triomfantelijk. ‘Rek je! Zijdelings... Eerst één vleugel. Mooi zo! Kalmpjes aan! Je komt er... Jaaa!’ Met een rauwe viktoriekreet gooide de witte raaf zich in de weldadige zomerlucht. ‘Vaarwel, witte merel!’ riep Coq-à-l'âne naar zijn vriendje, dat zat weggedoken tussen de witte anjers. ‘Je hoeft je niet meer om mijn meester te bekommeren: voortaan is hij al even gek als de dokters... Dank je voor je hulp!’ Een ogenblik bekroop hem het achterdenken dat de albino misschien ook de vrijheidsgeest was van de een of andere patiënt en dat hij de weg naar Nephelokokkugia niet kende, maar hij had zoveel moeite om in het spoor van Robin Hood te blijven dat die achterdocht al spoedig verzwond.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken