Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Op een wit paard naar Geel (1989)

Informatie terzijde

Titelpagina van Op een wit paard naar Geel
Afbeelding van Op een wit paard naar GeelToon afbeelding van titelpagina van Op een wit paard naar Geel

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (0.92 MB)

Scans (7.88 MB)

ebook (3.05 MB)

XML (0.37 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

roman


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Op een wit paard naar Geel

(1989)–Robin Hannelore–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende

12.

Om mij een nieuwe camera, een Nikon, te kunnen aanschaffen moest ik mijn moeder om geld vragen. Daarop had ze blijkbaar gewacht om mij te chanteren. Zij zou mij helpen... op voorwaarde dat ik na de zomervakantie weer een fatsoenlijk burger werd, én dus mijn leraarsloopbaan hervatte. Waar ze het gelezen had of wie het haar ingefluisterd had, wist ik niet... maar ze zei dat ze mij wilde behoeden voor de dodelijke verslaving aan voyeurisme, bedilzucht en sofisterij, die de meeste journalisten bedreigde. Haar voorbeeld was een zekere Dries van Holen uit Goorbergen, eertijds een beloftevol socioloog, die al tien jaar met een camera en een aantekenboekje rondliep en die zijn hele

[pagina 48]
[p. 48]

jeugd verprutst had als nieuwtjesjager en -scharrelaar. Het was zover gekomen dat iedereen dacht dat hij van Nigtevegt kwam... en dat hij in veler ogen het toonbeeld van de moderne niksnut en niksnakser was. Enfin, ik kende die Dries van Holen niet, maar ik kende wèl mijzelf... Dit was voor mij slechts een proefjaar. Ik was er volop mee bezig de stiel te leren. Aan het einde van het jaar zou ik solliciteren naar een volwaardig redakteurschap... Voor het eerst ervoer ik mijn leven als boeiend. Zag zij dat dan niet? Neen, ze zag alleen maar dat ik meer geld naar de kroegen droeg dan ik verdiende; én ze hoorde dat er van mij kwaadgesproken werd: ik was veel te braaf, veel te goedgelovig, veel te lobbesachtig voor het journalisten werk én zeker voor het journaille... Zwaar verongelijkt zei ik dat ik dan maar een lening zou aangaan bij een bank. ‘Doe maar!’ zei ze. ‘Bergaf gaat alles gemakkelijk. Maar je zult later niet kunnen zeggen dat ik je niet poogde tegen te houden toen je naar de dieperik ging!’ Omdat ik er toch nogal tegen opzag mijn financiële nood te openbaren aan de dorpsgenoten die de oudere bankinstellingen runden, trok ik naar het filiaal van Ira Bergeman. Wellicht was ik een van haar eerste klanten, want ze onthaalde mij op cognac en koekjes. Het bleek dat zij op de doordeweekse dagen helemaal alleen op de eerste verdieping boven de bank woonde. Toen ik haar met een benepen hart voorstelde 's avonds dan af en toe eens naar ‘De Leeuw’ af te zakken, bekende ze dat ze een vriend had, een Hollandse zakenman, die geregeld langskwam. Doch misschien kon zij er Wijnand - zo heette de Hollander - toe overhalen eens mee naar dat café te gaan. Omdat ik een beetje aan mijn lieve centen dacht, hield ik verder mijn mond. In liefdeszaken was ik altijd een duts geweest, en dat zou zo wel blijven.

Half juli, op een dinsdagavond, hoorde ik aan de tapkast in ‘De Leeuw’ iets zieligs vertellen... Toen de pastoor die ochtend na de eucharistieviering naar huis wilde gaan, zag hij van achteren in de kerk een klein meisje zitten. Het kind zat daar hologig in het niets te staren. Het bleek Vroni Ramoudt, het achtjarige dochtertje van Jocelyn Siborgs te zijn. Haar moeder was de dag voordien ‘De Weerwolf 2000’ gaan schoonmaken, en ze was niet naar huis weergekeerd, 's avonds niet, 's nachts niet, en ook die ochtend niet... De pastoor was met het meisje naar ‘De Weerwolf 2000’ gestapt. Daar stonden ze voor een gesloten deur. Alle rolluiken waren neergelaten. Ten einde raad had hij het kind naar het bejaardentehuis gebracht, waar twee oude nonnetjes er zich over ontfermd hadden.

[pagina 49]
[p. 49]

Wilde gissingen deden de ronde... Jocelyn was de laatste tijd wel meer in het gezelschap van wildvreemde mannen gezien. Wellicht was ze met een van hen opgetrokken. Waarom ze dan haar dochtertje zo maar had achtergelaten? Ja... Heet bloed, nietwaar? Tussen haar en de direkteur van de supermarkt was er immers ook wat geweest... Waarom, denk je, had Udo Ramoudt, haar man, die roofoverval op die diamanthandelaar gepleegd? Omdat hij haar slippertjes beu was, natuurlijk. En hij had die centen vandoen om ergens, waarschijnlijk in Amerika, een nieuw leven te beginnen... Of haakten de radertjes toch anders in elkaar? Was het niet mogelijk dat ze een seintje gekregen had van haar man, en dat ze - om zo weinig mogelijk argwaan te wekken - zonder haar dochtertje vertrokken was? Ze zou haar kind wel spoedig laten nakomen...

's Anderendaags liep ik de politiekommissaris op het lijf. Zoals steeds zag hij eruit alsof hij naar een defilé moest. Nog voordat ik iets gevraagd had, zei hij uitermate vriendelijk dat de pers inderdaad recht op informatie had. Hij had Lix van Bourgonie verhoord... De herbergier had ‘De Weerwolf 2000’ verlaten om vijf uur in de ochtend. Jocelyn had een sleutel. Gewoonlijk begon ze om halfnegen aan de schoonmaak. Waarschijnlijk was dat nu ook gebeurd, want het was in de taverne kraakzindelijk. Eén slordigheidje had ze begaan: ze had een halve fles whisky met een gevuld glas ernaast op een tafeltje laten staan. Dat was alles. En dat was helemaal niet ongewoon, want ze mocht gerust tijdens het werk een opkikkertje gebruiken.

‘En hebben de buren haar gezien?’ wilde ik weten.

De kommissaris knikte. ‘Reina Guldentops zag haar in de voormiddag de ruiten zemen.’

‘Heeft niemand anders haar opgemerkt?’

‘Niet dat ik weet. Nogal wat mensen zijn met vakantie, weet je...’ Hij zuchtte diep. ‘Het zijn altijd dezelfden die moeten werken.’

‘Heb je al een opsporingsbericht opgesteld?’

De kommissaris stak ostentatief de handen op. ‘Hola! Hola! Jocelyn Siborgs is een volwassen vrouw. Ze kan best enkele dagen op avontuur zijn. Zonder haar dochtertje wisten we niet eens dat ze verdwenen was... Een verdwijning is geen strafbaar feit. Als ik nu de opsporingsdienst alarmeer en Jocelyn komt straks thuis, dan ben ik in de klos... Dan zegt iedereen dat ik mij bemoei met zaken die mij niet aangaan.’

‘Heeft Jocelyn dan geen familieleden die de verantwoordelijkheid voor zulk een bericht op zich kunnen nemen?’

[pagina 50]
[p. 50]

‘Niet dat ik weet. Haar ouders zijn dood, en ze was enig kind.’ ‘De familie Ramoudt is toch groot genoeg...’

‘Zwijg me over die mensen!’ zei de kommissaris eensklaps verontwaardigd. ‘Die hebben mij lang genoeg voor schut gezet.’ Zijn zelfzekerheid en schwung maakten indruk op mij. ‘Dan zal ik ook maar een afwachtende houding aannemen,’ zei ik.

De kommissaris lachte. ‘Een bericht in “De Brabander” over haar verdwijning zou bij Jocelyn in een verkeerd keelgat kunnen schieten. Jij zult haar ook wel kennen... Een poeslieverige vrouw, maar ze kan feeksig uit de hoek komen.’ Hij klopte me vertrouwelijk op de schouder. ‘Als je in kopijnood zit, mag je me altijd weten wonen. In deze tijd mag je als “Figuur van de Week” ook wel eens een ondergewaardeerde politieman nemen. Wat denk je?’ ‘Een goed idee!’ zei ik tot afscheid.

Naarmate de dagen verstreken, werden de geruchten over wat met Jocelyn gebeurd was, navranter. Zij zou in de macht van een pooier geraakt zijn, die haar had meegelokt naar Amsterdam of Hamburg. Zij zou in het Spaanse Calpe gezien zijn met een oude vent. Iemand had haar ingefluisterd dat hij haar man in Cherbourg of Brest of Marseille of Cannes gezien had, en zij zou onverwijld naar hier of daar of ginder of overal vertrokken zijn. Iemand had haar langs de Nete zien lopen... Was het niet mogelijk dat ze zwanger was van een van die yuppies die ‘De Weerwolf 2000’ frekwenteerden? De domste streek van mijn leven haalde ik de zaterdag na haar verdwijning uit... Toen koos ik Vroni Ramoudt tot ‘Figuur van de Week’. Het kind schreide hartverscheurend en kon amper een woord gezegd krijgen. Maar wat heeft een journalist meer nodig dan een traan en een woord? Feitelijk was haar foto sprekend genoeg, doch in onvervalste boulevardstijl schreef ik er een patetische oproep tot twee... harteloze en liefdeloze ouders bij, exponenten van een dekadente epoque. Alhoewel hij geschrapt had dat Jocelyn schoonmaakster in ‘De Weerwolf 2000’ was en dat ze daar voor het laatst gezien was, telefoneerde Arnout Koleman ditmaal zélf... om me geluk te wensen. Subliem was het kwalitatieve woord dat hij gebruikte. Voor zo'n artikel zou ik... in een ander land een prijs gekregen hebben. Dat was nogal wat anders dan het cowboy-verhaal dat ik geschreven had over die jonge cafélopers...


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken