Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Op een wit paard naar Geel (1989)

Informatie terzijde

Titelpagina van Op een wit paard naar Geel
Afbeelding van Op een wit paard naar GeelToon afbeelding van titelpagina van Op een wit paard naar Geel

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (0.92 MB)

Scans (7.88 MB)

ebook (3.05 MB)

XML (0.37 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

roman


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Op een wit paard naar Geel

(1989)–Robin Hannelore–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende

14.

De eerste zondag van augustus was het in Kranendonk traditiegetrouw kermis. Aan de vooravond ervan was het bal in de feestzaal van ‘De Leeuw’. Toen ik om middernacht nog altijd stond uit te kijken naar Freija Wijnakker en Davy de Ram, kwam senator Bonnarens, omstuwd door zijn ferventste aanhangers, het lokaal binnen. ‘Wimjan met zijn harem en zijn witte eunuchen,’ zei naast mij een jongeman, in wie ik de organist van het kerkkoor meende te herkennen. Zodra de senator mij ontdekt had, schoot hij met uitgestoken armen op mij toe. ‘Jou had ik juist nodig!’ riep hij. ‘Wat drink je?’ ‘Een duvel,’ mompelde ik.

Joviaal legde hij zijn zware arm in mijn nek. ‘Als ik je op onze lijst mag plaatsen,’ fluisterde hij in mijn oor, ‘dan maak ik van jou de nieuwe schepen van kultuur... Of verkies je ruimtelijke ordening?’

‘Ik... ken niets van politiek,’ stamelde ik overrompeld. Ik greep naar mijn duvel als naar een reddingsboei.

De senator begon te hinniken. ‘Daar hoef je toch niets van politiek voor te kennen! Kultuur... Wat stelt dat voor in Kranendonk? En ruimtelijke ordening... Of luim jij misschien op onderwijs?’ Bij die laatste woorden keek hij zeer ernstig.

Ik dacht aan mijn vader en schudde het hoofd. ‘Als kandidaat-gemeenteraadslid kan ik niet over dorpspolitiek schrijven... zeker niet objektief, en dat wordt nu precies van mij verlangd. Waarom vraag je het hem niet?’ Ik wees naar de jongeman van het kerkkoor.

‘Dat is een japneus!’ siste de senator. Hij was zichtbaar boos. ‘Rijd in godsnaam Wimjan niet tegen zijn kar,’ fezelde Filibert Pintens, de reisbureauhouder, me in het oor. ‘Hij krààkt je, weet je...’

‘Jaja...’ stotterde ik.

[pagina 56]
[p. 56]

‘Laurens wordt zeker lid van de partij!’ riep Filibert in de richting van de senator. ‘Nietwaar, Laurens?’

‘Euh... ja,’ stemde ik toe.

Twee minuten later had ik een voorlopige partijkaart van de Blauwen, én was ik driehonderd frank armer. Toen ik met stille trom wilde verdwijnen, liep ik op Wijnvlekje, Davy, Deirdre, Mario en Ingel. Ze waren naar de ‘Hot Cockles’ geweest, en wilden nog een afzakkertje gebruiken. Wijnvlekje en Davy zagen er eerder bedrukt uit. ‘Kom, ik geef een rondje!’ zei Davy, terwijl hij me bij de schouder greep. ‘Ik zal hetzelfde bestellen!’ riep hij de anderen na, toen die naar de dansvloer liepen. ‘Ingel slaagde met onderscheiding,’ zei hij. ‘We hebben dat gevierd.’ ‘En Mario?’

‘Die is nu industrieel elektronicus. Hij heeft werk gevonden in de chocoladefabriek waar zijn vader werkt.’

‘En hoe staan de zaken... met jou nu?’

Hij dronk zijn biertje in één teug leeg. ‘Slecht... Enfin, het kon beter. Freija is zwanger...’ Hij lachte een beetje schaapachtig.

Op dat ogenblik was ik blij dat ik zoveel gedronken had. De pijn werd versmacht door de roes. En ik klampte me vast aan de hoop dat ik kon terugvallen op Ira, Ira met haar Hollander, hemelse Ira, tweedehandse Ira... Ik dronk ook mijn glas leeg en ik liet het weer vullen. ‘Proficiat,’ zei ik.

‘Ben je alweer dronken?’ teemde Deirdre Guldentops achter mijn rug.

Ik had mijn bier zo over haar koperen ragebol kunnen kappen. ‘Rood spook!’ foeterde ik, waarna ik naar buiten liep. Ik zag de groene tentakels van ‘De Weerwolf 2000’ over de huizen slierten. Waar zou Ira nu zijn? Tijdens het weekend was ze thuis. Maar waar woonde ze? Waggelend droeg ik mijn loodzwaar hoofd naar huis. Daar liep ik de witte aronskelk in de hall omver. Mijn moeder verscheen op de trap. ‘Schaam je!’ zei ze. ‘Je bent helemaal aan lager wal geraakt...’ Dies irae. ‘Die Ochsen zittern,’ deklameerde ik, ‘so oft eine neue Wahrheit an das Licht kommt!’

's Anderendaags liep in Kranendonk alles pas voorgoed in het honderd. Het was een zomerdag uit duizend en van heinde en verre kwamen moeders en vaders met hun telgen naar de kermisattrakties op het dorpsplein afgezakt. Er stonden twee draaimolens, autoscooters, een reuzenrad, een cake-walk, een schietkraam, twee speelgoedkramen, een snoepkraam, een oliebollenkraam en een frietkraam... De misère begon aan het schietkraam, toen enkele nozems met de windbuksen op de veelkleurige lampen van een

[pagina 57]
[p. 57]

draaimolen begonnen te schieten. Verontwaardigde vaders stormden op de schoelies af en er ontstond een verschrikkelijk handgemeen. De vier politiemannen - tijdens de kermisdagen wèl van dienst, om het verkeer te regelen - kwamen de vaders te hulp, doch dat bleek het sein te zijn voor het crapuul van ‘De Weerwolf 2000’... De politiemannen werden bont en blauw geslagen. Er ontstond een paniek, waarbij enkele kinderen onder de voet raakten. De moeders sloegen met hun kinderen op de vlucht, de vaders trokken zich terug tot op een veilige afstand. De kramers moesten met lede ogen aanschouwen hoe hun uitstalkasten geplunderd werden. De uitbaters van de attrakties werden ertoe gedwongen hun tuigen gratis ter beschikking te stellen van het janhagel. Al wat breekbaar was, werd aan diggelen geklopt. In alle huiskamers rond het dorpsplein werd naar de rijkswacht gebeld, doch geen combi daagde op. De politiekommissaris bleek bij familieleden op bezoek te zijn... Meer dan een halfuur duurde de terreur. Toen geraakte een van de mallemolens oververhit en ontstond er kortsluiting. Het licht floepte uit, de muziek verstomde, alles viel stil... De pret was gedaan, het canaille droop af. Een uur later, toen de kermis weer draaide alsof er niets gebeurd was, volgde dan een waarachtige raid van de rijkswacht: elke toegangsweg naar het dorpsplein werd geblokkeerd, alle (totaal onschuldige) adolescenten werden ruw aangepakt en gefouilleerd... Er ontstond een nieuwe paniek. Vele vingers wezen naar ‘De Weerwolf 2000’, doch die werden door de drieste ordehandhavers weggewuifd. Zelfs de verklaringen en aanwijzingen van de politieagenten werden afgewimpeld... Vanuit de gelagzaal van ‘De Leeuw’ had ik het spektakel gevolgd. Richard en meester Cravillon stonden naast mij. Toen alles gebeurd was, zei ik: ‘We hadden de Jonker moeten verwittigen...’ Meester Cravillon schudde het hoofd. ‘Dan waren er doden gevallen.’

‘Wij moeten een burgerwacht samenstellen,’ meende Richard. ‘Dan vallen er ook doden,’ repliceerde de meester. ‘Wij moeten een volwassen gemeentebestuur kiezen: dat is àlles.’ ‘Wat bedoel je met... volwassen?’ wilde ik weten.

De meester snoof. ‘Wel... intelligent, capabel, dapper, wilskrachtig...’

‘Dan moeten we gaan rekruteren onder de Hottentotten,’ smaalde Richard. ‘Een intelligent, capabel, dapper en wilskrachtig inwoner van Kranendonk stelt zich geen kandidaat voor de gemeenteraadsverkiezing! Hij weet immers wat voor gesjachel, gesjoemel, fopperij en vodderij hem te wachten staan...’

[pagina 58]
[p. 58]

‘Dat is oneerlijk!’ wierp ik op. ‘Kranendonk telt heus wèl valabele mensen. Maar ze moeten aangesproken worden, een kans krijgen, zich gesteund weten... Niemand vindt het prettig weggestemd te worden, gezichtsverlies te lijden, met de vinger gewezen te worden...’

‘Hoe komt het dat jij daarjuist geen foto's genomen hebt?’ vroeg Richard eensklaps bits. ‘Een krant is er om de mensen met hun neus op dergelijke wantoestanden te drukken. Of niet soms?’ ‘Ik kan het ook niet helpen dat ze... dergelijke wanordelijkheden bij “De Brabander” beschouwen als kermisruzies,’ zei ik ongemakkelijk. ‘Als ik de waarheid schrijf, heet het dat ik de draagwijdte van incidentjes opvijzel en dat ik de goegemeente verontrust... Wat ik schrijf, moet door een dikke filter. In dit geval zou dat betekenen dat ik de waarheid verdraai of verdoezel. Dus schrijf ik beter niets.’

Richard liep met grote stappen naar de tapkast en schonk zichzelf een duvel in. ‘Morgen zeg ik mijn abonnement op “De Brabander” op!’ zei hij. ‘Liever geen krant dan die liflafferij.’ ‘Geef ons ook nog een biertje!’ riep meester Cravillon. ‘Om terug te komen op de gemeenteraadsverkiezingen... Ik vind dat het hoog tijd wordt dat ze de kiesplicht afschaffen. Die waanzin heeft nu lang genoeg geduurd. Kiesrecht? Akkoord! Dat moet. Iedere Belg is gelijk voor de wet. Kiesplicht? Neen! Het is een beknotterij van de individuele vrijheid; het is dwang, geestelijke tirannie; het is een aantasting van het kiesrecht, een instandhouding van een feodale greep op de massa. In Kranendonk trekt tachtig procent van de inwoners zich geen bal aan van dorpspolitiek, laat staan van politiek. De mensen weten amper hoe het systeem werkt. Dus vier vijfden van de bevolking vormen een vlottende massa, die kan beïnvloed én gemanipuleerd worden door valse voorwendsels, vieze beloften, scheve profijtjes, dubieuze afspraakjes... én allerhande afdreigingen. Veruit de meesten trouwens stemmen voor een familielid... Dus komt het er in de eerste plaats op aan een lijst samen te stellen waarop de grootste families vertegenwoordigd zijn. En in elke familie is wel iemand te vinden die zich laat verleiden door geld of voordelen in natura. Het komt er bijgevolg op neer dat de rijkste, de sluwste, de korruptste, de brutaalste én de meest schaamteloze aan het langste eind trekt...’

Ik was de tirade van meester Cravillon beu, en daarom zei ik: ‘Ik ga aan het snoepkraam een zak kokinjes kopen.’ ‘Wat?’ vroeg Richard.

‘Babbelaars!’ antwoordde ik.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken