Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Op een wit paard naar Geel (1989)

Informatie terzijde

Titelpagina van Op een wit paard naar Geel
Afbeelding van Op een wit paard naar GeelToon afbeelding van titelpagina van Op een wit paard naar Geel

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (0.92 MB)

Scans (7.88 MB)

ebook (3.05 MB)

XML (0.37 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

roman


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Op een wit paard naar Geel

(1989)–Robin Hannelore–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 111]
[p. 111]

27.

's Anderendaags werd Kranendonk wat trager wakker dan anders. Wie had de verkiezingen gewonnen? Eigenlijk niemand. De Oranje-Rode koalitie had de voorbije zes jaar ook moeten af reken en met een negenkoppige oppositie. Wat zou er dan veranderen? Waarschijnlijk niets. Waarom waren die verkiezingen dan nodig geweest? Zo maar, voor de eventualiteit. Alleen de caféhouders hadden er een stevige cent aan verdiend, de anderen hielden er een morele of reële kater aan over. Ik had echter de avond voordien uitsluitend water gedronken, zodat ik mij kiplekker voelde. Toen ik die ochtend naar Kouwenberg reed om ook daar poolshoogte te gaan nemen, stopte ik voor de kettingwinkel van Reina Guldentops.

Het kruispunt lag bezaaid met karton en papier. De Franne liep er rond met een gepunte wandelstok. Doordat het nogal winderig was, moest hij de gekste bokkesprongen uithalen om het papier aan de spiets te kunnen rijgen. ‘Een vermageringskuur aan het ondergaan, Franne?’ riep ik bij het uitstappen.

‘Ja, lach er maar mee!’ brieste de frituuruitbater. ‘De bandieten van “De Weerwolf 2000” hebben vannacht alles weer geplunderd. Achter mijn rug haalden ze mijn kartonnetjes weg. En mijn papier rolden ze af van hier naar Lovenhoek. Mijn plastieken vorkjes strooiden ze uit boven de rioolrooster...’ Hij leunde zwaar op zijn wandelstok. ‘Het zit me tot hier, Laurens!’ Hij bracht een hand aan zijn bovenlip.

‘Maar jij verdient al bij al nog wat aan dat rapaille,’ zei ik, met het ernstigste gelaat van de wereld.

‘Jongen! De helft van die kerels betaalt niet!’ riep hij verongelijkt uit. ‘En als ik iets zeg, dreigen ze ermee mijn hoofd in het frietvet te steken.’ Hij keek even schichtig in het rond. ‘Maar jij mag het weten... In de nacht van vrijdag op zaterdag deed er een zijn gevoeg in één van mijn frietpotten. Wel...’ Hij keek even bangelijk achter zich. ‘De frieten die ik hun gisteravond te eten gaf, waren daarin gebakken. Reken maar!’ Omdat ik kokhalsde, voegde hij eraan toe: ‘De serieuze mensen gaf ik natuurlijk een ander baksel. Dat begrijp je wel.’

Terwijl ik in mijn binnenste zwoer dat ik nooit nog frieten van de Franne zou eten, zei ik: ‘Enfin, je bent bijna van dat gespuis verlost. Het nieuwe gemeentebestuur treedt begin januari in funktie. En vermits elke partij plechtig beloofd heeft hier schoon schip te maken, zijn de dagen van “De Weerwolf 2000” geteld.’

‘Eerst zien en dan geloven!’ zei de Franne, waarna hij weer achter een opwaaiend stuk papier aan holde.

[pagina 112]
[p. 112]

In de winkel stond Reina Guldentops achter de toonbank. Het kwam me voor dat ze mij achterdochtig aankeek. ‘Een doosje pepermuntjes,’ stotterde ik.

‘Heb ik niet,’ zei ze. ‘Maar kwam je echt daarvoor?

‘Ja. Het doosje dat in mijn wagen staat, is leeg,’ viel ik uit de lucht. ‘Waarvoor zou ik anders komen?’ Mijn oog viel op het rek met rookwaren. ‘Geef me maar een doosje sigaartjes.’

‘Ben je niet wat te oud voor onze Deirdre?’ vroeg ze, terwijl ze een willekeurig doosje uit het rek nam. ‘Ze is nog maar tweeëntwintig jaar, én ze is de goedheid zelf. Jij hebt al heel wat watertjes doorzwommen...’

Ik betaalde, met hoogrode kop. Het schoot me te binnen dat Reina's man ooit met een jonge stoeipoes was gaan pierewaaien - dat althans vertelden de mensen - en nooit meer was weergekeerd. Hij zou nu aan de kost komen als palingtrekker in Holland... Ik beet echter op mijn tong. Eén onvertogen woord, en ik had er voorgoed gelegen. Toen ik duizelig van verlegenheid, schaamte en woede in mijn wagentje wilde stappen, hoorde ik mijn naam roepen. Deirdre stond aan de gevel, buiten het gezichtsveld van haar moeder. Ze wenkte. Met lood in de schoenen liep ik op haar toe. ‘Wat is er?’ Ze zag bleek en bibberde. ‘Dit stak vanochtend in de brievenbus.’ Ze duwde me een briefomslag in de handen, waarop in koeien van letters haar voornaam geschreven stond.

Er zat een bierviltje in. Ik herkende het geschrift. Dezelfde hand had ook het vorige viltje vol geklad... ‘Liefste Deirdre, ik verlang zo naar je. Wel tienmaal achter elkaar zou ik je kunnen verrukken. Kom je nu zaterdag om middernacht eindelijk naar de “Hot Cockles”? Ik weet met mezelf geen blijf. Tot dan!’

Ik snufte enkele malen zenuwachtig. ‘Jouw moeder denkt toch niet dat ik die viezigheid geschreven heb?’ vroeg ik verontwaardigd.

‘Moeder heeft dit niet gezien,’ zei ze.

‘En Ingel?’

‘Die is vanochtend vroeg naar Duitsland vertrokken.’

Ik reikte haar de omslag en het viltje terug aan. ‘Je moet ermee naar de politie gaan, Deirdre!’

‘Ik ga me niet belachelijk maken!’

‘Die kerel is een maniak.’

‘Denk je dat het iemand van Kranendonk is?’ vroeg ze angstig. ‘Ik weet het niet. Er zijn hier de laatste jaren zoveel mensen komen wonen die ik amper of helemaal niet ken... Na dat eerste briefje dacht ik dat je een stille aanbidder had, een verlegen kluns. Dat telefoongesprek echter duidde al op het tegendeel. En dit lijkt geschreven te zijn door een gevaarlijke seksbink... Als je hem niet ont-

[pagina 113]
[p. 113]

moedigt, gaat hij aldoor driester worden.’

‘Maar hoe moet ik hem ontmoedigen?’ vroeg ze radeloos.

‘Wel... laat ons zaterdag naar de “Hot Cockles” gaan.’

‘Ik durf niet.’

‘Denk je dat je bij mij niet veilig bent?’

‘Ik... weet het niet.’

‘En als ik... voor stevig gezelschap zorg?’

‘Wie?’

Ik krabde even in mijn baard. ‘Daar moet ik nog over nadenken. Ik haal je zaterdag om negen uur op. O.K.?’ Omdat ik zag dat ze nog aarzelde, voegde ik eraan toe. ‘Vraag aan Wijnvlekje en Davy of ze ook meewillen.’

‘Die huwen zaterdag over veertien dagen,’ zei ze. ‘Bovendien zijn ze van “Kroatië” een taverne aan het maken.’

‘Tot zaterdag!’ herhaalde ik.

‘Goed,’ zei ze. Ze glimlachte even.

Die glimlach maakte me immuun tegen de furieuze blikken die Reina Guldentops me vanuit de winkel toewierp, toen ik uiteindelijk in mijn deux-cheveaux'tje stapte.

Balend als een stier van dorpspolitiek maakte ik die dag Loretta van Gils tot mijn ‘Figuur van de Week’. Loretta leed al jaren aan de schoonmaakziekte. Wanneer in haar woning geen stofdeeltje meer te onderscheiden viel en wanneer ook in haar tuin en voortuin elk sprietje onkruid gewied was, begon ze met haar grasmaaimachine de bermen langs de straat waaraan zij woonde, schoon te rijden. Vervolgens veegde ze met haar borstel de straat schoon. In al haar schoonmaakwoede schuierde ze het asfalt soms tot in het midden van het dorp. Het spreekt vanzelf dat de gemeentewerklieden dat allesbehalve graag zagen: in hun ogen was Loretta een spelbreekster, kwam ze hun op geniepige wijze onder de neus wrijven hoe het feitelijk moest. Voor mij was ze een dorpstype... een overlevingstype in een tijd die lak had aan couleur locale en specificiteit.

's Avonds hoorde ik in ‘De Leeuw’ vertellen dat er van Katolieke zijde achter de schermen nogal wat protest gerezen was tegen een eventueel hernieuwen van de koalitie met de Roden. Naar het scheen, hadden de Socialisten tijdens hun verkiezingscampagne onder de jeugd honderden condooms uitgedeeld met een kaartje eraan bevestigd, waarop stond: ‘Met de Socialisten zit je veilig’. Vooral pastoor Callebaut van Muisdonk had daar aanstoot aan genomen, en in een donderpreek had hij vanop de kansel verkondigd dat de partij die aldus promotie voerde, de steun van de Katolieke gemeenschap geenszins waardig was...

[pagina 114]
[p. 114]

Verder werd er ook gefluisterd dat Raadsheer Thierry Toussaint druk onderhandeld had met de Liberalen. De Blauwen gunden de Katolieken echter slechts twee schepenplaatsen én een voorzitterschap pro forma van het O.C.M.W., óf de burgemeesterssjerp en één schepenplaats. Herwig Roosen had dat vehement van de hand gewezen: onder geen beding wilde hij het schoothondje worden van Wimjan Bonnarens en zijn witte en zwarte eunuchen, beweerde hij. Abnormaal was dat zeker niet: Herwig Roosen wilde met zijn medewerkers van de laatste zes jaar het werk voortzetten, waarin nu pas schot begon te komen. En hij wist maar al te goed dat hij als stroman-burgemeester van een Blauw-Oranje koalitie niet meer zou zijn dan de dorpsidioot.

Ook van de Groenen was er nieuws. Zij waren ermee bezig bedankbrieven in de brievenbussen te steken. Daarin spraken ze de hoop uit dat Wimjan Bonnarens over zes jaar alle bossen nog niet zou verwoest hebben, alle heiduinen nog niet zou geëffend hebben, én overal nog geen golflinks zou hebben laten aanleggen. Over zes jaar immers zouden zij graag van Groot-Kranendonk een model-gemeente helpen maken, waar het goed om te leven was voor mensen, dieren en planten...


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken