Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Op een wit paard naar Geel (1989)

Informatie terzijde

Titelpagina van Op een wit paard naar Geel
Afbeelding van Op een wit paard naar GeelToon afbeelding van titelpagina van Op een wit paard naar Geel

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (0.92 MB)

Scans (7.88 MB)

ebook (3.05 MB)

XML (0.37 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

roman


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Op een wit paard naar Geel

(1989)–Robin Hannelore–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende

26.

Om halftwee - ik had amper het mes in mijn biefstuk gezet - kwam Filip van Goor mij ophalen. ‘Zou het geen ramp zijn, mocht Herwig Roosen zijn burgemeesterssjerp verliezen?’ vroeg hij. ‘De man heeft zich mateloos uitgesloofd... Er is geen mens die dat beter weet dan ik. Eindelijk hebben we de officiële goedkeuring van nogal wat plannen in handen en kunnen we aan de twijfelaars bewijzen dat we onze beloften van zes jaar geleden zijn nagekomen... Als nu iemand anders voor de uiteindelijke verwezenlijking ervan mag zorgen, dan kunnen ze hier voor mijn part allemaal naar de kloten lopen.’ Hij trok misnoegd de kraag van zijn regenjas tot over zijn oren. ‘Ik méén het.’

Op de gang van de basisschool heerste er een drukte van jewelste. Het bleek dat ik als getuige van de Katolieken was ingedeeld bij het vierde bureau van stemopneming. De voorzitter, de sekretaris, de drie bijzitters en de vier andere getuigen waren al aanwezig. Wij moesten plechtig zweren dat wij het geheim van de stemopneming zouden bewaren. Iedereen deed het wat onwennig, voelde het aan als ridikuul. Waarbij zwoeren wij? Bij hoog en bij laag? Bij kris en bij kras? Bij alles wat heilig is? Met de hand op het hart? Zweer niet ijdel, vloek noch spot... Eén van de drie stembussen (stemkisten feitelijk) bleek niet verzegeld te zijn. De kist kwam uit Muisdonk, was dus vervoerd geworden, was misschien een uur onderweg geweest. Iedereen was duidelijk bang voor komplikaties, en dus zweeg ik ook maar. De inhoud werd uitgeschud op een paar tegen elkaar geplaatste tafels. En toen begon het ontvouwen van de biljetten, en het klasseren... Er stonden vijf genummerde tafels en daarop moesten telkens de kopstemmen en de voorkeurstemmen apart geschikt worden. Verder was er een tafel voor de

[pagina 107]
[p. 107]

ongeldige stembiljetten, een voor de blanco-stembriefjes én één voor de twijfelgevallen. Omdat de andere getuigen al dadelijk mee aan het werk togen, bleef ook ik niet afzijdig. Na een tijdje echter begonnen mij de ongeldige stembiljetten te intrigeren... Op de helft ervan zag je ergens in het luchtledige een rood zonnetje zweven. Die stemmen kwamen beslist van verziende mensen, die ofwel hun bril vergeten waren ofwel te ijdel waren om hem op te zetten. Op één vierde ervan stond gewoon een rood kruis of een streep. En dan kwamen die met de rancuneuze afrekeningen erop: een hakenkruis bij de Vlamingen, een galg bij de Groenen, alle bolletjes gekleurd behalve één, schuttingswoorden bij de namen van vrouwelijke kandidaten... Uiteindelijk had je er ook met ludieke zinspelingen en rijmpjes. Toen de biljetten gerangschikt waren, begonnen de voorzitter en de bijzitters ze te tellen. Tot mijn verbijstering stonden een ogenblik later alle andere getuigen met hun gegevens voor het raam, waar die vlijtig afgeschreven werden door partijgenoten. Er werden allerhande tekens gemaakt... met dezelfde handen en vingers die een half uur voordien nog gezworen hadden dat ze het geheim van de stemming zouden bewaren. Er kwam trouwens iemand van een persagentschap binnen, en iemand van Campinia, de lokale radio... Het herhaalde zich nog tweemaal. Pas toen ontdekte ik in de brochure ‘Richtlijnen voor de Getuigen’ dat alle stembiljetten uit de bussen moesten gemengd worden vooraleer tot de stemopneming mocht worden overgegaan... Dat was vanzelfsprekend om de mogelijkheid te verkleinen dat kon worden nagetrokken welke straten voor wie én voor wie niet gestemd hadden. Daarna begon het tellen van de voorkeurstemmen. Vooral de massa van de Blauwen leverde problemen op. De Blauwen hadden duidelijk aan hun kiezers het parool gegeven dat ze ten minste tien voorkeurstemmen moesten uitbrengen. Alhoewel dat niets aan het stemmentotaal veranderde, epateerde en verblindde het simpele zielen. Gelukkig hielden de getuigen zich hier afzijdig. Toen was het bureau van stemopneming trouwens al een soort van café geworden: zeker twintig mensen - onder wie enkele leden van het gemeentelijk schoonmaakpersoneel, dat voor de service instond - dronken er koffie en bier en aten er broodjes. Geheimhouding? Een eed? Wat voor lulkoek was dat nu... Iedereen liep binnen en buiten naar believen. Op het ogenblik dat hij onze handtekeningen ingezameld had, trok de voorzitter zich van ons niets meer aan. Dus liep ik eens tot op de gang. Ik trof er op een schoolbank in een hoekje een traanogende Lionel Vanrutten aan. In het vierde bureau lag hij voor wat de voorkeurstemmen betrof slechts in vijfde stelling, en in het derde bureau was hij ook verslagen door Boudewijn Kie-

[pagina 108]
[p. 108]

booms, Henk Torremans en Eliane Goukens. ‘Hoe kan dat nu?’ kreunde hij. ‘Als schepen heb ik zes jaar gewerkt als een paard, ik heb alle denkbare ministeries platgelopen, ik ben zelfs in riolen gekropen... en Eliane, mijn beschermelinge nota bene, die nog nooit een pink voor de bevolking van Kranendonk uitstak, die in feite nog een snotneus is... behaalt in die twee bureaus meer voorkeurstemmen dan ik... Wat voor ondankbare mensen zijn dat hier eigenlijk?’

Op dat ogenblik kwam een sombere Henk Torremans op ons af. ‘Drie zetels hebben we behaald,’ zei hij. ‘We hebben vijftig stemmen minder dan de vorige keer... De Katolieken hebben er zeven. De Blauwen negen... Het scheelde geen haar of de Groenen hadden onze derde zetel ingepalmd.’

‘Die Groene smeerlappen zijn met onze stemmen weg!’ steunde Lionel. ‘Dat jonge volk van tegenwoordig heeft altijd de mond vol over groen. Als ze nog voor hun boterham moesten vechten, zouden ze wel anders zingen. Luxepaarden zijn het!’ Hij schudde vertwijfeld het hoofd.

‘Wees blij!’ poogde ik hem op te monteren. ‘Hét volk heeft gekozen voor een bestendiging van de Oranje-Rode koalitie. Wimjan Bonnarens mag zijn trucendoos weer mee naar Brussel nemen.’ ‘Eliane zal gekozen worden in mijn plaats,’ zei hij moedeloos. ‘En dan?’ fluisterde Henk Torremans. ‘Véronique Cardoen behoudt ruimschoots haar tweede plaats op de Liberale lijst. Boudewijn mag niet zetelen met zijn tante... Dus moet hij de plaats ruimen.’

‘Is dat écht waar?’ vroeg Lionel. Hij fleurde eensklaps zichtbaar op.

Op dat ogenblik trok Isolde Theunis aan mijn mouw. ‘Wat een ramp, nietwaar?’ jammerde ze.

Ik keek verbaasd naar haar tranen en haar Oranje zakdoekje. ‘Hoezo?’

‘Wel, de Liberalen hebben toch de absolute meerderheid!’ zei ze. ‘Mens toch! Waar haal je het?’

‘Ze hebben het op de televisie gezegd! De Liberalen hebben tien zetels!’

‘Godverdomme!’ ketterde Henk Torremans. ‘Die ajuinen kunnen niet rekenen! Hier! Kijk maar...’ Hij begon met papieren te zwaaien en met cijfers te goochelen. ‘Dat is weer een streek van die... Blauwe mafketel... allee, die landmeter die op het gemeentehuis nu al een jaar heel Kranendonk zit te verkavelen...’ ‘Isidoor Schurgers?’ raadde ik.

‘Juist! Hij loopt hier rond alsof hij een soort van perschef was.’ Het volgende moment werd hij opzij geduwd door Eliane Gou-

[pagina 109]
[p. 109]

kens. Stormachtig omhelsde zij Lionel Vanrutten. En ik begreep terstond waarom zij zoveel voorkeurstemmen gekregen had. ‘Je hebt me verslagen met zes stemmen,’ zei ze gesmoord, ‘Proficiat, Lionel!’ Lionel slaakte een gek triomfkreetje. ‘O ja?’ stamelde hij.

‘Nondedju! Nondedju! Nondedju!’ tufte Boudewijn Kiebooms al van ver. ‘Ze zeggen hier dat Wimjan een hertelling eist!’ Om zijn ongenoegen af te reageren gaf hij mij een karateslag midden op de rug.

‘Wimjan Bonnarens mag van mij nog tellen tot morgen,’ smaalde Henk Torremans. ‘Ik ga een pot pakken. Wie gaat er mee?’

‘Maar het hoofdstembureau is nog niet eens gevormd!’ protesteerde Eliane Goukens geschrokken. ‘Daar worden de zetels toch toegewezen?’

Daar worden alleen formaliteiten vervuld,’ zei Henk Torremans. ‘Zie je niet dat iedereen het aftrapt?’

Om de volgende karateslag te vermijden liep ik wat achteruit. Ik botste pardoes tegen burgemeester Roosen aan. ‘Wel, heren,’ zei hij tot de Roden, ‘een nederlaag is het niet geworden; eerder een status-quo.’

‘Ja, maar... Nondedju, ditmaal moet ik ook iets hebben!’ foeterde Boudewijn. ‘Ik word ten minste voorzitter van het O.C.M.W., als je dat maar weet.’

‘Raadsheer Thierry Toussaint, onze onderhandelaar, zal morgen kontakt met jullie opnemen,’ zei de burgemeester kalm. ‘Laat ons de stand van zaken eens rustig evalueren. O.K.?’

Het Rode triumviraat knikte. Eliane lachte alsof zij de een of andere tandpasta moest aanprijzen.

‘Ga je mee naar “De Leeuw”?’ vroeg de burgemeester mij. ‘Onze mensen zitten daar te wachten.’

‘Het spijt me,’ zei ik. ‘Ik ben journalist, weet je... Misschien kom ik straks nog weleens langs.’

Nadat ik mijn gegevens telefonisch had doorgegeven, werkte ik nog tot tien uur aan een soort van spekulatief verslag. Toen ik mijn brief in de bus deed, trof ik daar op de stoep van een huis... Boudewijn Kiebooms aan. Ik hoorde hem grienen. ‘Kan ik je helpen?’ vroeg ik, in de overtuiging dat hij dronken over straat gelaveerd had en dan uit koers geslagen was.

‘Neen!’ zei hij, kinderachtig weeklagend. ‘Komaan, Boudewijn!’ spoorde ik hem aan.

‘Ze zullen met mij niet meer willen spreken!’ jankte hij.

‘En waarom niet?’ Ik poogde hem op te trekken.

‘Ze zullen zeggen dat ik een verrader ben.’

‘Waarom?’ Ik had hem zover gekregen dat hij tegen mij aan-

[pagina 110]
[p. 110]

leunde.

‘Maar ik ben toch ook maar een mens!’ Hij streelde met zijn dikke handen over mijn wangen. ‘Ik mag toch ook wat verdienen, nietwaar Laurens?’

‘Natuurlijk!’ suste ik. ‘Je hebt ervoor gewerkt. Je bent zelfs bijna verdronken in een aalput. Je zult een goede voorzitter van het O.C.M.W. zijn.’

Nu begon hij echt te schreien. Zijn tranen drupten op mijn handen. ‘Oooh,’ steunde hij.

‘Kom, Boudewijn. Kop op! Ga “Bij Roos” nog een koffie drinken...’ Hij liet me los en veegde zijn tranen af. ‘Jij bent een echte vriend, Laurens,’ snotterde hij. ‘Jij hebt mij écht geholpen. Jij noemde mij in de gazet de Rode rots in de branding. Dat vergeet ik nooit. Jij bent zoals je vader. De Das was ook zo'n goeie vent...’

Wat later, in ‘De Leeuw’ kon ik maar niet delen in het triomfalisme van de Katolieken. Ik kon mij maar niet van de indruk ontdoen dat Boudewijn Kiebooms gezinspeeld had op desertie en overloperij. Nog zo'n plaag die door het kaduke systeem geschapen was. De eerste de beste lorejas kon een patstelling uitbuiten. Hoe vaak waren de kiezers al niet in de luren gelegd door dergelijke staaltjes van kameleontische politiek? Dat de wet - zoals steeds erg vaag en onduidelijk - nu ten minste poogde te voorkomen dat zulke handige jongens voortaan burgemeester of schepen werden, deed niets af van het feit dat de volkswil erdoor verkracht of omgebogen werd. Uiteindelijk troostte ik mij met de gedachte dat... de Roden zoiets niet deden. Lionel Vanrutten had mij ooit eens toevertrouwd dat een Rode die zoiets deed, hier wel kon vertrekken, àls zijn leven hem enigszins lief was. In het gunstigste geval staken de kameraden zijn huis in brand. En geschandvlekt bleef hij alleszins, zijn hele leven. Een verstandige jongen als Lionel zou Boudewijn er beslist voor behoeden dwaasheden van die orde uit te halen.

Om elf uur kwam Filip van Goor binnen met de melding dat de Vlamingen de geldigheid van de stembusuitslag aanvochten. Zij hadden propaganda in de stemhokjes ontdekt. Bovendien waren drie stembussen niet of slecht verzegeld. Er was gesjoemeld met een aantal volmachten... Als ze geen gehoor vonden bij de Bestendige Deputatie, zouden ze hun protest aanhangig maken voor de Raad van State... Hetzelfde liedje van altijd en overal dus. Het liedje van de slechte verliezers. Zelfs negentien gediplomeerde dompteurs of dompteuses konden een dinosaurus als Kranendonk niet temmen. Zeker niet met reklamaties.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken