Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Op een wit paard naar Geel (1989)

Informatie terzijde

Titelpagina van Op een wit paard naar Geel
Afbeelding van Op een wit paard naar GeelToon afbeelding van titelpagina van Op een wit paard naar Geel

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (0.92 MB)

Scans (7.88 MB)

ebook (3.05 MB)

XML (0.37 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

roman


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Op een wit paard naar Geel

(1989)–Robin Hannelore–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende

25.

Die tweede zondag van oktober regende het ononderbroken. De wolken waaierden laag over de Kempen. Het leek wel of de goden het niet wilden aanzien wat voor sotternieën er werden opgevoerd. Behoudens de Groenen had elke partij een soort van taxiservice georganizeerd: de minder belangrijke kandidaten en sympatizanten stelden zich met hun wagen van in de vroege ochtend ter beschikking van kiezers die niet goed te been waren of die niet nat wensten te worden. Op de speelplaats van de basisschool in Kranendonk stonden de Blauwen netjes in de rij. Het had er de schijn van dat ze de begrafenis van een maffialeider hadden bijgewoond en dat ze nu wachtten op de kondoleanties. Met somber en dreigend gezicht onder een blauw regenscherm fixeerde ieder van hen de kiezers die toekwamen. Slechts af en toe werd dit stilleven vertekend door een blijk van verstandhouding: een glimlach, een knipoog, een opgestoken hand... Sommige mensen keken wat angstig naar de bol staande regenjas van Wimjan Bonnarens, alsof ze vreesden dat daaronder een riotgun op hen gericht was. De Blauwe stilte voor de storm stond in schril kontrast met de platte en boerse houding van de Roden. Getooid met een rode roos in het knoopsgat, een rode das, een rood lefdoekje en een rood regenscherm klampten zij iedereen aan. Zelfs wildvreemde mensen moesten eraan geloven en hoorden tot hun onthutsing informeren naar de vrouw of de man, de kinderen of... de duiven... die zij niet hadden. Vooral Boudewijn Kiebooms ging onstuimig te keer bij het maken van akkolades: verscheidene mensen kloegen achteraf over gedeeltelijk ontwrichte schouders, ellebogen, polsen en vingers. De Katolieken en de Vlamingen hadden zich min of meer verdekt opgesteld op de gang die toegang gaf tot de klaslokalen waarin de stembureaus ge-

[pagina 103]
[p. 103]

vestigd waren. Oorspronkelijk was het hun bedoeling geweest kiezers zonder regenscherm behulpzaam te zijn, doch de judogrepen van Boudewijn Kiebooms en de riotgun van Wimjan Bonnarens hadden hen van dat plan doen afzien. Nu zagen ze eruit als mensen van de veiligheidsdienst. De Groenen gaven geen teken van leven. Kwatongen beweerden dat er die ochtend een visarend gesignaleerd was in Lovenhoek, en dat ze daar allemaal met hun verrekijkers waren op afgetrokken. De Groenen vergaten inderdaad vaak al te lichtvaardig dat ook onder de mensen zeldzame dieren voorkwamen. Ik kwam omstreeks elf uur ter plekke. Nadat ik de karateslagen van Boudewijn Kiebooms en de kogelregen van Wimjan Bonnarens had overleefd, moest ik in de rij gaan staan. De twee dames vóór mij wauwelden over de vrouw van de een of andere direkteur, die een... kleptomane was. Elke week ging ze naar het warenhuis, en bij haar thuiskomst gooide ze dan de ontvreemde voorwerpen in de tuin van de buurman. Daar ging de direkteur ze 's avonds stiekem ophalen. Hij gaf het gestolen goed aan de nonnetjes van het rusthuis, en ging 's anderendaags in het warenhuis de rekening betalen. Een heilige was dat. En een Blauwe, jaja! Dat had Véronique Cardoen aan haar man verteld... Achter mijn rug stonden ook vrouwen. Zij hadden het over een rijke boer... Als die vent thuiskwam en zijn adem rook ook maar van in de verste verte naar bier, dan werd hij stante pede aan de deur gezet... Dan moest hij in de schuur slapen. Zijn vrouw was een echte dragonder. Die kreeg alles klaar. Als er ook maar iets dreigde scheef te lopen, sprong ze op haar fiets en zei ze: ‘Ik zal Wimjan Bonnarens eens gauw een paar blauwe briefjes in de handen gaan duwen, dan is dat gezaag gedaan.’ Jaja, zo'n senator had al heel wat in de melk te brokkelen... Wie voor hem niet stemde, was beslist een uilskuiken...

Ik was blij toen het mijn beurt was en ik mijn bolletjes mocht gaan kleuren. ‘Zet ze op een wit paard en breng ze op een zotte of een blauwe maandag naar Geel!’ schreef ik in een opwelling op mijn stembiljet. ‘Laat ze eerst alle bomen vellen, dan vinden de witte paarden gemakkelijk hun weg!’ voegde ik eraan toe. Een ogenblik later had ik al wroeging. Als alle Katolieken mijn voorbeeld mochten volgen, dan was er van de ideale regenboog van meningen geen sprake meer... En in Genesis werd de regenboog het teken genoemd van het verbond van God met de mensen. Ik wilde een andere stembrief vragen, doch het plechtstatige gezicht van de voorzitter achter de stembus weerhield mij daarvan. Uit angst voor de riotgun van Wimjan Bonnarens stak ik mijn duim op, en uit angst voor de karateslagen van Boudewijn Kiebooms hief ik beide armen ten hemel. Zo voldeed ik aan mijn stemplicht. Omdat ik niet erg

[pagina 104]
[p. 104]

fier op mijn handelwijze was, besloot ik een duvel te gaan drinken in ‘De Leeuw’. Het zag er zwart van het volk. ‘En heb je voor de goeden gestemd?’ verwelkomde meester Cravillon mij.

‘Zéker!’ zei ik.

‘Ik heb op mijn stembiljet een rijmpje geschreven!’ fluisterde de meester mij in het oor. Hij was duidelijk in de wind.

‘Maar jij ging toch stemmen voor wie ons van “De Weerwolf 2000” wilde verlossen!’ wierp ik op.

‘Dat hebben alle partijen beloofd!’ zei hij. ‘Dus welke koalitie er ook uit de bus komt: dat zit wel snor!’ Hij wilde van mijn glas drinken, doch hij bedacht zich. Hij klopte me vertrouwelijk op de rug. ‘Jouw vader en ik konden het goed met elkaar vinden. Wij hebben ooit wat afgelachen. De Das schreef ook altijd rijmpjes op zijn stembriefjes. Hij was een beter dichter dan ik.’ De meester diepte een sterk vergeeld bierviltje uit zijn zak op en legde het vóór mij op de tapkast. ‘Dit rijmpje heb ik vandaag op mijn stembriefje geschreven... Het is er nog eentje van jouw vader. Echt waar!’

Ik hield het viltje wat naar het licht en las met stijgende verbijstering:

 
‘Ze rijden en ze rijden maar
 
- mijn God, er zijn er toch zoveel!
 
Ze komen er wel - 't is zonneklaar -
 
op hun witte paarden in Geel.
 
 
 
Het is de nationale aard:
 
bedrieg en lieg en steel
 
tot je geld genoeg hebt vergaard
 
voor een wit paard naar Geel.
 
 
 
Ik deed alles altijd te voet;
 
ik nam mijn tijd, er was geen spoed.
 
Nooit lag het in de familieaard
 
te sparen voor een sneeuwwit paard.
 
 
 
Als elkeen naar Geel is gereden,
 
blijf ik achter hier ter stede
 
en begin ik aan een nieuwe tijd
 
met een zwart paard en een blonde meid.’

Wat een koïncidentie! Of misschien toch niet... In hoeverre had ik mijn vader gekend? Thuis gedroeg hij zich altijd rustig, afge-

[pagina 105]
[p. 105]

meten, ogenschijnlijk wat waanwijs, soms ook cynisch. Misschien was dat de enige modus vivendi om met mijn moeder overweg te kunnen. Jegens mij had hij zich altijd... waardig gedragen. Nooit had hij mij geaffronteerd of uitgekafferd. Zijn blijken van bekommernis of aanmoediging waren altijd wat afstandelijk geweest...

‘Wat denk je ervan?’ vroeg meester Cravillon, terwijl hij het viltje weer in zijn zak stak.

Ik grinnikte even. ‘Het zal de loop van de geschiedenis niet wijzigen. En welke stemopnemer leest het? Het wordt gewoon bij de ongeldige biljetten gegooid!’ Net op dat ogenblik zag ik Ingel Guldentops en Linda Roelants binnenkomen. Ik wenkte. ‘Waar is je praatkabouter?’ vroeg ik aan Groene Linda.

‘In Duitsland,’ zei ze. ‘In Arolsen. Hij hangt boven Ingels bed.’ ‘Een goede lijsttrekker staat nu bij de ingang van een stembureau mensen te lijmen,’ zei ik, lichtjes verwijtend.

‘Ik walg van dat slijmerig gedoe!’ zei ze. ‘Wie zijn stem laat afbedelen of afdreigen, mag ze voor mijn part ook opvreten.’

‘Jij gaat het in de politiek niet ver brengen, meisje!’ mengde meester Cravillon zich in het gesprek. ‘Politici zijn per definitie bedelaars en chanteurs. Voor de verkiezingen slijmen ze en erna bijten ze. Wie de zaken omkeert, behaalt geen enkele stem.’

Linda schokschouderde. Ze streek met de hand even door Ingels kortgeknipte haren. ‘Onze lijst heeft toch al twee zinnige dingen opgeleverd. Erwin Moreels en Rebecca Holvoet zijn al enkele weken verloofd, en ik heb ook iemand gevonden... Tegen Wimjan Bonnarens met zijn trucendoos zijn wij toch niet opgewassen. Het is nu al jaren dat wij - en dan bedoel ik de Milieuraad - ijveren voor diverse grootscheepse aanplantingen van inheemse bomen en struiken. Telkens als alles in orde lijkt, komt er een kink in de kabel... een ultieme boycot. En telkens ook wordt de naam van Wimjan Bonnarens gefluisterd. Ofwel is Wimjan een bomenhater - bomen gaan inderdaad niet opzij voor mannen die met jachtgeweren rondlopen - ofwel dwingt hij iedereen ertoe te wachten tot hij weer aan het bewind is... om dan zelf de pluimen op zijn hoed te steken. Wij zijn de laatste jaren zo ontmoedigd en wanhopig geworden, dat wij zelfs geneigd zijn op die tweede eventualiteit te spekuleren én hem dus weer in het zadel te helpen...’ ‘Waanzin!’ fulmineerde ik. ‘Iedereen weet dat de senator in Brussel nog nooit één woord gezegd heeft. Er zijn er daar zelfs die denken dat hij doofstom is.’

‘Iets boycotten doe je niet publiekelijk,’ wees Linda mij terecht. ‘Dat doe je achterbaks, bij voorbeeld door een... wederdienst te vragen van de juiste vriend op de juiste plaats.’

[pagina 106]
[p. 106]

‘Wimjan Bonnarens heeft hier alles naar de knoppen geholpen!’ zei de meester. ‘Vroeger waren de gemeenteraadsverkiezingen een bijna vertederend folkloristisch gedoe. Nu zie je nog alleen nijdasserij en judasserij... Je weet toch wel dat men in de voorbije eeuw een elementair eksamen diende af te leggen om kiesgerechtigd te zijn? Naargelang hun stand en intellekt beschikten de mensen met zulk bekwaamheidsdiploma over één, twee, drie of vier stemmen...’ ‘En de vrouwen telden niet mee!’ bitste Linda. ‘Aan die folklore van jou, meester, heb ik een gruwelijke hekel. Maar het is waar dat een senator die volwassen is, met geen oekazes komt zwaaien tijdens de verkiezingen in een dorp.’


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken