Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Op een wit paard naar Geel (1989)

Informatie terzijde

Titelpagina van Op een wit paard naar Geel
Afbeelding van Op een wit paard naar GeelToon afbeelding van titelpagina van Op een wit paard naar Geel

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (0.92 MB)

Scans (7.88 MB)

ebook (3.05 MB)

XML (0.37 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

roman


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Op een wit paard naar Geel

(1989)–Robin Hannelore–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende

24.

Eind september bereikten de politieke polemieken hun hoogtepunt. Ieder van de kandidaten voelde zich geroepen om een steen in de kikkerpoel te gooien. Het resultaat was dat deze poel al snel gedempt werd én dat de kouwe en opgeblazen kikkers aan de oppervlakte moesten blijven. De enige drukker die het dorp rijk was, werkte dag en nacht; hij zag eruit als een inktkoelie of -wellusteling in de letterlijke zin. Alleen de bankfiliaalhouders wisten hoe diep sommige aspirant-politici in de geldbeugel moesten tasten, doch zij hielden vanzelfsprekend wijselijk de mond. Nogal wat pamfletten waren onwaarschijnlijke verzamelingen van taal- en spelfouten én anakoloeten. In Kranendonk echter nam niemand daar aanstoot aan, integendeel: daar wantrouwden ze een zuivere taal en een gepolijste zinsbouw. Vooral de Blauwen en de Roden gooiden met modder. De een schold de ander voor uitgetreden pastoor, en de ander noemde de een... een pruikebol. Iemand die van de Katolieken naar de

[pagina 99]
[p. 99]

Blauwen overgelopen was, schreef zelfs een gedicht waarin hij er de Katolieken van betichtte een loopje te nemen met de kristelijke waarden. De Blauwen plaatsten enorme gehuurde of opgeëiste trailers in het midden van Kranendonk en van Muisdonk. Die opleggers met schreeuwerige publiciteit mochten wettelijk slechts vierentwintig uur blijven staan, en dus werden ze om het etmaal eventjes verplaatst. Toen de pamflettenoorlg wat geluwd was, volgde de rage van de open brieven. De inwijkelingen, de gepensioneerden, de minder-validen, de jongeren... werden om beurten gepaaid, gewaarschuwd, gelijmd...

Begin oktober enquêteerde ik, op instigatie van Arnout Koleman, honderd gezinnen. De resultaten lagen in de lijn der verwachtingen: de Katolieken zouden acht zetels behalen, de Roden drie, de Blauwen zes, de Groenen één, en de Zwarten ook één. De drukinkt was nog niet droog toen Wimjan Bonnarens al aan de bel hing. Hij was razend kwaad. Wat voor een uilskuiken was ik nu! Ik wist toch ook dat dergelijke enquêtes uitsluitend nep waren! En zeker in een dorp waar elke inwoner om de haverklap van mening veranderde!

‘En in de grote politiek dan?’ wierp ik op. ‘De Liberalen doen daar toch vrolijk aan mee?’

‘Dat is wat anders!’ wees hij mij terecht. ‘Jij bent geen... enquêtebureau! Jij bent geen enquêtekommissie! Jij bent helemaal geen geschoolde enquêteur... Jij liefhebbert maar wat. Officiële enquêtes worden ingesteld bij mensen die opinieleiders én -makers zijn, bij intellektuelen die politieke weerhanerij verafschuwen... Snap je dat niet?’

‘Neen,’ zei ik. ‘De officiële opiniepeilingen zijn in dit land altijd slagen in het water geweest. Ik heb gewoon mijn best gedaan.’

‘Je hebt ons door de neus geboord!’ brieste de senator.

‘Dat begrijp ik helemaal niet,’ zuchtte ik.

‘Neen?’ Hij dreigde uit zijn vel te springen. ‘Je beïnvloedt die onnozele halzen hier. Voor hen is de verkiezingsstrijd al gestreden. Maar... ik zal je weten te vinden! Ik heb meer vrienden bij “De Brabander” dan jij vermoedt... Wacht maar!’

‘Mensen als jij hebben geen vrienden,’ zei ik hoofdschuddend, ‘tenzij ze gatlikkers en -liksters als vrienden beschouwen.’

‘Idioot!’ riep hij, terwijl hij weer naar zijn luxeauto liep.

Mijn artikel over de excessen van de dégénérés in Lovenhoek verscheen weer integraal in de krant. Ik was fier op mijn werk als nooit voordien. Toen ik de volgende vrijdagnacht thuiskwam, trok ik grote ogen: de stoep voor het huis lag vol glas. Binnen trof ik mijn moeder in een erge staat van opwinding. Toen zij in de vooravond

[pagina 100]
[p. 100]

naar de televisie zat te kijken, hadden vandalen keien door de ruiten gegooid. Zij was dadelijk naar buiten gelopen, doch had niemand gezien. Ze was bij de buren gaan aanbellen... Die hadden alleen maar wat gerinkel gehoord. Daarna had ze de rolluiken neergelaten en had ze op mij zitten te wachten. Wie had dat gedaan? Wie was tot zoiets in staat? Wat was de bedoeling? Allemaal hysterische vragen van mijn moeder. Ik opperde dat het represailles waren van de geschifte delinkwenten die ik in de krant tweemaal in hun blootje had gezet. Zij geloofde mij niet. Zij meende dat het een waarschuwing was van de goegemeente. Mijn levenswandel tartte elk fatsoen. Ik sliep tot laat in de voormiddag, ik was een caféloper, ik was een vrouwengek, ik dacht dat ik de wijsheid in pacht had, ik karikaturizeerde mijn medeburgers...

De laatste week voor de verkiezingen was de spanning in het dorp te snijden. De kandidaten liepen met volmachtbrieven van zieken naar gehandicapten. Het rusthuis werd als het ware bestormd. De bejaarden werden bedolven onder pakken snoepgoed, snuisterijen en bloemen. De Blauwen hadden een soort van Kerberus bij de ingang geposteerd, dat wijf blafte iedere donateur of donatrice aan én af. De programmaverklaringen puilden uit de brievenbussen. Als je ze naast elkaar legde, leken ze wel van elkaar afgekeken. Het bombastisch jargon was nagenoeg hetzelfde... Weg met ‘De Weerwolf 2000’! Wij eisen een sportcentrum, een rekreatiecentrum én een kultureel centrum! Kranendonk is én blijft groen! Wij willen een kernwapenvrije gemeente! Groot-Kranendonk staat open voor de problemen van de derde wereld en doet aan ontwikkelingshulp!

Op dinsdag bleken alle aanplakbiljetten afgescheurd te zijn. Velen wezen naar ‘De Weerwolf 2000’, anderen fluisterden dat de ‘achterneef van Zorro’ weer aktief geweest was. De ‘achterneef van Zorro’ teisterde in Kranendonk al jaren de aanplakborden. Koortsachtig werd al het aanplakwerk overgedaan. Toen vond God of Satan het ook welletjes. In de nacht van dinsdag op woensdag stormde het in de Kempen als nooit voordien. 's Anderendaags hingen overal flarden van affiches, behalve op de daartoe bestemde borden. Met het geld dat zo verloren ging, had Kranendonk ergens in een ontwikkelingsland gemakkelijk de studies van een landbouwkundig ingenieur of van een arts kunnen bekostigen.

's Zaterdags werd vanzelfsprekend de beslissende slag geleverd. Elke partij speelde haar laatste troefkaart uit. De Katolieken en de Roden huurden een wagen met luidspreker. Van de vroege morgen tot de late avond galmden hun boodschappen, verzuchtingen, zelfverheerlijkingen, vragen en aansporingen door de gemeente. Als de speakers hees geschreeuwd waren, deden ze een beroep op Vlaamse

[pagina 101]
[p. 101]

zangvedetten. De mensen moesten hun oren vol watten proppen om niet zenuwziek te worden. Jonge moeders vluchtten met hun baby's en kinderwagens de bossen in. Bejaarden kropen in de kelder. De Vlamingen vormden met hun auto's een stoet. Luid toeterend reden ze door elke straat. Dat gaf aanleiding tot onontwarbare verkeersopstoppingen. De dieren werden zwaar getraumatizeerd: de honden en katten waren door het dolle heen, de loszittende duiven trokken op, de kippen pikten hun eieren stuk, en de konijnen aten hun jongen op. De Groenen vormden ook een stoet, maar dan van fietsers. Overal lieten ze hun bellen rinkelen. Onder hen waren er die 's avonds medische verzorging behoefden voor de blaren op hun duimen. Natuurlijk trokken de Blauwen alweer aan het langste eind. De centen dansten hun in de zak, en dus maakten ze er gebruik van. Jonge meisjes in roodwitte uniformen trokken met trommels en tamboerijnen van deur tot deur: iedere bewoner van Groot- Kranendonk kreeg een ijsje van Bastiaan Boerenwinkel. Maar dat was nog niet alles... De ijsroomfabrikant had ook een helikopter ter beschikking gesteld. Op vertoon van een Blauwe partijkaart mocht iedere inwoner van Groot-Kranendonk een luchtdoop beleven. Totdat het donker werd kletterde het hefschroefvliegtuig boven de gemeente. Mochten de mensen de hele santenboetiek toen naar de maan hebben kunnen stemmen óf naar Siberië, dan zou de ganse geschiedenis in een minimum van tijd opgelost geweest zijn.

Die avond was het bovendien bal van de Katolieken, in ‘De Leeuw’. Omdat de kandidaten eerder camouflagepakken dan avondkledij droegen, vermoedde ik dat ze paraat waren voor een laatste offensief of tegenoffensief. Tot mijn verbazing doken daar ook Deirdre en Wijnvlekje op. Wijnvlekje, die door middel van een losse jurk haar zwangerschap een beetje wilde verdoezelen, bleek die middag in Zaventem geland te zijn. Over veertien dagen zou Davy haar nakomen, en drie dagen voor Allerheiligen zouden ze huwen. Toen ze bij een kollega van haar stond uit te weiden over Californië, vroeg Deirdre of ik met haar niet wilde dansen. Ik schrok me een aap, doch voldeed graag aan haar verzoek. Toen ik me de dans-regel-van-drie poogde te herinneren, vroeg ze: ‘Heb jij vanmiddag getelefoneerd?’

‘Naar wie of naar waar?’ vroeg ik argeloos.

‘Naar mij thuis.’

‘Wat zou ik?’ Omdat ze zo sip keek, vervolgde ik: ‘Heeft... iemand mijn naam genoemd?’

‘Neen. Mijn moeder nam de hoorn op. Iemand, een man, vroeg haar of ze mij wilde zeggen... dat hij mij verwachtte... om middernacht... in de “Hot Cockles”.’

[pagina 102]
[p. 102]

‘Je weet nu toch wel dat ik zoiets niet doe,’ zei ik misnoegd.

‘Ik weet niet wat ik van jou kan geloven,’ zei ze, eensklaps weer rad.

‘Als we daar om middernacht eens gingen kijken...’ stelde ik voor. ‘Geen sprake van!’

‘Maar hoe kunnen we dan ooit aan de weet komen wie die flauwe grapjas is?’

‘We zullen wel zien...’

Ik poogde haar tegen me aan te trekken, doch ze duwde haar elleboog tussen ons in. In een flits zag ik dat Wijnvlekje ons met gefronst voorhoofd stond gade te slaan.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken