Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Een regen van rozeblaadjes (1984)

Informatie terzijde

Titelpagina van Een regen van rozeblaadjes
Afbeelding van Een regen van rozeblaadjesToon afbeelding van titelpagina van Een regen van rozeblaadjes

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (0.61 MB)

Scans (54.31 MB)

ebook (2.82 MB)

XML (0.21 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

roman


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Een regen van rozeblaadjes

(1984)–Robin Hannelore–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 16]
[p. 16]

4.

Buiten leek het wel of de zon onder zijn schedel poogde te kijken. Gouden meeuwen vlogen westwaarts. In de weldadig donkere en koele bakkerij hing de geur van hars. Bij het vuur stonden twee zitbanken en vijf oude fauteuils. Op een stapel houtblokken lag een strohoed. Hannes ging op een bank zitten en staarde in de vlammen. Ik had aan de hoofdredakteur moeten vragen of hij niet enkele reisreportages kon gebruiken, dacht hij. Naar Groenland had ik moeten reizen, of naar Rhodos... Hij stak een sigaret op, maar gooide ze onmiddellijk in het vuur. Met afschuw dacht hij aan zijn ‘Toeristische Reisgids voor de Kempen’. Heel de lente had hij 's avonds en 's nacht zitten te laboreren aan een algemeen beeld van de streek: situering, historie, kunst en kultuur, fauna en flora, gastronomische specialiteiten, ambacht en industrie, sport en ontspanningsleven... Kilo's boeken, brochures en folders had hij verzameld en doorgenomen. Hoe had hij zich verheugd op zijn vakantie, wanneer hij de toeristische autoroutes zou verkennen, de abdijen en begijnhoven en musea zou bezoeken, in de provinciestadjes zou rondkuieren, misschien een huifkartocht zou maken... In september moest het werk klaar zijn. Dan zou hem ook het honorarium uitgekeerd worden. Met dat geld wilde hij een tweedehandse wagen kopen voor Helge. Dan kon hij van de universiteit naar huis komen als hem dat beliefde... Iemand kuchte zacht achter zijn rug. Hannes draaide zich om en zag pater Willem in de deuropening staan. De pater knikte glimlachend en maakte met de hand een wenkend gebaar. Hannes stond op en liep op zijn gastheer toe. ‘De tafel staat gedekt,’ zei pater Willem. ‘De spekkoeken van broeder Joost zijn heerlijk.’

‘Ik heb geen honger,’ stamelde Hannes.

‘Voel eens hoe zacht,’ zei de pater, terwijl hij met de hand over de tak van een fluweelboom streek.

Hannes deed het. ‘Ja,’ beaamde hij. ‘Het is geleden van gistermiddag dat ik nog wat at. Het was een sandwich met rook-

[pagina 17]
[p. 17]

vlees.’ Hij haalde diep adem. ‘Het voedsel ligt nog op mijn maag.’

De pater haalde een pijp te voorschijn en begon ze te stoppen. ‘Eigen gewin,’ zei hij, terwijl hij op zijn tabaksbuil klopte.

‘Ik at die sandwich tijdens het rouwmaal na de begrafenis van mijn zoon.’

De pater zoog heftig aan zijn pijp. ‘Denk niet dat het mij onberoerd laat,’ zei hij, ‘maar het is een ongeschreven wet in “Arcadia” dat er geen vragen gesteld worden.’

Hannes greep weer naar de tak van de fluweelboom. ‘Helge was achttien jaar oud. Na de vakantie zou hij archeologie gaan studeren.’ Hij schudde het hoofd en snufte. ‘Ik besef het nog niet ten volle. Elk ogenblik hoop ik te ontwaken uit deze nachtmerrie... Overmorgen zal het veertien dagen geleden zijn dat ik op de redaktie van de krant opgebeld werd door professor Colemont. Toen lag Helge reeds in het akademisch ziekenhuis te Leuven. Verleden zondag stierf hij, zonder nog tot het bewustzijn gekomen te zijn.’

Pater Willem verborg zijn pijp in zijn handpalm. ‘Dat is een zwaar kruis,’ zei hij. ‘Ik hoop dat je het niet alleen moet dragen...’

Hannes keek naar de kruinen van enkele oude eiken in de verte: de zon joeg er een smaragden gloed door. ‘Inge, mijn vrouw, kwam vier jaar geleden om in een auto-ongeval. We hadden maar één kind.’

‘Ik wilde dat ik je kon helpen,’ zei de pater zacht. ‘In “Arcadia” zijn al velen tot rust gekomen. Hier werkt één dag soms zo heilzaam als elders een heel jaar.’

‘Zoals de zaken zich nu voordoen, kom ik in geen honderd jaar tot rust,’ mompelde Hannes bitter. ‘Ik vermoed dat mijn jongen in koelen bloede... vermoord werd. Op zaterdag, 30 juli, laat in de avond, werd hij door een wandelend paartje levenloos aangetroffen langs de Kapelletjesweg in Rostal...’

Pater Willem knikte. ‘Daar heb ik van gehoord. In de krant

[pagina 18]
[p. 18]

stond dat de jongen wellicht het slachtoffer was van een vluchtmisdrijf...’

‘Ik denk dat iemand hem de schedel heeft ingeslagen,’ zei Hannes wrang. ‘De professor die de... autopsie uitvoerde, sprak van een klein, bot voorwerp. Welk klein, bot voorwerp dat vastzit aan een auto, kan iemand dodelijk aan het achterhoofd verwonden? Nochtans heeft de gerechtelijke politie de zaak blijkbaar al geklasseerd. Ik begrijp dat niet...’

‘En toch heeft onze gerechtelijke politie de naam doorgaans nogal efficiënt te werken,’ opperde pater Willem voorzichtig. ‘De rijkswachtkommandant van Koolaarde scheepte mij daarstraks af met enkele plompe dooddoeners.’

De pater zoog weer aan zijn pijp. ‘Het was warm vandaag.’ Hannes snoof en grimlachte. ‘Dat is geen reden om de tragedie van een ander te minimalizeren.’ Hij stak een sigaret op. ‘Ik weet nu dat ik geen rust zal vinden voordat ik de waarheid ken. Bij de krant ben ik gekend om mijn nauwgezetheid: nooit schreef ik iets waarvan ik niet tot in de details op de hoogte was. Als ik aan iets twijfel, maakt een vreemde koorts zich van me meester.’

Pater Willem glimlachte weemoedig. ‘Dan ben je wellicht een knap journalist, maar geen gelukkig mens.’

‘Ik heb mezelf niet gemaakt.’

‘Dat hebben we geen van allen, maar we hebben onszelf - gedeeltelijk althans - wèl gevormd. Je mag hier vanzelfsprekend logeren zolang je... koorts aanhoudt. Iedereen die hier verblijft, zal je graag helpen.’ Op dat ogenblik kwam het meisje met het Japanse uiterlijk hun richting uit. ‘Mag ik je even voorstellen aan Jasmine...’ De pater nam hem bij de elleboog en trok hem mee. ‘Jasmine, dit is Hannes. Hij komt hier enkele dagen van de gezonde lucht genieten.’

Bedremmeld drukte Hannes de hand van het meisje.

‘Tot straks,’ zei de pater, terwijl hij de tuin inliep.

‘Jasmine is geen Japanse naam,’ zei Hannes, een beetje bot. Het meisje glimlachte. ‘Mijn vader is een Belg.’ Zonder verder met hem rekening te houden ging ze de bakkerij binnen.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken