Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Een regen van rozeblaadjes (1984)

Informatie terzijde

Titelpagina van Een regen van rozeblaadjes
Afbeelding van Een regen van rozeblaadjesToon afbeelding van titelpagina van Een regen van rozeblaadjes

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (0.61 MB)

Scans (54.31 MB)

ebook (2.82 MB)

XML (0.21 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

roman


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Een regen van rozeblaadjes

(1984)–Robin Hannelore–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 48]
[p. 48]

12.

Toen de Arcadiërs in de vooravond krentenboterhammen zaten te eten, stelde pater Willem hun een nieuwe gast voor: Nico Vanmarsenille, een jongeman van vooraan in de twintig. Na de maaltijd nam de pater Hannes even terzijde. ‘Onze jonge vriend is thuis weggelopen,’ zei hij, ‘omdat hij nooit een voet buiten de deur mocht zetten. Wil jij je misschien ook een beetje over hem ontfermen... Ik stel voor dat je met hem soms eens een glas gaat drinken in “De Vlierboom”. Jongemannen als hij hebben eerder behoefte aan rumoer en drukte dan aan stilte.’

Toen pater Willem zijn schaakbord bovenhaalde, de studenten begonnen te kaarten en Jasmine zich weer aan haar absurd breiwerk zette, vroeg Hannes dus aan Nico of hij niet mee om een pintje ging aan de overkant van de straat. De jongeman, die duidelijk zat te laboreren aan een schuldcomplex, begon dadelijk te stralen. Het terras van ‘De Vlierboom’ was een wemeling van veelkleurige jurken en shirts. Er werd gedempt gesproken, alsof niemand de zingende merel op de televisie-antenne van het patriciërshuis naast de oude brouwerij durfde te storen. Ze vonden een plaatsje tegen het pas gemeniede karrewiel dat tegen het korte gedeelte van de Lvormige gevel stond. De zon streelde de korstmossen op de schandpaal, zodat het verweerde arduin geheimzinnig gloeide. Hannes bestelde twee trappisten van het vat. Toen hij Nico met licht opgeheven hoofd zag drinken, drong het plotseling tot hem door dat de jongeman ongewoon mooi was: de keurige haarsnit paste wonderwel bij de adonistrekken. ‘Doe jij aan sport?’ vroeg hij vriendelijk.

‘Neen,’ antwoordde Nico, lichtelijk verwonderd. ‘Vroeger, ja, toen ik nog op school was, speelde ik volleybal...’

‘Waar ben je op school geweest?’

‘Ik dacht dat in “Arcadia” nooit vragen gesteld werden,’ zei Nico, met gefronst voorhoofd.

‘We zitten op het terras van “De Vlierboom”...’

[pagina 49]
[p. 49]

De jongeman glimlachte toegeeflijk. ‘Ja... ik liep school in het “Technicum”, in de Londenstraat te Antwerpen... A2-elektronika.’

‘En je hebt niet verdergestudeerd?’

‘Toch wel... Industriële fotografie... Maar dat werd een mislukking.’

‘Heb je al gewerkt?’

‘Er is geen werk.’

‘Wat ben je dan van zins te doen?’

‘Mijn vader wil dat ik diamantbewerker word, zoals hij. Hij wil me mordicus die stiel aanleren.’

‘Ben je daarom van huis weggelopen?’

Nico glimlachte vaag ‘Er is nog wat anders...’

‘Je praat er niet graag over?’

Nico haalde diep adem. ‘Je mag het weten... Wij wonen in Mortsel. Enkele jaren geleden is daar een affaire geweest met een madonnabeeld dat bloedige tranen schreide... Rond dat beeld - op dit ogenblik staat het in een tot een luxueuze kapel uitgebouwde garage - is een sekte ontstaan. De zeloten die er deel van uitmaken, zijn fanatiekelingen van de ergste soort... Twee jaar geleden heeft mijn vader zich ook laten ompraten, en sedertdien is er met hem geen land meer te bezeilen.’

‘Geraakte hij zo maar van de ene dag op de andere in de ban van die lui?’

‘Er waren misschien wel enkele oorzaken... Twee jaar geleden verongelukte mijn broer met zijn bromfiets, en in die dagen kwam ook aan het licht dat mijn moeder vol kanker zat.’

‘Leeft je moeder nog?’

‘Ja, maar vader houdt elke dokter bij ons buiten en ook van medicijnen wil hij niet weten. Hij sleept moeder elke week naar die kapel om daar zo iets als een mirakuleuze genezing af te smeken. En elke cent die hij denkt te kunnen missen, belandt in de offerblok. Bij ons thuis durft trouwens niemand nog een voet over de drempel zetten. Vader meent immers

[pagina 50]
[p. 50]

dat elke bezoeker hem door de Madonna wordt gezonden opdat hij hem zou bekeren...’ Nico dronk zijn glas leeg en stak zijn arm op in de richting van de kelner.

‘En daarom ben je dus thuis weggelopen?’

‘De laatste dagen was de situatie onhoudbaar. Elke nacht kreeg vader verschijningen en trommelde hij moeder en mij wakker om samen met hem te bidden...’

Hannes ledigde zijn glas eveneens. ‘Je beseft toch wel dat je feitelijk je moeder in de steek hebt gelaten?’

‘Nog twee trappisten,’ zei Nico tot de kelner. Hij knipoogde naar een meisje dat hem wat verder met onverholen bewondering zat aan te gapen. ‘Ik kon kiezen: weggaan of gek worden.’

‘Je moeder kan niet kiezen...’

‘Neen,’ zei Nico lakoniek.

‘Wie gaf je de raad je toevlucht te zoeken in “Aarcadia”?’

‘Er zijn veel jongelui in Antwerpen, die weten dat je hier terechtkunt. Waarom ben jij hier?’

‘Verleden donderdag werd mijn zoon begraven. Hij kwam niet ver van hier om het leven...’

‘Een auto-ongeval?’

Op dat ogenblik plaatste een jong meisje een petroleumlamp op hun tafeltje.

‘Ja,’ zei Hannes werktuiglijk. Het was geleden van in zijn jeugd, op de ouderlijke hoeve, dat hij nog in het rustig kabbelende licht van een petroleumlamp gekeken had.

‘Wat komt die Japanse in “Arcadia” doen?’ wilde Nico weten. Hannes haalde de schouders op. ‘Dat zijn onze zaken niet.’

‘Een knap vrouwmens, niet waar?’

‘Ja,’ beaamde Hannes verveeld. Hij vond de jongeman eensklaps onbeschaamd. ‘Morgen is het halfoogst. Ik denk dat ik morgenavond eens naar een dancing ga... Heb je er geen zin in me dan te vergezellen?’

Nico's ogen glansden. ‘Kunnen we die Japanse dan ook niet meenemen?’

‘Neen.’

[pagina 51]
[p. 51]

‘Waarom niet?’

‘Omdat ze het niet wil.’

‘Heb jij het haar al voorgesteld?’

‘Ja,’ loog Hannes. Hij haatte jongelui met Don Juan-trekjes.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken