Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Een regen van rozeblaadjes (1984)

Informatie terzijde

Titelpagina van Een regen van rozeblaadjes
Afbeelding van Een regen van rozeblaadjesToon afbeelding van titelpagina van Een regen van rozeblaadjes

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (0.61 MB)

Scans (54.31 MB)

ebook (2.82 MB)

XML (0.21 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

roman


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Een regen van rozeblaadjes

(1984)–Robin Hannelore–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 52]
[p. 52]

13.

's Anderendaags was Hannes wel vroeg genoeg uit de veren om deel te nemen aan de eucharistieviering. Tot zijn onthutsing zat Nico de hele tijd buitensporig vroom te doen naast Jasmine. Hij merkte dat ook broeder Joost zich ergerde aan het overdreven devoot gedoe van de jongeman. Toen Hannes tijdens het ontbijt van brood en spekulaas aan Jasmine vertelde dat de biblioteek van Rostal geen boek over bloemenschikken bezat, beweerde Nico dat hij ooit een kursus bloemenschikken gevolgd had en dat hij Jasmine graag in de geheimen ervan zou inwijden. Al spoedig kon Hannes de blaaskakerij niet langer aanhoren, zodat hij vroeger dan gepland achter het stuur van zijn volvo kroop. De weg naar Rostal lag er maar verlaten bij. Ook in het dorp was er bijna geen teken van leven. Het ‘Zakenkantoor Roebeke’ was een groot gebouw met een erker en een balkon in de lichtgele façade. De rolluiken waren neergelaten. Hannes duwde driemaal onbetamelijk lang op de belknop, maar er kwam geen respons. Hij stond een tijdje besluiteloos naar de rode beuken en de acacia's op het plein te kijken. Er zat niets anders op dan dat hij zijn toevlucht nogmaals zocht in ‘De Sjappies’. Tot zijn verbazing bleek dat echter de stamkroeg van de duivenmelkers te zijn. Er was juist een concours vanuit Quiévrain geëindigd, zodat mannen én vrouwen met kontroleklokken in de hand het lokaal vulden. Ten einde raad stuurde hij zijn wagen tot voor het café ‘De Draaibrug’. De gelagzaal glom van nikkel en kunststoffen. In een duistere hoek stonden drie veelkeurig flikkerende speel- of gokautomaten, waarrond zes jongelui drumden. Hannes koos een zitplaats bij een raam dat uitzicht bood op een woonwagenkamp langs de Nete. De patroon, die duidelijk veel te weinig geslapen had, kwam nors vragen wat hem beliefde. ‘Zwarte koffie,’ zei Hannes. De man knikte begrijpend en slofte in de richting van de percolator. Ergens in huis debiteerde een radio een hooggestemd kerklied. Zenuwachtig stak Hannes een

[pagina 53]
[p. 53]

sigaret op. Hij weigerde na te denken. Eerst moest hij meer weten, veel meer, alles. Hij weigerde te twijfelen aan zijn onderneming. Hij wilde niet wanhopig zijn. Toen de patroon de koffie lammelottig op zijn tafel schoof, vroeg hij: ‘Ken jij Danny Roebeke?’

De patroon geeuwde en knikte.

‘Weet je waar ik hem kan vinden?’

‘Die slaapt nog,’ zei de patroon verveeld. ‘Hij is hier vanochtend om vijf uur buitengegaan. Hoe zou je zelf zijn als je geld genoeg had en als je alleen thuis was?’

‘En Johan Sterkens: ken je die?’

‘Johan!’ loeide de patroon gebiedend.

Uit het groepje bij de speelkasten trad een opgeschoten slungel met veel te klein lederen jasje naar voren. ‘Wat is er, Theo?’

‘Ben jij Johan Sterkens?’ vroeg Hannes.

De jongeman grimaste verveeld in de richting van de patroon.

‘Ja.’

‘Drink jij ook iets?’ Hannes wees naar de plaats tegenover hem.

‘Een pils,’ zei Johan, terwijl hij zichtbaar verveeld ging zitten.

Hannes dronk van zijn koffie. ‘Jij bent goed bevriend met Danny Roebeke, nietwaar?’

‘Dat denk ik toch,’ antwoordde Johan. Hij keek ongemakkelijk naar buiten.

‘Hoe komt het dat hij niet bij zijn ouders aan zee is?’

Johan lachte een beetje stupide. ‘Danny heeft een hekel aan de zee.’ Hij nam het glas dat de patroon hem aanreikte en dronk er gulzig van. ‘En ik ook.’

‘Waarom?’

‘Ha...’ Johan streek zijn sluike bruine haren naar achteren. ‘Het is daar allemaal zo blasé... met al die chicards die daar op de dijk paraderen. Uitgaan in de Kempen is honderdmaal prettiger.’

‘Gaan jullie veel uit?’

[pagina 54]
[p. 54]

Johan grijnsde schaapachtig. ‘Elke dag, zolang het vakantie is...’

‘Studeren jullie nog?’

‘Ja.’

‘Wat?’

‘We beginnen nu allebei aan ons eerste jaar informatika... aan het “Hoger Instituut van de Kempen” te Geel.’

‘Waar halen jullie het geld om in deze tijd elke dag op zwier te kunnen gaan?’

‘Ik heb in juli een vakantiejob gehad in een konservenfabriek. En Danny is een enige zoon. Bovendien heeft hij een wagen.’ Johan keek Hannes met gefronst voorhoofd aan. ‘Waarom wil je dat allemaal weten? Je bent toch niet van de politie?’ ‘Ik ben de vader van Helge Orban,’ zei Hannes, terwijl hij de jongeman nauwlettend gadesloeg.

‘Ha!’ zei Johan, zonder een spier te vertrekken. ‘Die jongen is dood, nietwaar?’

Hannes keek in zijn koffie. ‘Herinner jij je nog waar jullie de zaterdagavond dat hij verongelukte geweest zijn?’

Johan haalde verveeld de neus op. ‘Dat is een lullige bedoening, nietwaar? Lambert Prinsen meent Danny's stem herkend te hebben die avond, dus vertelt hij dat aan de onderzoeksrechter... Danny kàn daar niet geweest zijn, want we hebben de hele avond doorgebracht in “De Volmolen” te Lier én een gedeelte van de nacht in “Het Massenhof” te Massenhoven...’

‘In de “Lilith” kwamen jullie die avond dus niet?’

‘Neen. Daar komen wij trouwens uiterst zelden... Wij houden niet van boerenkermissen.’

‘Mag ik eens onbescheiden zijn?’ Hannes dronk zijn koffie leeg. ‘Gaan jullie soms met meisjes uit?’

Johan hinnikte onnatuurlijk. ‘Soms... Ja!’

‘Met de zusjes Vanroy?’

‘Dat zijn hoeren!’ zei Johan gedecideerd. ‘Hoeren als paarden! Hun moeder is trouwens ook een hoer...’

[pagina 55]
[p. 55]

Hannes schudde niet begrijpend het hoofd. ‘Hoe weet jij dat?’

‘Dat weet in Rostal iedereen.’

‘Heb jij ooit met één van die meisjes iets te maken gehad?’

‘Ik zou niet graag een venerische ziekte opdoen...’

Hannes veegde het zweet van zijn voorhoofd en stond op. ‘Waar en wanneer zou ik Danny Roebeke kunnen spreken?’ ‘Danny weet niets méér dan ik, geloof me.’

‘Ik geloof je,’ zei Hannes, ‘maar als je hem ziet, zeg dan dat ik vanaf twee uur deze namiddag op het terras van “De Vlierboom” in Rabesdijk zit...’ Hij luisterde niet meer naar de opwerpingen van Johan en liep naar buiten. Ook dit was dus een doodlopend spoor...


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken