Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Een regen van rozeblaadjes (1984)

Informatie terzijde

Titelpagina van Een regen van rozeblaadjes
Afbeelding van Een regen van rozeblaadjesToon afbeelding van titelpagina van Een regen van rozeblaadjes

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (0.61 MB)

Scans (54.31 MB)

ebook (2.82 MB)

XML (0.21 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

roman


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Een regen van rozeblaadjes

(1984)–Robin Hannelore–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 83]
[p. 83]

20.

Toen de bel voor het avondmaal geluid werd, schoot hij wakker. Zijn pantalon en zijn shirt waren droog, maar het bed was vochtig. Lusteloos begon hij zich om te kleden. Toen hij zijn kostuum aanhad, propte hij al zijn andere spullen in zijn valies. Tot zijn onthutsing trof hij Jasmine aan op de bank in het prieeltje. Haar gelaat was bijna zo geel als de kleur van haar jurk, haar lippen hadden een paarsachtige kleur. Ze zat blijkbaar op hem te wachten. ‘Ben je al bekomen van de emoties?’ vroeg hij, geforceerd glimlachend, terwijl hij naast haar ging zitten.

‘Neen,’ zei ze. ‘Ze wilden me met de wagen van de hulpdienst naar het ziekenhuis van Lier brengen, maar dat heb ik geweigerd.’

‘Dacht je misschien dat “Amreba” je daar zou komen zoeken?’ vroeg hij schamper.

Ze keek hem somber aan. ‘Ja... Net zoals ze me hier kwamen zoeken.’

‘Wat bedoel je?’

‘Je had gelijk: Nico was niet te vertrouwen.’

Hannes keek verbaasd op. ‘Hoe heb je dat ontdekt?’

‘Hij wilde me verdrinken. Zag je dat niet?’

‘Neen.’

Ze huiverde. ‘Hij zwom vlak naast me en duwde me onder water, telkens weer.’ Ze slikte de ontzetting weg. ‘Dank je...’ ‘Waar is Nico nu?’

‘Weg. Pater Willem heeft hem doorgestuurd.’

‘Zo maar?’

Ze knikte. ‘Weet je dat hij het al zo ver gekregen had dat ik met hem wilde meegaan naar Antwerpen? Alleen mijn dankbaarheid jegens pater Willem, broeder Joost en de studenten weerhield mij daar voorlopig van.’ Weer huiverde ze. ‘Gelukkig deed ik het niet.’

‘Had “Amreba” hem naar hier gestuurd?’

‘Ja’, fluisterde ze. ‘Pater Willem ging deze namiddag in

[pagina 84]
[p. 84]

Mortsel informeren. Het bleek dat daar nooit een Nico Vanmarsenille gewoond had. Vervolgens telefoneerde hij naar “Amreba”... Hij vroeg of ze daar een artiest in dienst hadden, die Nico heette... Hij zei dat hij de familienaam vergeten was, beschreef Nico, en beweerde nogmaals een beroep te willen doen op de diensten van deze artiest. De receptioniste was zo argeloos te zeggen dat het hier Nico Cornette betrof, een jonge goochelaar uit Hoboken...’

‘Een goochelaar?’

‘Een playboy, natuurlijk... Een gigolo.’

‘En pater Willem liet hem zo maar gaan?’

‘Wat anders? Voor het eerst in zijn leven zond pater Willem iemand door. De deur gewezen worden in “Arcadia” is zijns inziens de grootste straf die iemand kan oplopen.’

‘Heb jij aan de rijkswachters niet verteld dat Nico je wilde... vermoorden?’

‘Neen.’

Hannes fronste de wenkbrauwen. ‘Waarom niet?’

‘Hoe kon ik dat bewijzen?’

‘Heb je het de studenten verteld?’

Ze schudde het hoofd. ‘Ze zouden hem gelyncht hebben. Pater Willem had nu al alle moeite van de wereld om hen in te tomen.’ Ze toverde plotseling haar absurd breiwerk te voorschijn en begon verbeten te breien.

Hannes stond op. ‘Eén ding begrijp ik nog steeds niet... Hoe kon een komediant als Nico je er ooit toe overhalen je angst af te leggen en dus als het ware buiten jezelf te treden?’

‘Hij was lief,’ zei ze simpel.

‘Val jij voor iedereen die... lief is?’

‘Lieve mensen zijn uiterst zeldzaam.’

Hij keek haar een ogenblik perplex aan. Toen haalde hij onnatuurlijk gnuivend de schouders op, en liep naar de keuken. Hij had in zijn hele leven maar één vrouw begrepen: Inge. Maar Inge was een ongekompliceerde boerendochter geweest, die naar een aloude gezonde Kempense traditie eerst naar iemands daden keek om pas daarna naar lieve woorden

[pagina 85]
[p. 85]

te luisteren. Door een harde jeugd te midden van de natuur had zij zich geïmmunizeerd tegen komedie, door beproefde zelfdiscipline had ze zich gehard tegen beïnvloeding en verleiding. En deze bewonderenswaardige karaktervastheid had ze aan Helge doorgegeven. Met een gezicht als een donderwolk betrad hij de refter. Daar werd hij onthaald op applaus en op een grote taart... Pater Willem drukte hem ontroerd de hand. ‘Het was Gods voorzienigheid die jou zond,’ stamelde de brave man.

‘Ieder ander in mijn plaats zou hetzelfde gedaan hebben,’ minimalizeerde Hannes. Er lag een groot vers brood op tafel en er stond een grote schotel met radijsjes. Ondanks alles had hij honger.

Een anders nogal timide student, die Ronny bleek te heten, vroeg: ‘Waar leerde jij zo zwemmen?’

Om niet nog meer drukte rond zijn persoon te kreëren antwoordde Hannes: ‘Bij een zwemklub.’ Gelukkig hadden de studenten ook honger, zodat hij rustig kon toetasten. Toen broeder Joost een stuk van de taart sneed om het naar Jasmine te brengen, achtte Hannes het ogenblik aangebroken om pater Willem en zijn akolieten te bedanken voor de gastvrijheid en afscheid van hen te nemen. Op het ogenblik dat hij opstond en zijn keel schraapte, zag hij andermaal Sigrid in de deuropening bovenaan de trap verschijnen. Een verontschuldiging mompelend liep hij op haar toe. De zoetige geur van schimmel en mos op het binnenplein verraadde dat er ander weer op til was. ‘Wat is er?’ vroeg hij eerder verveeld.

Sigrid keek hem opgewonden aan. ‘Mijn nichtje Magda kwam me een halfuur geleden opzoeken... Ze had het bezoek gekregen van Annick Bosch.’

‘En die kwam haar vragen enkele leugentjes te vertellen aan haar vader, nietwaar?’ raadde Hannes.

Sigrid knikte. ‘Magda zou aan Armand Bosch moeten zeggen dat ze op zaterdag, 30 juli, tot tien na tien, samen met Annick in “Het Jeugdheem” was...’

[pagina 86]
[p. 86]

‘Was Magda toen in ‘Het Jeugdheem?’

‘Ja.’

‘Maar Annick was er niet?’

‘Neen. Ze is er die avond zelfs niet geweest.’

‘Verklapte ze aan Magda waar ze dan wel was?’

‘Neen. Ze was te zenuwachtig om iets zinnigs te vertellen... Ik ben er nu ook zeker van dat er iets met haar niet pluis is.’

‘Zij was wellicht getuige van wat met Helge gebeurd is,’ mompelde Hannes. ‘Maar als zelfs haar strenge vader haar niet aan het praten kan krijgen, maak ik helemaal geen kans.’ Hij keek naar boven en zag dat er wolken in het westen opbolden. ‘Je zult je moeten reppen om voor het onweer thuis te zijn.’

‘Wat ga je nu doen?’

‘De gangen nagaan van Danny Roebeke. Als ik maar wist waar ik die kerel kon vinden...’

‘Het is dinsdag,’ zei ze. ‘Dan is “Het Tramstation” gesloten. Misschien vind je hem in de “Finse Sauna”... Maar ik verwittig je: het is daar duur.’

‘Ben je er al eens geweest?’

‘Eénmaal.’

‘Met wie?’

‘Dat gaat je niet aan!’

Hannes schudde vertwijfeld het hoofd. ‘Wat is dat tegenwoordig toch! Je kunt met niemand nog een gewoon gesprek voeren of je stuit op een botte weigering of op een cynische terechtwijzing.’

‘Een gesprek?’ smaalde ze. ‘Elk gesprek dat jij voert is een verhoor of een preek. Wat heb je eraan als ik je nu vertel dat ik daar in de winter met volksvertegenwoordiger Stef Bierebeeck een avondje doorbracht? Ik moet volgend jaar een betrekking vinden, weet je? En het aanknopen of het onderhouden van relaties is een conditio sine qua non voor een staatsbetrekking in dit land.’

[pagina 87]
[p. 87]

‘Het spijt me,’ zei hij, overbluft. ‘Wil je met mij vanavond naar die sauna gaan?’

‘Als ik je daar een genoegen mee kan doen,’ antwoordde ze, weinig happig.

‘Waar wachten we op?’ vroeg hij. Hij liep resoluut naar haar fiets en nam hem op.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken