Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Een regen van rozeblaadjes (1984)

Informatie terzijde

Titelpagina van Een regen van rozeblaadjes
Afbeelding van Een regen van rozeblaadjesToon afbeelding van titelpagina van Een regen van rozeblaadjes

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (0.61 MB)

Scans (54.31 MB)

ebook (2.82 MB)

XML (0.21 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

roman


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Een regen van rozeblaadjes

(1984)–Robin Hannelore–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 92]
[p. 92]

22.

Die woensdag ontwaakte Hannes tamelijk laat. Moeizaam richtte hij zich op, de stramheid in zijn ledematen deed hem grimassen. Er zaten drie zonnekevertjes op de bladeren van de gloxinia. Bij de waterput stonden Jasmine en de studenten hun wasgoed te schrobben en uit te wringen boven schuimende tobben. Het onweer had de tuin helemaal opgefrist. De geuren van buks en taxus deden Hannes diep ademhalen. Onopgemerkt sloop hij naar de refter. Daar stond een bord met een stapel boterhammen en een grote peperkoek voor hem klaar. Er lag een krant naast, die hij met afschuw terzijde schoof. Op het binnenplein ruzieden enkele mussen. Wat moest hij nu doen? Wat kon hij nog doen? Zwaar piekerend begon hij te eten. Danny Roebeke... Hoe moest hij dat varkentje wassen? Johan Sterkens was wellicht te overbluffen, te vermurwen of te intimideren... Of misschien ook niet. Er weerklonken stappen op het binnenplein. Pater Willem kwam de trap af, gevolgd door twee rijkswachters. De grote man achter de pater was de kommandant van Koolaarde. Verbouwereerd veegde Hannes zijn mond af. De pater keek hem ernstig aan. ‘De heren willen je spreken, Hannes...’

‘Waarover?’

De kommandant nam zijn pet af en streek met een grote hand het zweet van zijn kalend voorhoofd. ‘Felix Roebeke heeft een klacht tegen jou ingeleverd,’ zei hij, bijna plechtig. ‘In het bijzijn van derden heb je hem belasterd, beledigd en bedreigd...’

‘Belasterd?’ riep Hannes ongelovig uit.

De kommandant knikte. ‘Je beweerde dat Felix Roebeke en zijn vrouw een vals alibi verschaft hadden aan hun zoon.’ ‘Dat heb ik niet gezegd. Hij beweerde zelf dat zijn zoon zoveel alibi's kon krijgen als hij maar wilde...’

‘Je noemde hem ook een onbeschofte, kinderachtige, meelijwekkende potentaat.’

[pagina 93]
[p. 93]

Hannes kon zijn oren niet geloven. ‘Ik heb hem gevraagd zich een beetje gecivilizeerd te gedragen. En de man verkocht inderdaad kinderachtige potentatenpraat, waardoor hij uiterst meelijwekkend overkwam.’

‘Verder dreigde je ermee zijn vrouw het een en ander te vertellen én hem te laten arresteren.’

‘Die man is een mytomaan!’ stoof Hannes op. ‘Ik zei hem alleen dat ik zijn vrouw wilde horen bevestigen dat hun zoon die zaterdagavond thuis was. Hij heeft toen gebruld dat hij mij zou laten arresteren!’

‘Felix Roebeke heeft vier getuigen,’ vervolgde de kommandant kregelig. ‘Geef mij je paspoort. Er wordt een vervolging tegen jou ingesteld.’

Hoofdschuddend voldeed Hannes aan het bevel. ‘Ik heb ook een getuige, maar dan een betrouwbare: Sigrid Vanroy...’ ‘Ja, de jonge meisjes zijn tegenwoordig geweldig betrouwbaar!’ hoonde de kommandant, terwijl hij begon te schrijven. ‘Zou je er niet goed aan doen gewoon te verklaren dat de dood van je zoon je helemaal overstuur gemaakt heeft?’ Hannes dreigde te stikken. ‘Het wordt toch tijd dat ik een brief schrijf aan het parket van de prokureur des Konings,’ zei hij scherp.

‘Dat heeft wel wat anders te doen dan zich druk te maken om een geseponeerde zaak,’ smaalde de kommandant.

Hannes schudde ongelovig het hoofd. ‘Een geseponeerde zaak?’

‘Wat anders? Er is geen greintje evidentie dat jouw zoon het slachtoffer werd van een misdadig opzet.’ De kommandant klapte zijn boek dicht en gaf Hannes' paspoort terug. ‘Besmeur toch de nagedachtenis van je zoon niet met infantiele aantijgingen in het wilde weg, meneer Orban. Met een beetje diplomatie kan ik er Felix Roebeke misschien toe overhalen dat hij zijn klacht intrekt... Felix is geen onmens, integendeel... Informeer hier in de omliggende dorpen maar eens naar wat hij voor de mensen allemaal al niet gedaan heeft.’

‘Een geseponeerde zaak?’ herhaalde Hannes.

[pagina 94]
[p. 94]

‘Ja, dat zei ik je toch verleden vrijdag al?’

‘Niet waar! Toen raaskalde je wat over een noodlottige val of een vluchtmisdrijf. Nog deze week lever ik je het bewijs dat er van een noodlottige val of een vluchtmisdrijf geen sprake was!’

De kommandant richtte zich op. ‘Schitterend!’ zei hij. ‘Schitterend.’ Hij wendde zich, met een brief in de hand, tot pater Willem. ‘Dit hier is veel ernstiger... Verschaf jij onderdak aan een zekere Jasmine Scholten, pater?’

Pater Willem vouwde de handen samen. De kneukels werden wit. ‘Ja...’

‘Jasmine is een uur geleden vertrokken,’ zei Hannes rad.

‘Ze nam de bus naar Antwerpen.’

De pater keek hem verbouwereerd aan. ‘Dat wist ik niet.’

De kommandant borg de brief weer in zijn boek. ‘Dan zullen onze mensen haar daar wel vinden.’

‘Is er iets... niet in orde met haar?’ vroeg de pater moeilijk. ‘We kregen het bevel haar in hechtenis te nemen,’ verklaarde de kommandant. ‘De heren Claude en Jacques Lanoye van de firma “Amreba” leverden een klacht tegen haar in wegens verduistering.’

‘Verduistering?’ echode de pater zwakjes.

‘Ja,’ antwoordde de kommandant. ‘Ze werkte bij de firma “Amreba” als bediende, tot voor vijf weken... Toen vertrok ze met de noorderzon, én met de kas. Ze schijnt een fameuze oplichtster te zijn.’

‘Hoe wisten jullie dat ze hier was?’ vroeg Hannes.

De kommandant keek hem minachtend aan. ‘Om het half jaar speelt de opsporingsdienst ons de namen door van iedereen die hier verblijft. De pater weet zelf best dat dit huis geen verblijfplaats voor heiligen is.’

‘Jasmine Scholten is zeker geen misdadigster,’ zei de pater ferm.

De kommandant glimlachte meewarig. ‘Van jou hadden ze een gevangenisaalmoezenier moeten maken, pater. In jouw plaats zou ik mijn eigen kas maar eens kontroleren. Een be-

[pagina 95]
[p. 95]

schuldiging wegens verduistering gebeurt nooit lichtvaardig. Het pleit trouwens niet in het voordeel van deze dame dat ze hier ondergedoken was, of wèl soms?’

‘Ik hoop voor jou dat je er zelf nooit behoefte aan zult hebben om tot rust te komen,’ zei pater Willem zacht. ‘Mocht dat ooit wel het geval zijn, dan ben je hier steeds welkom.’ De kommandant knipoogde naar zijn gezel en lachte smakelijk. ‘Dank je. Maar als ik het niet meer zie zitten, ga ik vissen. Dan ben ik een uur later weer de oude.’ Hij richtte zich opnieuw tot Hannes: ‘En in jouw plaats zou ik maar een goeie advokaat aanspreken.’ Hij klopte op zijn boek. ‘Ook dit is iets waarmee ze bij het gerecht niet lachen...’


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken