Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De schaamrode rapsode (1972)

Informatie terzijde

Titelpagina van De schaamrode rapsode
Afbeelding van De schaamrode rapsodeToon afbeelding van titelpagina van De schaamrode rapsode

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (0.86 MB)

Scans (7.87 MB)

ebook (3.04 MB)

XML (0.32 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

roman


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De schaamrode rapsode

(1972)–Robin Hannelore–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 101]
[p. 101]

Niets voor het herbarium

Sal liep met Liselotte over de heiduinen. Liselotte was de ex-schooljuffrouw die nu de assistente en maîtresse van Papa was, ze was wat overspannen en daarom was Papa die morgen alleen naar Antwerpen teruggekeerd. De vorige dag, bij hun aankomst in De Nachtegaal, waren Suzanne en de Marokkaan er halsoverkop vandoor gegaan; Suzanne reageerde altijd allergisch op het minzame moederinstinkt van Liselotte. Sal had het ook niet onder de markt gehad, Papa had hem immers naar zijn vooruitzichten gevraagd: er moest een einde komen aan dat luilekkerleventje in het luchtkasteel van het snobisme, tandtechnicus moest hij worden, daar zat toekomst in, toch zeker voor iemand wiens Papa een fameuze praktijk had. Papa zou hem installeren, Papa zou hem lanceren, later zou hij er Papa erg dankbaar om zijn. Een jaartje maar zou hij in een atelier moeten werken (Papa had relaties genoeg) om het vak te leren, dan een leergang patroonsopleiding, en hop: hij zou kunnen beginnen... én massa's geld verdienen, én huwen, én gelukkig zijn. Zijn leven zou een zin krijgen.

Liselotte wekte een ongevaarlijke, bijna onbenullige indruk: mager, bleek, blond en een beetje timide als ze was, leek het wel of ze op het punt stond uit te drogen: een plantje voor het herbarium van een binnenhuisgod. En toch had ze haar charmes. Haar klederen bijvoorbeeld pasten steeds wonderwel bij haar matheid en haar onopvallendheid, haar parfums deden denken aan de late herfst, haar ideeën hadden iets

[pagina 102]
[p. 102]

van droge bladeren en winterappelen. Meestal zelfs verlamde haar schijnbare letargie Sals cynisme, en misschien was het wel daarom dat hij haar niet afsnauwde, dat hij haar zelfs een beetje kon verdragen. Mogelijk was het ook gewoon maar medelijden, of totale onverschilligheid.

‘Kom eens kijken, Sal!’ Ze stond over een paar vuurrode pantoffels gebogen.

‘Die hebben ze waarschijnlijk na een piknik vergeten.’ Met de hand boven de ogen speurde Sal de einders af. Waar bleven ze nu? Het was toch maandag, én mooi weer.

‘Er zitten inlegzooltjes van krantepapier in. Echt grappig, hier staat: Joegoslaaf eet autobus op in twee jaar. En hier: De vette os was niet zo vet als andere jaren.’

‘Heb je al iets gevonden voor jouw herbarium?’

‘Ik denk het wel. Dit hier.’ Ze toonde hem een onooglijk, geel bloempje.

‘Is dat geen leeuwemuiltje?’

‘Neen. Ik kan het niet noemen. Het laatste jaar heb ik mijn verzameling echter totaal verwaarloosd, daarom is het ook mogelijk dat ik het reeds heb.’ Ze keek hem onderzoekend aan. Haar ogen waren grijs, blauwe mergstralen wielden erin rond.

‘Is er iets, Sal? Je doet zo raar.’

‘Neen, niets. Waarom?’ Hij had hen gezien: Roa en Jacques, de koningin en de tiran. Ze kwamen recht op hen toe. De paarden waren moe, hun koppen hingen ver naar voren gestulpt. Sal legde zijn arm om Liselottes leest, zijn hand rustte zacht en vol op haar heup. Hij zag niet hoe ze hem bevreemd aankeek. Dan merkte ze de ruiters ook. ‘Paardrijden, dat zou ik ook graag doen,’ zei ze moeilijk.

Sal hoorde het niet eens, gefascineerd keek hij naar de koningin. Naarmate het tweetal naderde, drukte hij Liselotte dichter tegen zich aan. Toen ze op enkele stappen van hen voorbijreden, legde hij zijn hoofd tegen haar hoofd. Als verlamd liet Liselotte hem begaan. Hij voelde haar huiveren, maar zijn opwinding gold de verbaasde blik van de koningin. Hij

[pagina 103]
[p. 103]

zuchtte diep en liet Liselotte los. De ontnuchtering was er reeds.

‘Waarom deed je dat?’ vroeg ze verward. ‘Wat moeten die mensen wel denken nu?’

‘Het was een opwelling. Vergeet het.’ Hij draaide zich om en liep op het bos toe.

‘Sal?’ Ze stond nog op de heuvel met het bloempje in haar hand, en de zon was boven haar, en ergens klonken de afschuwelijk mooie kreten van een gaai.

‘Wat is er?’

‘Ik wil het niet vergeten.’

Hij keek haar stomverbaasd aan. ‘Zeg het niet tegen Papa, asjeblieft.’ Met opgeheven hoofd besteeg hij terug de heuvel.

‘Ik wou maar eens gek doen.’

‘Ik zeg het niet tegen Arseen, hij hoeft het niet te weten, hij zou er trouwens niet om geven, denk ik.’

‘Je kent hem niet, voor zo'n bagatel zou hij me kunnen vermoorden. Mama heeft me dikwijls gezegd dat hij de meest jaloerse vent is die ze ooit heeft gekend.’ Hij haalde opgelucht adem: verwikkelingen met Papa kon hij best missen nu.

‘Arseen heeft mij niet nodig. In zijn kabinet, ja, én in de keuken, maar niet als man.’

Sal voelde de nieuwsgierigheid in zijn keel kloppen. ‘Je slaapt toch wel bij hem! Je hebt toch een verhouding met hem?’

‘Ja, maar dat is ook alles. Hij is te oud geworden voor die... dingen, zegt hij. Hij kan het niet meer. Ik ben dertig jaar jonger, ik blijf niet bij hem.’

‘Weet hij het?’

‘Neen.’

‘Verdomme, wat kun jij komedie spelen,’ zei Sal. Hij keek naar haar dunne, maar mooi gevormde benen.

‘Ik kàn niet veinzen,’ zei ze schuddekoppend. ‘Maar jij en Suzanne, jullie noemen de normale dingen komedie, en jullie dwingen de anderen ertoe om de komedie die jullie zelf spelen

[pagina 104]
[p. 104]

als bloedechte ernst te aanvaarden.’ Er was een wrange trek om haar mond verschenen. ‘Ik ben maar een gewone vrouw, en daarnet heb ik even gedacht dat jij wat voor me voelde.’

‘Ik kàn wat voor je voelen, als je er bij Papa voor zorgt dat ik hier nog een jaartje mag blijven. Ik ben met mezelf nog steeds niet klaar, ik wil met dit gezicht niet onder de mensen komen, ik zou het niet overleven.’

Liselottes gezicht vertrok nu helemaal, er stonden tranen in haar ooghoeken. ‘Jij bent walgelijk!’ zei ze. ‘Ik had medelijden met jou, nu haat ik je, ik veracht je.’

‘Luister, Liselotte...’

‘Laat me met rust!’ Ze ging hem voorbij. ‘Je hoeft niet bang te zijn, ik zal Arseen niets vertellen. Méér nog: ik zal hem inderdaad zeggen dat je geen man bent om onder de mensen te komen, omdat je van binnen al even lelijk verminkt bent als van buiten.’ Haar woorden klonken zo hatelijk in haar eigen oren dat ze begon te lopen.

In vier schreden was hij de heuvel af. Hij haalde haar in op het bospad en greep haar bij de arm. Ze schudde wild om los te komen, maar hij greep ook naar haar andere arm. ‘Luister,’ hijgde hij. ‘Ik bedoel het zó niet, dat weet je, ik vind jou werkelijk sympatiek, ik voel écht wat voor je, maar ik dacht altijd: jij bent zo bedachtzaam, zo nuchter, zo koel... Ik dacht altijd dat je me minachtte, dat je me uitlachte. Het is mogelijk dat ik komedie speel, maar probeer dan asjeblieft te begrijpen dat ik het zelf niet besef. Wat voor belang trouwens zou het kunnen hebben dat ik komedie speel? Mijn ernst en mijn werkelijkheid zijn véél tragischer en véél komischer dan de wildste komedie. Bekijk asjeblieft mijn smoel: welke tronie kan de mensen vlugger doen huiveren, welke facie is zo geschikt om hen te doen schaterlachen?’

Liselotte had haar pogingen om los te komen allengs gestaakt. Nu keek ze hem vol aan, de schaduwen van de dennen wiebelden in haar grote pupillen. ‘Jij bent niet lelijk,’ zei ze beslist. ‘Jouw lelijkheid is mooi. Dat moet je je steeds voor

[pagina 105]
[p. 105]

ogen houden. Jouw onuitstaanbaarheid is gewoon de onmogelijkheid, de onbekwaamheid om geraffineerd slecht te zijn.’ Eensklaps sloeg ze haar armen om zijn hals en zoende hem, zoals nog niemand dat gedaan had, lang en diep en gemeend. Hij prangde haar warm, rank lichaam tegen zich aan, en dacht: zij is Roa, als ik wil is zij Roa, ik moet dat kunnen willen, zij mag zo oud zijn als ze wil, maar zij moet Roa zijn; in het leven komt het erop aan om surrogaten te vinden en plaatsvervangers én om je te kunnen verbeelden en inbeelden dat alles en iedereen écht is en onvervangbaar en zeldzaam en schoon; ik heb iets, ik heb iemand nu, het komt er nog alleen op aan mezelf te vermurwen, mezelf voor de gek te houden, mezelf definitief te overtuigen; ik heb me al zo dikwijls vergrepen aan een abstrakte Roa, nu heb ik eindelijk iemand die op enkele trekken na een konkrete Roa is; ik wil het zo, ik moet het zo willen...

‘Jij hebt zeker reeds vele meisjes gekust, Sal?’ vroeg ze kwasi naïef-koket.

‘Neen,’ zei hij dwaas. ‘Ik heb nog nooit een meisje gekust op die wijze.’

‘Waarom niet?’

‘Ik weet het niet.’

‘Je wilt me toch niet wijsmaken... Dus jij hebt nog nooit met een meisje geslapen... Enfin, je weet wat ik bedoel.’

‘Neen, nooit. Is dat zo abnormaal?’

‘In de wereld wordt er véél meer kwaad verondersteld dan wel verricht. In dat opzicht is het dus abnormaal, ja. Jij hebt je trouwens, in mijn ogen althans, altijd voorgedaan als één van die keiharde, voor niets terugdeinzende jonge kerels die afschuw wekken maar tegelijkertijd intrigeren. En nu blijk je eensklaps een zedelijk hoogstaande goeierd te zijn...’ Hij keek haar verbaasd aan. ‘Ben je ontgoocheld?’

‘Neen, ik ben verrast, ik ben blij.’ Ze nam zijn arm. ‘Kom, we gaan naar de villa. Ik zal tee zetten.’

Sals hart begon razend snel te bonken. Zij is Roa, dacht hij,

[pagina 106]
[p. 106]

zij moet Roa zijn, ik wil dat ze Roa is. Hij voelde hoe Liselotte in zijn hand kneep, en hij kneep ook. Iedereen is tenslotte wie hij denkt dat hij is, dacht hij, het komt op de veronderstelling aan, op de verbeelding, op de innerlijke voorstelling: ik ben de koning en Liselotte is de koningin, maar ik ben ik en Liselotte is Roa.

Het dak van De Nachtegaal vlamde scharlaken tussen het doffe groen van de dennen, het mos in de voegen van de wit geschilderde muren was zwart geworden.

Toen ze de villa betraden, liep Liselotte aanstonds naar boven. ‘Ik ben meteen terug!’ riep ze. ‘Ik ga me verfrissen.’ Sal goot zich een glas whisky in, Papa's whisky. ‘Gezondheid, ouwe man,’ zei hij, ‘gezondheid, brave onnozele klootzak.’ Hij dronk het glas in één teug leeg, en schoof het onder de divan waarop hij languit ging liggen. Hij was opgewonden, zenuwachtig, schichtig. Op het ogenblik dat hij wou opstaan, kwam Liselotte naar beneden. Ze had alleen maar een geel bikinietje aan, haar lichaam was amberkleurig getaand.

Sal keek haar onzeker aan, in een poging om te gekscheren zei hij: ‘Ik dacht dat je melkwit zou zijn, met kippevel en rare moedervlekken.’

Raadselachtig glimlachend kwam ze tegen zijn borst zitten. Hij rook Keuls reukwater en viooltjes, nu eerst ontdekte hij dat ze spitse zilverpaars gelakte nagels had.

‘Van wie kreeg je die ring?’

‘Van Arseen.’

‘Hoe reageert hij, als hij jou zó ziet?’

‘Hij dommelt of sluimert of slaapt, als hij ergens ligt. Maar zwijg nu over hem, wil je?’ Met haar rechterhand begon ze zijn gelaat te strelen, terwijl haar andere hand zacht krieuwelend een weg zocht over zijn buik.

Haar handen riepen een afschuwelijke kilte wakker in zijn zwetende huid. ‘Roa,’ stamelde hij ontzet.

‘Wat wil dat zeggen: Roa?’ fluisterde ze schor.

‘Zo heet de koningin. Jij bent de koningin niet, jij bent een

[pagina 107]
[p. 107]

loopse schooljuffrouw. Laat me met rust, verdomme!’ Hij schudde haar van zich af en sprong op.

Lijkbleek was haar gezicht, haar ogen werden klein. ‘Jij bent krankzinnig,’ siste ze, ‘jij bent de krankzinnigste krankzinnige die ik ooit gekend heb.’


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken