Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De schaamrode rapsode (1972)

Informatie terzijde

Titelpagina van De schaamrode rapsode
Afbeelding van De schaamrode rapsodeToon afbeelding van titelpagina van De schaamrode rapsode

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (0.86 MB)

Scans (7.87 MB)

ebook (3.04 MB)

XML (0.32 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

roman


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De schaamrode rapsode

(1972)–Robin Hannelore–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 108]
[p. 108]

De wraak van een oude man

Ze zaten in de dikke duisternis van de beukenhaag achter de moestuin van De Roekenhoeve. De kettinghond blafte als een razende. Koksiaan vloekte binnensmonds: zijn hele lichaam begon te jeuken. Ook Chris krabde zich waar hij kon. ‘Dat zijn die verdomde groene vliegjes,’ fluisterde hij, ‘die zitten altijd in de beukenhagen.’

‘Die smerige hond verraadt ons nog. Wat deed de Poilu in zulk geval, Chris?’

‘Als je voorbij De Roekenhoeve geraakt zonder dat Tarzan blaft, dàn kun je stropen, zei hij. Maar soms blafte Tarzan ook als de Poilu hier langs de haag kroop. Die hond is krankzinnig, zei hij dan.’

Koksiaan glimlachte, hij had de Poilu gekend: voor alles een verklaring, ook voor het onbenulligste. Hij kon zich voorstellen hoe de Poilu zich gevoeld had tegenover de jongen.

‘Kom,’ zei Chris terwijl hij verder langs de haag sloop. Hij droeg de lichtbak aan een band om zijn hals, en het geweer hield hij zo dicht mogelijk tegen de grond. Koksiaan had alle moeite om de jongen te volgen. De haag liep loodrecht uit op een diepe, droogstaande sloot. De sloot vormde de scheiding tussen een immens bietenveld en een jong, nog niet uitgedund dennenbos. Alsof hij gewoon een wandelingetje maakte, begon Chris nu rechtop te lopen. Koksiaan was blij dat hij zijn stramme rug eindelijk weer kon strekken. Het droge gras in de sloot streelde zijn benen. Toen ze tweehon-

[pagina 109]
[p. 109]

derd meter door de sloot gelopen hadden, stonden ze eensklaps voor de prikkeldraad van een weide: de linkerkant van de sloot was verdwenen en er strekte zich een donkere oneindigheid van gras uit waarboven een fijn laagje doom sluierde. De rechterkant van de sloot liep verder, geelachtig uitgehold met donkere gaten erin. Eindelijk begreep Koksiaan waarom de jongen in de vooravond deze plaats het konijnenparadijs genoemd had. Nog altijd blafte de hond.

‘Zal hij blijven blaffen, Chris?’

‘Ik weet het niet. Luister er niet naar. Tarzan is krankzinnig.’ Chris trok zijn hoofd uit de band van de lichtbak.

‘Waar plaats je de lichtbak?’

‘Aan deze kant van de prikkeldraad. Van hieruit moet je schieten. Als je er een paar neergelegd hebt, ga ik ze wel halen.’

‘Heb je hier ooit een boswachter gezien?’

‘Neen. Ben je bang, Koksiaan?’

‘Oude mensen achten het de moeite niet meer waard om bang te zijn, Chris.’ Koksiaan leunde tegen de slootkant, met zijn vingers tastte hij naar de koele aarde onder het dorre gras.

‘Alleen mensen die van het leven nog wat verwachten, genieten ook het voorrecht bang te kunnen zijn. Wat zou er een vent als ik nog kunnen overkomen? Ik heb al té veel mensen overleefd, Chris.’

‘We moeten nu tien minuten muisstil zijn, Koksiaan, anders komen er geen konijnen.’

Er ritselde wat achter hun rug.

‘Ik geloof dat de konijnen dààr zitten!’ fluisterde Koksiaan.

‘Dat zijn ratten, veldratten. Maar je moet zwijgen, Koksiaan. De konijnen hebben ons horen komen, ze zitten in hun pijpen nu tot ze het onraad vergeten zijn.’

Koksiaan monkelde, het deed hem deugd de jongen zó te horen praten. Ik zal alleszins mijn geld niet aan een nietsnut vergooid hebben, dacht hij, ik zal écht iets gedaan hebben voor de Beau-monde, want in deze jongen blijven ze allen verder leven: Kaddee, de Pluvier, de Poilu en... ik, ja, ook

[pagina 110]
[p. 110]

ik; eens ben ik zó ook geweest: één met het landschap, één met de dieren, vrij, én gelukkig met het weinige dat ik begreep, met het ontzaglijk schone dat ik aanvoelde. Remkabeltjes van een fiets, en stroppen tot tegen de achterdeuren van de villa's; rollen kippegaas, achteloos neergezet op de jachtterreinen van de stadsheertjes, met enkele miereëitjes tussen de spiralen gestrooid: een dodelijke doolhof voor de fazanten; fuiken in de visvijvers van de rijkelui. Koksiaan grinnikte, hij barstte van de binnenpretjes. Elk gesprek met Chris deed hem van de ene verbazing in de andere tuimelen. Hij haalde diep adem. Dit zouden alle mensen moeten meemaken, dacht hij: die geuren, die raadselachtig rumoerige stilte, die indruk dat de natuur je betast en streelt, die vreemde schaduwen en klaarten van een ànder licht, die smaak van gezondheid en kracht en tevredenheid, dat opwindende spel. ‘Armen omhoog!’ zei eensklaps een keiharde stem rechts boven hem.

Koksiaan kromp ineen, maar vooraleer hij besefte wat er gaande was, schoot Chris als een wezel langs hem heen.

‘Halt!’ schreeuwde de stem. ‘Halt, of ik schiet!’

Maar Chris was verdwenen, mét het geweer, en mét de lichtbak.

Koksiaan keerde zich schuw om. Een grote gestalte stond tegen de jonge dennen rechts boven hem, de laarzen glommen. De tweeloop blonk, en ook het gelaat. Het was Jonge Ignaas. Toen de zaklamp aanflitste, dook Koksiaan in elkaar.

‘Handen op, verdomme!’ brulde Jonge Ignaas.

Koksiaan ging rechtop staan, hij stak zijn handen in zijn broekzakken. Er kwam een vreemde koelbloedigheid over hem. ‘Ik steek mijn handen niet op voor een moordenaar,’ zei hij, ‘nog in geen honderd jaar.’

‘Wel, wel, wie we hier hebben,’ hoonde Jonge Ignaas, ‘de ouwe Koksiaan. Ben jij nog niet rijk genoeg, smerige gierigaard?’

‘Ik spreek niet met een moordenaar.’

‘Ach, man, je hoeft met mij niet te praten, dat mag je over

[pagina 111]
[p. 111]

enkele weken met de rechter doen, ik vrees alleen maar dat die jou niet aan het woord gaat laten.’

‘Ik zal hem zeggen hoe laf jij de Poilu van kant hebt gemaakt, vuile rotzak.’

‘Jij zou beter in een oudemannenhuis zitten, Koksiaan. Daar zouden ze je onnozele kindse praat misschien nog au sérieux nemen. Je had die snotneus van Gouda Molenaar bij, nietwaar?’

‘Ik ga niet stropen met snotneuzen. Ik heb trouwens in geen twintig jaar nog gestroopt, en ik doe het ook nu niet. Ik ben gewoon verloren gelopen tijdens mijn avondwandeling.’

‘Leg dat maar uit aan de jonker. Als die jou maar niet laat arresteren als verdachte voor de moord op de freule. Vooruit, kruip uit die sloot!’

‘Dat zie je vanhier! Nog voor geen twintig boswachters van jouw slag. Ik wandel gewoon terug vanwaar ik gekomen ben. Ik kan ook een advokaat betalen!’

‘Handen op, Jonge Ignaas!’ riep eensklaps de schelle stem van Chris. ‘Laat dat geweer vallen!’

Er klonk een akelige zelfzekerheid in die woorden. Koksiaan huiverde. Jonge Ignaas liet inderdaad zijn geweer vallen. Koksiaan greep er aanstonds naar.

‘Jij, verdomde, verdomde smeerlap!’ siste Chris. ‘Waarom moest je de Poilu overhoop schieten?’ Er klonken angstaanjagende tranen in de stem nu. ‘Waarom moest je zomaar je geweer leegknallen op een brave vent die altijd maar voor de anderen zorgde? De Poilu schoot in de lucht, dat wist je. De Poilu had nooit in zijn leven op een mens geschoten. De Poilu zei: Jonge Ignaas moet ook zijn brood verdienen, hij jaagt op de stropers zoals wij op de konijnen jagen, maar hij mag er niet op schieten, dàt is het verschil.’ De stem van Chris vervloeide allengs in een door merg en been dringend gehuil. ‘Je moet niet denken dat ik zoiets ooit vergeet, bandiet, ik schiet je kapot, ik vermoord je, ik...’

‘Zwijg, Chris!’ beval Koksiaan hees. Hij voelde de radeloze dreiging, het akkute gevaar in de zichzelf opzwepende stem.

[pagina 112]
[p. 112]

Hij was altijd bang geweest voor woorden die uit andere woorden voortvloeiden, voor gevoelens die een kettingreaktie van gevoelens veroorzaakten, voor woorden die gevoelens opriepen, voor de hele warboel van voortvarendheid en ondoordachtzaamheid en opgeschroefdheid en... en hij begreep nu eensklaps ook dat hij Jonge Ignaas niet haatte, dat hij eenvoudig niet meer in staat was om te haten, omdat hij er veel te weemoedig voor was, veel te rijp en mild en vergevensgezind, en hij besefte dat zijn hele wraakonderneming een eigenzinnige en kinderachtige uiting van wanhoop was, een poging om nog één enkele keer boven zichzelf uit te groeien en de goegemeente in het gezicht te slingeren dat hij, Koksiaan, tenminste dapper genoeg was om recht te laten geschieden. ‘Jij bent te jong om zulke afschuwelijke dingen uit te kramen, jongen, Je leven is nog te lang om het nu reeds te vergallen met dergelijke bitterheid, laat staan met een moord.’

‘Het was een ongeluk, Koksiaan,’ zei Jonge Ignaas die het gevaar blijkbaar ook gehoord had. ‘Ik schoot in het wilde weg, blindelings. Ik had niet gezien dat de Poilu dààr was, zeker niet dat hij zich bukte om onder de prikkeldraad te kruipen.’

‘Ik geloof je,’ zei Koksiaan schor. ‘Het kon niet anders gebeurd zijn. Voor een konijn schiet je geen mensen dood.’

‘Ik ben er dagenlang van onder de voet geweest, Koksiaan,’ mompelde Jonge Ignaas.

‘Ik ben blij dat ik je dàt hoorde zeggen, Jonge Ignaas.’

‘Het is de waarheid.’

Koksiaan dacht koortsachtig na, hij moest een beslissing nemen. Chris zat nog steeds verscholen in de dennen, één verkeerd woord of een blijk van aarzeling zou een heropflakkering van zijn woede tot gevolg kunnen hebben. ‘We laten hem gaan, Chris, als hij tenminste belooft dat hij aan niemand zal voortvertellen wat hem vanavond overkwam.’

‘Afgesproken, Koksiaan,’ zei Jonge Ignaas vlug.

‘Hij is niet te vertrouwen, Koksiaan. Je mag er zeker van

[pagina 113]
[p. 113]

zijn dat hij de jonker inlicht, en dat wij morgen de rijkswachters over de vloer krijgen.’

‘Wat stel jij dan voor, Chris?’

Er kwam geen antwoord. Enkele meters verder begon een krekel te kriepen. Koksiaan gaf het geweer terug aan Jonge Ignaas. ‘We vergeten het. Akkoord?’

‘In orde,’ zei Jonge Ignaas lakoniek. Hij draaide zich zondermeer om en verdween tussen de dennen.

Chris kwam nu te voorschijn. ‘Godverdomme,’ zuchtte hij, ‘je bent niet goed wijs, Koksiaan. Je zult zien dat het verkeerd afloopt. Ik dacht dat jij je wou wreken om wat hij de Poilu aangedaan heeft.’

‘Dat wou ik inderdaad, Chris, maar ik ben te oud geworden om nog waarde te hechten aan de onzin van averechtse gevoelens.’

‘Dat begrijp ik niet.’

‘Wel, haat en wrok en trots en dergelijke gevoelens brengen alleen maar leed in de wereld, ze lossen niets op, en ze woelen gewoonlijk in het hoofd van mensen die niet eens de helft van de waarheid en de werkelijke toedracht van de gebeurtenissen kennen.’

‘Jij kunt preken als een pastoor, Koksiaan. Weet je dat de mensen zeggen dat jij niet kunt schrijven en lezen?’

‘De mensen overdrijven, Chris, maar het is waar dat ik het nooit geleerd heb.’

‘Hoe komt het dat jij nooit getrouwd bent geweest, Koksiaan?’

‘Die ik wou hebben, kon ik niet krijgen.’

‘Waarom niet?’

‘Omdat ik van de Beau-monde was, denk ik.’

‘De zottin!’ femelde Chris.

‘Misschien had ze wel gelijk. Om gelukkig te zijn, moet je met vèle mensen op goede voet staan. De eenzaamheid is de grootste vijand van het geluk.’

Ze liepen nu gewoon door het bietenveld, en ze praatten luidop. Zoiets was blijkbaar veel te gewoon voor Tarzan, want hij blafte niet.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken