Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De schaamrode rapsode (1972)

Informatie terzijde

Titelpagina van De schaamrode rapsode
Afbeelding van De schaamrode rapsodeToon afbeelding van titelpagina van De schaamrode rapsode

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (0.86 MB)

Scans (7.87 MB)

ebook (3.04 MB)

XML (0.32 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

roman


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De schaamrode rapsode

(1972)–Robin Hannelore–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 161]
[p. 161]

De goede naam van de dingen

Eén week kan vreselijk afdoend en beslissend zijn in een mensenleven. Mig zit op een grijze, bemoste stenen bank tegen een van ouderdom stervende olm. Goudsbloemen, zonnebloemen, krysanten houden het hoevetje met zijn afschilferende groene deuren en zijn doorzakkend scharlaken pannendak in een aureool van rust en gelatenheid gevangen. Bijna twee kilometer verder piekt een kerktoren in de lage oktoberlucht: daar leeft Iris, het mysterie van een bloem zonder stengel op het water van elke dag. Binnen, in het hoevetje, schuurt en schrobt Arabel de schaarse inboedel. Over een uur zal het juist één dag zijn, dat zij hier samenleven. Voor een week nog zou deze situatie Mig zó absurd zijn voorgekomen, dat hij er luidkeels om zou gelachen hebben.

Het begon verleden maandag, toen hij 's morgens het kollege betrad. De portier zei, dat de direkteur hem dringend wenste te spreken. Mig ging dadelijk naar boven. Toen hij klopte op de deur, bij dewelke een paar gipsen heiligen in kleine nissen de wacht hielden, kwam juist Mark van Olmen naar buiten.

‘Je weet zeker reeds waar het over gaat,’ zei de direkteur zonder een gebaar van welkom. ‘Mark van Olmen bracht mij dit briefje van zijn moeder.’ De direkteur zwierde een vergeeld en verkreukeld schrijfboekblad over zijn bureau.

Mig keek ontsteld naar het nijdig vertrokken gezicht van zijn

[pagina 162]
[p. 162]

superieur. Met trillende hand nam hij het blad op. De letters slierden misvormd en wijdbenig achter elkaar aan:

Mijnheer de Direkteur,

Ik zend U Mark met dit briefje, opdat U zou weten dat uw leraar Miguel Matrode mijn dochter Arabel zwanger gemaakt heeft. Arabel heeft dat gisteravond in het bijzijn van Mark en van haar verloofde Herman Goudriaans bekend. Zoals U weet, is Miguel Matrode reeds gehuwd. Het is afschuwelijk, en ik hoop dat U de nodige sankties zult willen treffen. Mevr. Wed. Geneviève Van Olmen-Karsten.

‘Herman Goudriaans is nooit haar verloofde geweest,’ stamelde Mig verwezen.

‘Dat interesseert mij niet! Maar jij wordt hier van iets beticht, en ik zou willen weten wat jij daarop aan te merken hebt.’

‘Het is waar.’

‘Dat betekent dat jij stante pede ontslagen wordt.’

‘Ja.’

‘Besef je wel hoe verschrikkelijk de slag is die jij de school toebrengt?’

‘Ja.’

‘Mensen, ik mag er niet aan denken! Een gehuwde leraar van het kollege, wiens vrouw daarenboven verpleegd wordt, verleidt een jong meisje. Wat zullen de leerlingen, wat zullen de ouders van de leerlingen wel denken en zeggen? Maak dat je wegkomt, ik wil je nooit meer zien!’

Zonder nog één woord te zeggen was Mig heengegaan. Met hoogwaardigheidsbekleders en andere klerikale direkteurs diskussieer je niet, dat is vergeefse moeite, dat is het zoeken van malediktie en vernedering. Mensen die optreden in naam van God, hebben altijd gelijk, en medelijden kennen ze doorgaans niet, laat staan begrip voor wereldse zaken en situaties. Hij reed recht naar De Goudfazant. Het café was leeg. De stoelen stonden op de tafeltjes, en het stonk er naar vulgaire zeep en natte sigareresten. Hij liep door de gelagzaal en opende de keukendeur. Een naar tomatenpuree geurende

[pagina 163]
[p. 163]

walm sloeg hem in het gezicht. Arabel stond voor het aanrecht, ze keek hem verstomd aan.

‘Waar is je moeder?’ vroeg hij terwijl hij haar voorhoofd kuste.

‘Die slaapt nog.’

‘Wanneer heeft ze dan dit briefje geschreven?’ Hij legde het blad op de afval van ajuin, selder en porei.

Arabel werd bleek. ‘Dat is onmogelijk,’ stotterde ze, ‘dat is krankzinnig, laf.’

‘Het moest er toch ééns van komen,’ zei hij gelaten.

‘Heeft de direkteur je op straat gezet? Ik zal alles herroepen, Mig, ik zal zeggen dat Herman Goudriaans de vader is, ik zal met hem trouwen, ik wil niet...’

‘Je weet wat we hebben afgesproken, we houden het daarbij. Je hoeft tegen je moeder niet te ruziën, laat haar maar betijen. Morgen gaan we op zoek naar een geschikte woonplaats, we gaan gewoon samenleven. Je zult zien dat het mooi wordt, Arabel...’

‘Maar je zult geen les meer kunnen geven.’

‘Dat geeft niet, er zijn ook wel andere beroepen. Ik kan misschien een baantje vinden bij een krant, of bij een firma als bediende, of... Er zijn zoveel mogelijkheden in het leven. Wie nooit gekonfronteerd wordt met het zoeken naar een oplossing, is er zich niet eens van bewust. Vroeg of laat moet iedereen trouwens kiezen tussen de vervelende alledaagsheid van de uitzichtloze zekerheid en de enerverende avontuurlijkheid van de beklemmende onzekerheid.’

‘En als het tussen ons misloopt?’

‘Dat is onmogelijk.’

's Avonds klopte de pastoor aan. Zonder boe of ba te zeggen begon hij aan een scheldrepertorium: ‘Jij bent een onverlaat! Zo'n fatsoenlijk meisje verleiden, het is godgeklaagd! Wat moet er nu gebeuren? Jij zet nooit nog een voet in de parochiezaal! Jij, godverdomde vrouwenloper! Wat zal die brave Iris daarvan zeggen? Wat zullen de mensen en de familieleden van Iris...’

[pagina 164]
[p. 164]

‘Iris zal niets zeggen, omdat ze het niet en nooit zal beseffen. En wat de mensen zeggen, laat me koud.’

‘En wat denkt mijnheer dan te doen?’

‘Ik ga gewoon met Arabel samenleven. Voor Iris blijven wij zorgen.’

‘Je weet dat zoiets kerkelijk verboden is?’

‘Als de klerus het kon, zou hij ook zelfs aan de dieren verbieden om samen te leven.’

‘Weet jij wel wat jij je moeder aandoet?’ besloot de pastoor met een melodramatische tremolo in zijn stem, terwijl hij naar Migs moeder keek. ‘Wat moet die sukkel nu aanvangen?’

‘Moeder doet wat ze wil. Trouwens, als zij een sukkel is, dan ben jij een dikke sukkelaar. En bedenk asjeblieft dat je niet tegen een kind spreekt nu, maar wel tegen iemand die minstens zo ontwikkeld is als jij.’

Tegen een dergelijke vernedering was de pastoor blijkbaar niet opgewassen, want hij draaide zich bruusk om en vertrok.

‘Ik mag mij gelukkig prijzen dat de tijd van de inkwisitie voorbij is,’ zuchtte Mig, ‘of ik had nu reeds in een vergeetput gezeten.’

Zijn moeder zei niets, ze keurde zijn gedrag niet af, ze gaf hem geen ongelijk. De voorbije jaren had ze machteloos moeten aanzien hoe Mig leed en hoe hij telkens weer poogde zijn ellende te boven te komen. Nu zag ze hoe de vroegere levensdrift weer in hem gevaren was en hoe hij vonkte van weerbaarheid en wilskracht. De familieleden van Iris zag hij al die tijd niet, voor hen had hij trouwens een afdoend antwoord klaar: sedert meer dan een jaar had niemand van hen nog naar Iris omgezien, er kon blijkbaar zelfs geen attentie meer af, laat staan een bezoekje.

's Anderendaags reed Mig met Arabel naar Iris. Arabel Had bloemen en druiven en perziken gekocht. Iris nam de geschen-

[pagina 165]
[p. 165]

ken aan, gaf ze terug, nam ze weer aan, en liet ze tenslotte op de tafel liggen. Ze rukte aan de arm van de zuster en keek aldoor om.

‘Ze speelt zo graag met haar pop,’ zei de zuster, ‘nietwaar, Iris? En tekenen doet ze ook graag: mensen met vleugels, je zou zeggen: engelen, nietwaar, Iris?’

Aan de psychiater vroeg Arabel, of er nog een kans bestond dat Iris ooit zou genezen.

‘Een kans wel, natuurlijk,’ zei de man, ‘maar de kans is toch groter dat wij krankzinnig worden dan dat zij geneest.’

's Avonds, bij hun terugkeer, werd Arabel met veel trammelant door haar moeder aan de deur gezet. Ze nam haar intrek bij Mig thuis, en bleef er ondanks de ratelende wauwelaars, de bedreigingen van de pastoor, de smeekbeden van haar moeder die nu zelf mocht schoonmaken en eten bereiden.

Intussen zocht Mig naar een geschikte woonplaats en schreef hij een vijftal sollicitatiebrieven. Aanvankelijk was hij van plan om zich met Arabel te verschuilen in de naamloosheid van een grote stad, maar een onnozel toeval schoof hem een betere oplossing onder de neus. Toen hij vorige vrijdag met Arabel naar Iris reed, kreeg hij af te rekenen met een lekkeband vlak vóór een verlaten boerderijtje. Terwijl hij een ander wiel stak, zat Arabel hier op deze bank te dromen. Vóór één der kleine venstertjes zat een plakkaatje met TE HUUR erop. Twee uur later waren zij de nieuwe huurders. Zijn moeder maakte geen opwerpingen, ze zei alleen maar: ‘Als Arabel zich eenzaam voelt of als ze me nodig heeft, kom je me meteen halen.’ En nu maar wachten op een antwoord van één der adverterende firma's.

Er zit een hemelsbij op Migs hand, ze omhelst met haar pootjes haar eigen kopje. Ze is wellicht blij dat ze eindelijk eens op een hand zit die haar niet angstig afschudt. Een hemelsbij is een mooi en ongevaarlijk insekt. Arabel en ik zijn hemelsbijen, denkt Mig: de mensen denken dat wij kwaad doen, dat wij onheil aanrichten, dat wij hen willen prikken,

[pagina 166]
[p. 166]

maar in feite willen wij alleen maar mooi zijn en met rust gelaten worden en liefhebben en onschadelijk zijn.

‘Kom je eten, Mig?’ roept Arabels heldere stem.

‘Ja,’ zegt hij. Hij blaast de bij van zijn hand. ‘Wees gelukkig,’ fluistert hij.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken