Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De schaamrode rapsode (1972)

Informatie terzijde

Titelpagina van De schaamrode rapsode
Afbeelding van De schaamrode rapsodeToon afbeelding van titelpagina van De schaamrode rapsode

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (0.86 MB)

Scans (7.87 MB)

ebook (3.04 MB)

XML (0.32 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

roman


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De schaamrode rapsode

(1972)–Robin Hannelore–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 180]
[p. 180]

Doe ze de groeten, Koksiaan!

Wie op een vrijdag begraven wordt in een dorp, treft het niet: de vrouwen moeten schoonmaken, de mannen moeten ervoor zorgen dat ze 's avonds de broodnodige centen op tafel kunnen leggen. En daarenboven: waarom gaan de mensen doorgaans naar een begrafenis? Voor de schone ogen van de dode? Uit medeleven met de familie? Uit piëteit? Ach neen. De buren doen het uit menselijk opzicht, de neringdoeners denken aan hun zaak en aan de familieleden die gevoelig zijn voor het aantal bidprentjes dat kan worden uitgereikt en voor het aantal naamkaartjes met rouwbeklag dat ze ontvangen, de verre familieleden komen voor het rouwmaal en voor de nieuwtjes die ze daar ongetwijfeld te horen krijgen, en soms zijn er ook andere lui die zich komen zat snoepen aan de sensatie. Als de overlevende van een familie doodgewoon doodgaat aan ouderdom, dan is een begrafenis iets zieligs. Zeven mensen zaten er in de kerk, en wellicht was dat magische getal de stimulans voor de pastoor om het wereldrekord rouwmislezen te verbeteren. De notaris was er, hij beloofde Gouda Molenaar dat hij Chris spoedig zou weghalen uit het heropvoedingsgesticht te Mol, met het kapitaal van Koksiaan in zijn hand kon dat niet moeilijk zijn. Jonge Ignaas zat er als een beeld, niemand wist waarom. Hektor en Nasson keken elkaar een paar keren bedroefd aan, alleen zij beseften door en door wie er in de kist onder de

[pagina 181]
[p. 181]

versleten katafalk lag. Roel Waterschoot en Robbe Watseels waren er ook, maar zij verdwenen na de offerande, hun doening kon hen geen minuut langer missen.

Op het kerkhof geschiedde alles zo razend snel, dat Nasson amper de tijd kreeg om te zeggen: ‘Doe ze de groeten, Koksiaan!’ De pastoor keek hem vreemd aan, wellicht verdacht hij er Nasson van dat hij reeds te veel gedronken had.

Uitvaart, zuipvaart: zo was het altijd geweest voor de mensen van de Beau-monde, zo had Koksiaan ze allen zien vertrekken, zo had hij van hen afscheid genomen; en het afscheid was moeilijker geweest en had langer geduurd naarmate de dode geliefder en beruchter was. Maar om twaalf uur 's middags stonden er welgeteld drie mensen aan de tapkast in De zwarte Hengst: Hektor, Nasson en Gouda Molenaar. Ze dronken jenever en keken mistroostig voor zich uit.

‘Hij moet het geweten hebben,’ zei Hektor, ‘anders zou hij zijn testament nog niet laten maken hebben. Een vent als Koksiaan, godverdomme, multimiljonair. Nooit sprak hij over geld, hij betaalde maar.’

‘Het is toch mooi van hem, dat hij het allemaal aan een jongen van de Beau-monde schonk,’ mijmerde Nasson. ‘Als ik geld mocht hebben, zou ik dat ook doen.’

‘Ja, maar Chris moet eerst eenentwintig worden. En wiens schuld is het, dat hij in Mol zit nu?’ snotterde Gouda.

‘Wie had nu ooit durven denken dat Koksiaan nog ging stropen?’ vroeg Hektor zich schuddebollend af. ‘En dat hij dat al die tijd kon verdoezelen...’

Er klopte iemand op het venster. Het was meneer Seeuws, de poelier.

‘Ik moet gaan,’ zei Gouda haastig, ‘ik moet het middagmaal nog bereiden. De kinderen zitten zeker te grienen.’

Met gefronste wenkbrauwen keek Nasson haar na. ‘Ik geloof dat Gouda een hoer is,’ zei hij. ‘Alle poeliers die ik gekend heb, gingen met haar slapen.’

‘Wij hebben niet zoveel poeliers gekend,’ zei Hektor lako-

[pagina 182]
[p. 182]

niek. De jenever smaakte hem niet. Een grote weemoed deed pijn in zijn keel. ‘Wij zijn de laatsten, Nasson.’

‘Ja, na ons komen er met houten koppen en blikken tieten,’ schertste Nasson.

‘Wie denk je dat er nog achter onze kist zal lopen, Nasson?’

‘Als één van ons tweeën komt te sterven, Hektor, dan zal ik toch alleszins nog mijn bittertjes drinken op jouw gezondheid.’

‘Koksiaan was een fijne vent, een échte vent.’ Hektor keek zuchtend naar buiten. Het was een winderige dag zonder zon. De bladeren van de eiken waren rood, het gras vergeelde, en er trokken grote zwermen vogels voorbij.

‘Ik geloof dat ik maar naar huis ga,’ zei Nasson. ‘Er staat een pot karbonaden op mij te wachten. Wat moet ik betalen?’

‘Niets. Tot straks.’

‘Ik moet deze namiddag nog wat droge boontjes plukken.’

‘Tot vanavond dan.’

‘Er is een mooie film op de televisie.’

‘Enfin, tot morgen dan,’ zei Hektor kregelig.

‘Tot morgen.’

Hektor ging voor het raam staan. Hij keek Nasson achterna. Er was geen kat te zien in de Beau-monde. Ik geloof dat ik de enige ben die Koksiaan zal missen, dacht hij.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken