Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De geuzen (1943)

Informatie terzijde

Titelpagina van De geuzen
Afbeelding van De geuzenToon afbeelding van titelpagina van De geuzen

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (1.99 MB)

Scans (18.44 MB)

ebook (3.55 MB)

XML (0.79 MB)

tekstbestand






Editeur

A.J. Teychiné Stakenburg



Genre

poëzie
sec - letterkunde

Subgenre

proefschrift
gedichten / dichtbundel


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De geuzen

(1943)–Onno Zwier van Haren–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende
[pagina 173]
[p. 173]

Documenten van den dichter zelf

[pagina 174]
[p. 174]
non tu divinam Henriada tenta,
Sed longe sequere et vestigia semper adora.
[pagina t.o. 175]
[p. t.o. 175]


illustratie
Staat dezer Landen in 1572


[pagina 175]
[p. 175]

Allereerste aanleiding tot het gedicht.

Het geen de allereerste aanleiding tot dit werk heeft gegeeven, zyn twee gebeurtenissen, kort na de herstelling van het Stadhouderschap in Holland, voorgevallen.

Wanneer wy met Hare Hoogheeden, uit Friesland, tot Amsterdam, aankwamen, en 't Jacht, door honderd duizend menschen omringd, op Cingel, stil lag; viel een gemeen man, van een brug daar hy boven op was geklommen, en 't Volk riep, hy heeft syn been gebrooken! Toegeloopen zynde gaf ik hem iets, daar by voegende, dat indien syn been gebrooken was, men mettertyd voor hem zoude zorgen. Al waarense beide gebrooken, antwoorde hy, ik heb den Prins gezien, sy zyn tot syn dienst. Het tweede, waar van ik insgelyks oog-getuige ben geweest, is van die brave Burger Vrouw in de twaalfde Zang gemeld.

Van deese voorvallen met den Prins spreekende, geliefde Hy te zeggen, Ik hoop dat myne Naakomelingschap die nooyt vergeeten zall en ik repliceerde, het zal er veel op aankoomen, of, en op wat wyse, die aan haar zullen werden verhaald. Zedert die tyd heb ik altyd gewenscht, dat de dag van die onbegrypelyke liefde en vertrouwen tusschen Vorst en Volk, t'eeniger tyd met behoorlyke kleuren mogt werden beschreeven.

Maar men begrypt ligt dat geduurende het leeven van wylen Beide Hare Hoogheeden, gl. ged., my weinig tyd overbleef, om aan Gedicht, en voor al een Gedicht van uitgestrektheid, te werken. Voornamentlyk na dat Hare Koninglyke, zig hebbende laaten welgevallen, de Lykreeden van wylen Haar Gemaal (ten blyke zelfs, van Haar genoegen, my met Syn wel gelykend en kunstig Portraît beschenkende) my verzogt, dat is gelaste, om myn arbeid over 's Lands

[pagina 176]
[p. 176]

leger en Vloot geduurende de Minderjaarigheid te redigeeren, ten eynde die, tegen de tyd van de Meerderjaarigheid van de Prins Haar Soon, aan Hoogst-Denzelven aan te kunnen bieden.

Maar na de Meerderjaarigheid van S.H., by geval tot Leeuwarden in een winkel boven de toonbank het Schildery gevonden hebbende, waar in 's Lands gesteldheid van zaaken, zedert het begin van de Beroerten, tot in het midden van 1572 werd verbeeld; boezemde my dit in de begeerte, om die eerste Revolutie, in eenige uitgestrektheid aan de Nakoomelingschap door myne penne overtelaaten: en het kwam my niet onmoogelyk voor, om de Revolutie van 't jaar 1747, hier in te kunnen brengen. Tot deese had ik geene andere Gedenkschriften nodig als myne eigene; en tot de eerste Beroerten suppediteerde de Schildery eene meenigte denkbeelden. Want van de twee zaaken die tot een Schildery werden vereyscht, te weeten de Poëtische uitvinding, en de Pinceels uitwerking, is de eerste zo kunstryk en overvloedig als de tweede middelmaatig en schraal. Dog in die middelmaatigheid zyn egter de aangezichten van de Nederlanders en Spanjaards, die in een gedeelte van de schildery luisteren na 't pleydooy dat Viglius Ayta doed ten gunste van de Burgemeester van Straalen, die te rechte werd gesteld; waarschynlyk alle origineel; dat is, of na 't leeven genoomen, of na de Familie Portraitten geschilderd. Want schoon men die alle nog niet kend, zyn die geene die bekend zyn, zoodanig gelykende, dat een kind maar eeven in de Prenten van 's Lands Geschiedenis geverseerd, 'er zig niet op kan bedriegen. En meest alle van die Nederlanders zyn van 't getal der Geusen: dit is het geen eene van de reedenen is geweest, om de naam van de Geusen aan dit werkje te geeven: en een and're reeden was dat die naam my eygener toe-

[pagina 177]
[p. 177]

scheen voor een Gedicht van my, als afkomstig van drie van die Geusen, waar van de eerste met den Veerenaar Brandt, de voortogt had in de onderneeming van den Briel, de tweede in 's Lands dienst is doodgeschooten, en de derde meest alle syne bezittingen in 't werven van Volk voor de Gemeene zaak heeft verlooren, zonder ooyt eenige vergoeding te hebben genooten.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken