Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De vrouw bestaat niet (1982)

Informatie terzijde

Titelpagina van De vrouw bestaat niet
Afbeelding van De vrouw bestaat nietToon afbeelding van titelpagina van De vrouw bestaat niet

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (0.77 MB)

Scans (6.74 MB)

ebook (2.97 MB)

XML (0.27 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

non-fictie/essays-opstellen


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De vrouw bestaat niet

(1982)–Maarten 't Hart–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende

4 Krijnie Baks

Pas na dat bezoek van de koningin ben ik vlij hartstochtelijk gaan interesseren voor het verschil tussen de sesen. Pas daarna viel mij steeds duidelijker op - en dat ik dat niet goed zag doet niets ter zake; het feit dat ik het als kind zo zien kon bewijst in ieder geval dat de onderdrukking van de vrouw niet bepaald vanzelfsprekend wordt opgemerkt - dat niet alleen het Hoofd van de Staat eenvrouw was, maar dat elders vrouwen het eveneens voor het zeggen hadden. Op straat speelden wij altijd met z'n negenen. Van die negen personen behoorden er vijf tot het vrouwelijk geslacht. Onbetwist leidster van die groep was Krijnie Baks. Ze was ook de oudste, en daarom accepteerde ik haar leiderschap. Als wij 's avonds na het eten nog tolden of knikkerden of sta-bal deden of bute speelden, maakte zij uit wie waar tolde, wie met wie knikkerde, wie het eerste de bal mocht gooien, wie zich verstoppen mochten en wie moest zoeken. Maar zij was niet alleen onbetwist leidster omdat zij de oudste was, maar ook omdat zij je buitengewoon vinnig op je plaats kon zetten als je het

[pagina 20]
[p. 20]

zelfs maar aandurfde om tegen haar te protesteren. Op vrije woensdagmiddagen begaven wij ons soms, onder haar leiding, naar de enige speeltuin die Maassluis rijk was, ver weg op het Stort. De twee schommels en twee wippen daar waren altijd bezet. Geen nood, Krijnie schold de meisjes en jongens van de wippen en schommels af. Week iemand niet voor haar woord, dan duwde zij of ging op de vuist. Zelfs oudere jongens delfden het onderspit. Toen het Leger des Heils op woensdagmiddagen op een wit laken in hun gebouw aan de Zuidvliet lachfilms ging vertonen, begaf ik mij altijd onder haar hoede naar de Dr. Abraham Kuyperkade waar ver voor twee uur een dichte drom kinderen de kade hermetisch voor alle verkeer afsloot. Achter Krijnie aan drong ik mij naar voren. Zij stompte, duwde, spuugde, kneep en rukte net zo lang tot ze helemaal vooraan stond. Ze was, besefte ik na het bezoek van onze vorstin, de koningin van onze straat. Als ik ook maar iets lees over ‘passieve, aarzelende, schuchtere’ vrouwen, die door hun opvoeding zo geworden zijn, als ik ook maar iets hoor over ‘het zwakke ego waarmee vrouwen de wereld ingestuurd worden’ (Joke Smit), hoef ik maar aan Krijnie Baks te denken om in de lach te schieten. Ook in het gezin waarin zij opgroeide was ze in alle opzichten de dominerende persoonlijkheid. Haar oudere broer Steef, die bij haar in bed sliep, ontwaakte elke morgen op de vloer naast het ledikant. Haar jongere broer Gommert was haar slaaf. Altijd moest hij haar tol opzetten. Had ze iets in huis laten liggen, dan moest hij het halen. Alleen haar jongste broertje, Eppi, tiranniseerde zij niet. Hij was haar lieveling en zij verdeed heel wat tijd met het drogen van zijn tranen, want Eppi huilde de hele dag door. Voor hem was de wereld een tranendal en het verbaast mij niet dat hij, die in zijn kindertijd alles door zijn tranen heen aanschouwde, nu een topfiguur is in het levensverzekeringswe-

[pagina 21]
[p. 21]

zen. Daar hij op de lagere school onophoudelijk gepest werd, haalde Krijnie hem elke dag af. Als ze dan één van zijn belagers in het oog kreeg, gebeurde het volgende: ‘Dan stond ze te kijken, lang, knorrig, verongelijkt, een smalend trekje om de mond, de zwarte ogen vol provinciale demonie, jonge godin der wrake weggelopen achter een theelichtje, - en dan naderde ze, heerszuchtig, met hoofdschokjes, als een loerende schommelende slang, en dan kwam, soms zonder aanleiding, de trap, met een moordende kalmte en feilloos anatomisch inzicht.’ Zo beschrijft Vestdijk Koosje in Zo de ouden zongen... en toen ik dat las, riep ik stomverbaasd uit: ‘Maar heeft hij Krijnie Baks dan gekend?’

Dat Vestdijk ook een Krijnie Baks heeft beschreven, bewijst mij dat deze straatvorstin niet uitzonderlijk was. Trouwens, twee straten verder woonde nog een onbetwist leidster, en in de Sandelijnstraat wist ik een Koosje te wonen die haar schrikbewind zelfs tot de Ridderstraat uitoefende. Zij was het enige wezen op de wereld voor wie Krijnie bang was.

Denk niet dat Koosjes en Krijnies alleen bij Vestdijk voorkomen. In Call it Sleep beschrijft Henry Roth twee onvergetelijke meisjes, Esther en Polly, die op ongehoord brute wijze hun neefje David tiranniseren. Soms zijn zulke Krijnies ook vriendelijker, zoals in Wuthering Heights waarin de beide Catherines onmiskenbaar de trekken vertonen van deze grandioze straatvorstinnen. Vooral de tweede Catherine torent hoog uit boven het zwakke, ziekelijke neefje over wie zij de baas speelt.

In The Sound and the Fury durft alleen Caddy in een boom te klimmen om te kijken wat volwassenen in een slaapkamer uitvoeren, terwijl haar broers op de grond blijven staan. En in de boeken over Pippi Langkous wordt ons eveneens een beeld voorgehouden van een meisje dat alles durft, een on-

[pagina 22]
[p. 22]

betwist leidster.

Misschien is de betekenis die een dergelijk meisje voor een jongen kan hebben wel het meest uitvoerig behandeld in My Antonia van Willa Cather. Voor Jim Burden is de iets oudere Antonia zijn leven lang een symbool voor al datgene wat het leven betekenis geeft. ‘Naarmate de tijd verstreek,’ zegt hij, ‘riep ze steeds krachtiger beelden in de geest op.’

In mijn opstel over incest-vermijding in De kritische afstand heb ik al geprobeerd aannemelijk te maken waarom jongens als Jim Burden nooit met meisjes zoals Antonia er één is, kunnen trouwen. Degeen, met wie men in zijn jeugd speelt is niet degeen met wie men later een duurzame verhouding begint.

Ook als je ouder wordt keren de Krijnies steeds terug in je leven. Maar dan speelt men niet meer met hen. Walter Scott beschrijft in zijn roman Rob Roy een meisje, Diana Vernon, die de hoofdpersoon van de roman, Frank Obaldistone, domineert. Als hij haar voor het eerst ziet, gezeten op een zwart paard, en omwolkt door het sneeuwwitte schuim dat in vlokken uit de bek van het dier komt, draagt ze mannenkleren en weet ze hem, aan het einde van hun ontmoeting, te degraderen tot paardeknecht (‘So do you hold my palfrey, like a duteous knight, until I send some more humbie squire to relieve you of the charge’).

In zijn roman The Unvanquished heeft Faulkner van een dergelijke vrouw, Drusilla, een stiefmoeder gemaakt die haar stiefzoon bemint, zodat aan het verschil in statuur (de acht jaar oudere Drusilla torent hoog uit boven haar stiefzoon) ook nog, als in Don Carlos van Schiller, oedipale ondertonen werden toegevoegd. Voeg daar nog de incestueuze ondertonen bij - Drusilla en Bayard zijn nicht en neef in de vierde graad - en het is duidelijk dat Faulkner alle aspecten van zo'n verhouding waarbij de vrouw de man domineert in

[pagina 23]
[p. 23]

één enkele liefdesrelatie heeft willen vangen. Toen ik het laatste hoofdstuk van deze roman voor het eerst las, dacht ik verbluft: dus zo zit het in elkaar. Het leek alsof met dat hoofdstuk eens en voorgoed was vastgelegd hoe de kern is van elke verhouding tussen man en vrouw.

Men kan zich natuurlijk afvragen - ik vind dat zelf een irrelevante vraag, maar veel anderen maken nu eenmaal een onderscheid tussen literatuur en werkelijkheid - of vrouwen als Diana Vernon, Drusilla en Antonia in het werkelijke leven ook voorkomen. Voor mij kan daar geen twijfel over bestaan, en zo ik een dergelijke twijfel ooit al bij mezelf heb kunnen bespeuren, is die toch geheel verdwenen door het optreden van vrouwen als Indira Gandhi, Golda Meir en Mrs. Thatcher.

Voor deze vrouwen kan in ieder geval niet gelden wat Juliet Mitchell schreef: ‘Vrouwen die getraind en gesocialiseerd zijn tot passiviteit en bescheidenheid, zijn juist buitengewoon kwetsbaar voor elk aanbod om nogmaals genoegen te nemen met een plaatsje op de achtergrond.’

 



illustratie


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken