Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De vrouw bestaat niet (1982)

Informatie terzijde

Titelpagina van De vrouw bestaat niet
Afbeelding van De vrouw bestaat nietToon afbeelding van titelpagina van De vrouw bestaat niet

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (0.77 MB)

Scans (6.74 MB)

ebook (2.97 MB)

XML (0.27 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

non-fictie/essays-opstellen


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De vrouw bestaat niet

(1982)–Maarten 't Hart–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende

6 Mijn grootmoeder

Toch wil ik één geval behandelen waarbij de man inderdaad een rasechte onderdrukker was. Mijn grootvader domineerde op beangstigende wijze in het gezin dat bestond uit drie dochters en zes zoons. Het betreft hier niet de ouders van mijn vader, maar die van mijn moeder. De moeder van mijn vader had haar man al op zijn veertigste naar de achterkamer verwezen. Daar werd hij geduld als hij damde met buurtgenoten, terwijl zij de kruidenierswinkel bestierde.

Bij de ouders van mijn moeder was inderdaad ‘vader Arie’ de baas, zozeer de baas zelfs dat mijn moeder bepaald bang voor hem was. Ik was trouwens ook bang voor hem, al vond ik hem wel machtig imponerend met zijn wonderlijk mooie stem. Vooral als hij uit de bijbel las, of in gebed voorging, leek het wel of hij een klein carillon bespeelde en of de woorden die hij uitsprak met een mysterieuze klank geladen werden. Maar als hij niet bad of uit het Woord las, dan klonk er iets gekwelds in zijn stem door, dan leek het wel of hij ieder moment op het punt stond om in woede uit te barsten.

[pagina 33]
[p. 33]

Iedereen was bang voor hem, behalve mijn vader en mijn grootmoeder. Maar daar zij de zorg voor het huishouden geheel uit handen had gegeven-eerst deed mijn moeder het, later deden de zusters van mijn moeder het - kon ze hem op geen enkele wijze beïnvloeden, laat staan dat ze hem had kunnen domineren. Toch was ze evenmin ondergeschikt. Ze had voor zichzelf een territorium geschapen waarin ze veilig en onbekommerd leefde; ze woonde in het revier van haar woord. Ze praatte zoals ik nooit meer een vrouw heb horen praten. Gerrit Komrij schreef eens: ‘Van kindsbeen af heb ik vrouwen dit mirakel tot stand horen brengen: het praten zonder iets te zeggen.’ Nu, niemand kon dat mirakel beter tot stand brengen dan mijn grootmoeder. Ze kon uren achtereen, zonder een spoor van vermoeidheid te tonen, haar mond bewegen en geluid voortbrengen. Het was alsof men in haar keel een rol kon inzetten, net als bij een draaiorgel, die over kraakbeenpinnetjes in haar strottehoofd lopend, woorden voortbracht. Toen ze hoogbejaard was, gebeurde het niet zelden dat ze, als ze een verhaal van een goed uur had verteld, van voren af aan begon, en dan hoorde je weer precies dezelfde woorden. Het leek wel alsof haar verhaal met een dictafoon was opgenomen en opnieuw werd afgedraaid. Je hoefde haar nooit iets te vragen, het had geen zin zelf iets te berde te brengen of te proberen ertussen te komen. Het ratelde vanzelf voort, ook als ze at, ook als mijn vader zijn middagslaapje deed, ook als mijn moeder in de keuken verdween. Eén keer heb ik meegemaakt dat ze, nadat ze van halfelf tot kwart voor één onafgebroken aan het woord was geweest, opnieuw begon aan een verhaal dat om elfuur ook al had weerklonken. Wij hadden toen net gegeten. Mijn vader vlijde zich neer op twee aaneengeschoven stoelen, stootte het geluid van een misthoorn uit en sliep. Mijn broer en mijn moeder verdwenen in de keuken om de

[pagina 34]
[p. 34]

afwas te doen. Mijn zuster ging naar een vriendinnetje. Ik opende een boek en begon te lezen. Ik moest wel want ik had geen ‘room of my own’. Terwijl ik las, keek ik even op van mijn boek en zag het melkwitte namiddaglicht dat op het schuin van mij afgewende profiel van mijn grootmoeder viel. Terwijl ik het licht bestudeerde, viel haar stem, midden in een zin, opeens weg. Ze keek om zich heen en zei verbouwereerd: ‘Niemand luistert naar me.’ Toen zag ze dat ik haar aankeek, ze knikte naar me, en terwijl ik mijn boek weer opnam en verder las, hervatte ze haar discours alsof er niets gebeurd was.

Ik kan mij niet voorstellen dat mijn grootmoeder ooit over zichzelf zou hebben kunnen zeggen: ‘Ik word onderdrukt.’ Dat zou al een conclusie zijn geweest, en ze trok nooit conclusies, ze ontsierde haar verhalen nooit met gedachten of overwegingen, of ideeën. Iemand die onophoudelijk praat, naar geen bevel, geen verweer, geen opmerking luistert, kun je moeilijk onderdrukken. Nee, mijn grootvader onderdrukte haar niet; hij onderdrukte zijn kinderen, en hij onderdrukte, eigenaardig noodlot van elke onderdrukker, bovenal zichzelf. ‘Wat maakt die man het zich toch moeilijk,’ zei mijn vader altijd, en inderdaad, het was, als je in zijn nabijheid verkeerde, alsof je zijn wrok, rancune, verdriet, verbijstering ruiken kon. Mijn moeder hield mij altijd voor dat ik ‘nooit zo'n tobberd mocht worden als je opa, ook al lijk je dan veel op hem’.

Mijn grootvader had allerlei verbodsbepalingen uitgevaardigd. Zo mochten zijn dochters overdag breien noch borduren noch haken. Dus deden ze het stiekem en verstopten ze hun haakwerkjes onder de tafel als ze zijn stap hoorden in de keuken. Al zijn andere verbodsbepalingen werden ook overtreden als hij niet in de buurt was. Wie onderdrukt, vraagt om slinkse praktijken, om heimelijke tegenwerking,

[pagina 35]
[p. 35]

om leugens, en, uiteindelijk, om opstand. Toen mijn grootvader zich bij een aanval van razernij verschanste in de woonkamer en liet weten dat hij daar nooit meer uit zou komen en dat hij iedereen zou vermoorden die het waagde om binnen te komen, hebben enkele van zijn zonen, door een venster tegen hem schreeuwend, hem afgeleid en zijn de andere zonen, samen met schoonzonen en een arts, via de achterdeur het huis binnengedrongen. Terwijl zijn zonen zich op hem wierpen en verschillende ledematen vasthielden, heeft de arts hem platgespoten en daarna werd hij afgevoerd naar een ziekenhuis. Toen was het afgelopen met de zeggenschap over het bestaan van zijn kinderen, een zeggenschap die in feite nooit bestaan had, want als mijn grootvader de deur uitging haalde iedereen opgelucht adem, en deed vervolgens wat niet van hem mocht.

Van macht en zeggenschap kan, lijkt me, alleen dan sprake zijn als anderen, ook als je afwezig bent, doen wat je wilt.

 



illustratie


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken