Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De vrouw bestaat niet (1982)

Informatie terzijde

Titelpagina van De vrouw bestaat niet
Afbeelding van De vrouw bestaat nietToon afbeelding van titelpagina van De vrouw bestaat niet

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (0.77 MB)

Scans (6.74 MB)

ebook (2.97 MB)

XML (0.27 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

non-fictie/essays-opstellen


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De vrouw bestaat niet

(1982)–Maarten 't Hart–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 41]
[p. 41]

8 Met twee treden tegelijk

In mijn jeugd zijn mij eigenlijk maar een paar duidelijke verschillen tussen jongens en meisjes opgevallen. Jongens stelde ik achter de tafels van de Gereformeerde Evangelisatiebibliotheek vast, lezen uitsluitend jongensboeken; meisjes lezen zowel meisjes- als jongensboeken. Een ander verschil dat ik waarnam was: meisjes en vrouwen zullen nooit een trede overslaan bij het afdalen of beklimmen van een trap. Nog steeds let ik er, als ik bijvoorbeeld op een station met trappen ben, op hoe vrouwen en mannen een trap afdalen of beklimmen als ze een trein moeten halen. Maar hoogst zelden heb ik een vrouw gezien die met twee treden tegelijk een trap nam, terwijl haastige mannen zelden geen treden overslaan. Hoe komt dat nu? Vast en zeker door het ‘socialisatieproces’. Meisjes wordt natuurlijk altijd te verstaan gegeven dat twee treden tegelijk niet ‘hoort’. En jongens worden juist ‘aangemoedigd’ om met twee treden tegelijk een trap te nemen, omdat ze zich zo snel mogelijk in het strijdgewoel moeten mengen. (Overigens wil ik toch één uitzondering vermelden: in november van het jaar 1963 belde ik, met wild bonzend hart, 's middags aan bij een meisje op de Haagweg in Leiden. Toen de deur openging zag ik een trap en bovenaan die trap stond ze met het nog trillende deurtouw in haar hand. Ze schrok zo hevig van mijn aanwezigheid daar, dat ze met twee treden tegelijk de trap afdaalde.)

Het heette ook dat jongens een draad anders door het oog van een naald staken dan meisjes, maar zo'n verschil telde niet erg voor me, want ze deden het misschien anders, maar ze konden het doen zoals meisjes het deden. Zelfs het ver-

[pagina 42]
[p. 42]

schil betreffende de meisjesboeken vond ik dubieus daar ik dolgraag de werken van Joop ter Heul en van Max de Lange-Praamsma las. Voor de Goud-Elsje serie liet ik de Bob Evers serie graag rusten.

Het is vreemd als je, in feministische werken het een en ander over het verschil in opvoeding van jongens en meisjes lezend, zo verbazend weinig aantreft dat ook maar in de verste verte enige aanknopingspunten levert met de eigen ervaring.

Bij ons thuis bijvoorbeeld bestond absoluut geen duidelijke taakverdeling voor huishoudelijke werkzaamheden tussen mijn broer en mij enerzijds, en mijn zuster anderzijds. Mijn broer waste graag af, en ik deed graag boodschappen. Om een stuiver te sparen ging ik elke woensdagmiddag naar Maasland waar acht pakjes margarine op de kop af vijf cent goedkoper waren dan in Maassluis.

Omdat mijn eigen ervaring altijd haaks staat op wat ik bij Joke Smit, Elena Belotti en Antje Kunstmann lees, vraag ik regelmatig aan anderen, en het liefst aan feministische studentes: ‘Zijn jullie nu zo opgevoed als Elena Belotti, als Antje Kunstmann het beschrijven? Hebben jullie nu als meisjes te horen gekregen: dit horen meisjes niet te doen, dit past niet voorjongens?’ Altijd krijg ik dan het antwoord: ‘Nou nee, bij ons thuis waren m'n ouders heus niet zo sexistisch bezig, nee, mijn broers mochten best huilen, en ze werden bij de afwas ook heus wel ingeschakeld, en als ik met hun meccanodoos wilde spelen, dan hield niemand me tegen, maar bij de buren daar werden de jongens en de meisjes toch rolbevestigend opgevoed! Daar heb je geen idee van!’

Al die rolbevestigende opvoedingen vonden, vreemd genoeg, altijd plaats bij buren, verre familieleden, in het gezin van jeugdvriendinnetjes, en bij weduwen die twee straten verder woonden.

[pagina 43]
[p. 43]

Nog nooit heb ik een meisje ontmoet dat zelf ‘rolbevestigend’ werd opgevoed. Toch vreemd! Het lijkt op het verhaal over de ‘Grote Rat’. Komt iemand op mijn laboratorium die daar vreemd is en voor het eerst ratten ziet, dan zegt hij of zij: ‘Wat zijn ze klein, ik heb ze veel groter gezien,’ en dan geeft zo iemand met twee uiteen gehouden handen ongeveer de grootte aan van een drie weken oude big. Als ik dan vraag: waar heb je die grote ratten gezien, dan komt op de lange duur altijd het volgende antwoord los: ‘Nou ja, ik heb ze zelf niet gezien, maar mijn oom heeft...’ En dan volgt doorgaans een plastische beschrijving van zijn ontmoeting in een stikdonkere nacht met een rat in een doodlopende steeg. De rolbevestigende opvoeding = de grote rat.

Toch zegt Antje Kunstmann in Frauenemanzipation und Erziehung: ‘Van kindsbeen af aan wordt de vrouw tot het huishouden gedresseerd.’ Toch sprak Joke Smit over ‘de conditionering van vrouwen naar het binnenhuisje’. En ook volgens Lia Hobbs (Love and Liberation) is er sprake van ‘op het huishouden gerichte vorming van het meisje’.

Waarschijnlijk is het groteske verschil tussen hun en mijn ervaring voor een deel te wijten aan de verschillen tussen de milieus waarin zij en ik groot zijn geworden. Lia Hobbs vervolgt haar opmerking over de ‘op het huishouden gerichte vorming van het meisje’ met de woorden ‘die wordt vooral gesteund door het speelgoed dat zij krijgt. Haar spelen moet, in tegenstelling met dat van de jongens, gericht zijn op een bepaald doel. Ze krijgt baby-poppen, theeserviesjes, potjes en pannetjes, speelgoedfornuisjes, speelgoedmixers, en speelgoedwasmachientjes, speelgoedijskastjes en speelgoedwinkeltjes-allemaal nodig om haar speelgoedgeestje te vormen.’

Als ik dat lees maakt zich een licht gevoel van verbijstering van mij meester, dat groeit als ik even verderop zie

[pagina 44]
[p. 44]

staan dat jongens ‘treinen, stoommachines, brandweerwagens en politie-auto's’ krijgen.

Over welke jongens en meisjes wordt hier gesproken? Niet over de jongens en meisjes uit de milieus waarin de ouders twintig jaar geleden zelf nog niet eens een wasmachine of ijskast hadden - laat staan dat ze zo iets in speelgoedvorm voor hun dochter konden kopen. Het boek van Hobbs is uit 1970. Was het toen al gebruikelijk om jongens en meisjes uit alle milieus zulk duur speelgoed te verschaffen? Kom nou, dat was en is voorbehouden aan toch niet al te onbemiddelde ouders.

Uit wat voor kring Lia Hobbs afkomstig is, blijkt verderop als zij schrijft dat een vrouw hulpeloos is ‘als haar zwembad verstopt raakt’. Alsof alle vrouwen er een particulier zwembad op na houden!

Ook Ann Oakley (‘Bij het leiding geven aan de keuze van het speelgoed van hun kinderen kunnen ouders nadrukkelijk hun bedoeling om de geslachtsrollen te bevorderen uitspreken, of zij kunnen inderdaad onbewust iets doen om dit aan te moedigen’) en Shulamith Firestone (‘Daarom wordt zij zo aangemoedigd om met poppen te spelen, om keukentje te spelen’) geloven dat speelgoed ‘rolbevestigend’ werkt en bijdraagt aan de ‘rolperceptie’. (Bij het typen van deze woorden heb ik het gevoel dat ikweer met groene zeep mijn mond moet gaan spoelen.) Maar Firestone is tenminste nog zo reëel dat zij verderop zegt dat arme kinderen misschien geen speelgoed krijgen.

Op mijn achtste verjaardag kreeg ik, van mijn grootvader naar wie ik vernoemd was, een meccanodoosje. Het was maar een klein doosje omdat ik de vijfde Maarten op rij was. De eerste had een fiets gekregen, de tweede een step, en zo liep dat af, en de zesde Maarten kreeg op zijn achtste verjaardag een dinkey-toy. Kleinzoons en kleindochters die geen

[pagina 45]
[p. 45]

Maarten of Maartje heetten, kregen helemaal niets. Van mijn vader mocht ik met het meccanodoosje niet spelen omdat het een ‘verschrikkelijk duur’ cadeau was geweest. Niet dat ik dat erg vond: ik las liever een bibliotheekboek. Dat is het enige jongensspeelgoed dat ik ooit in handen heb gehad. Voor het overige hadden wij rolbevestigend speelgoed als bijbelse legpuzzels - koningin Esther bij koning Ahasveros, Jozef in Dothan, Daniël in de leeuwenkuil - en garenklosjes met vier spijkertjes erop waarmee wij kulken breiden. Op straat speelden wij met rolbevestigende zaken als tollen en glazen knikkers.

Feministen, dat blijkt zowat uit elk woord dat ze schrijven, zijn zonder één uitzondering afkomstig uit de betere milieus. ‘Sinds de oorlog,’ schreef Joke Smit, ‘is het percentage meisjes onder de studenten niet toegenomen; het schommelt rond de 20%.’ Ja, voeg ik daaraan toe, en sinds de oorlog is het percentage arbeiderskinderen onder de studenten wel iets toegenomen (van drie procent naar tien procent), maar dat percentage ligt toch altijd nog flink onder het percentage meisjesstudenten.

Kun je nagaan hoe groot de voorsprong van een meisje uit een hogere klasse is op een jongen uit de arbeidersklasse. Of zoals Ann Oakley verrassenderwijs opmerkt: ‘Als geïsoleerde grootheid werkt het geslacht minder remmend door dan de maatschappelijke afkomst.’

‘Het valt niet te ontkennen,’ schreef Annie Romein-Verschoor in Opzij, ‘dat Women's Liberation, mvm, Dolle Mina's en dergelijke nog altijd niet alleen overwegend uit de (intellectuele) maatschappelijke bovenlaag gerecruteerd worden, maar ook dat in hun geschriften en acties de achterstand van die groepen het meest aan de orde komt.’ Daarbij laat zich ook aantekenen dat al deze overwegend uit de bovenlaag afkomstige vrouwen maar bitter weinig oog hadden en

[pagina 46]
[p. 46]

hebben voor de achterstand van andere maatschappelijke groeperingen. Mary Wollstonecraft, zo begaan met het lot van de vrouwen uit haar eigen milieu, schreef al in Thoughts on the Education o f Daughters: ‘Servants are, in general, ignorant and cunning: we must consider their characters, if we would treat them properly, and continually practice forbearance.’

Overigens dient bij de opmerking van Joke Smit over de twintig procent meisjesstudenten wel aangetekend te worden dat meisjes uit de arbeidersklasse nog veel minder kansen hebben dan jongens uit dat zelfde milieu, ook al is zo'n meisje dan niet met speelgoedijskastjes naar het binnenhuisje geconditioneerd.

Hoe diep geworteld overigens dat geloof in ‘conditionering’ (nog een woord voor groene zeep!) al is, blijkt uit een passage in een boekje van de Italiaanse feministe Elena Belotti. Zij schrijft: ‘Het 4-jarig meisje dat verrukt naar haar eigen spiegelbeeld kijkt, is daartoe geconditioneerd door de vier voorafgaande jaren en ook nog door de negen maanden zwangerschap, waarin alles meewerkt om van haar een vrouw te maken, zo gelijk mogelijk aan andere vrouwen.’

En ook nog door de negen maanden zwangerschap. Toen ik dit voor het eerst las, dacht ik aanvankelijk: weer zo één die met het begrip conditionering alles denkt te kunnen verklaren. Pas daarna viel me op dat er iets vreemds aan de hand was met deze passage. Er staat immers dat de conditionering van een meisje al tijdens de zwangerschap begint. Maar daar op dit moment nog bijna niet mogelijk is al voor de geboorte het geslacht van een vrucht te bepalen, kan zo'n soort conditionering doodgewoon nog niet begonnen zijn tijdens de zwangerschap. Dit is een fraai voorbeeld van een zegeluitspraak (zie ook hoofdstuk 12).

Soms houd je géén droge ogen bij feministische werkjes,

[pagina 47]
[p. 47]

al heb je dan als jongen altijd te horen gekregen dat je niet mocht huilen.

 



illustratie


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken