Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Hesperiden. Nieuwe poëzie in den avond des levens (1888)

Informatie terzijde

Titelpagina van Hesperiden. Nieuwe poëzie in den avond des levens
Afbeelding van Hesperiden. Nieuwe poëzie in den avond des levensToon afbeelding van titelpagina van Hesperiden. Nieuwe poëzie in den avond des levens

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (0.92 MB)

ebook (3.14 MB)

XML (0.40 MB)

tekstbestand






Genre

poëzie

Subgenre

gedichten / dichtbundel


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Hesperiden. Nieuwe poëzie in den avond des levens

(1888)–J.P. Hasebroek–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende
[pagina 6]
[p. 6]

Maandrozen.

 
Sluit ik mijn oog, 'k zie voor mij de Alpen dagen,
 
En tusschen sneeuw, als waar 't een poolgewest,
 
Den grond een oogst van Alpenrozen dragen,
 
Als had hier 't Zuid zijn bloementroon gevest.
 
 
 
En toch, als 'k langs mijn hof mijn blik laat weiden,
 
Een even lief, ja, liever beeld toont hij:
 
'k Mag me ook in rozen tusschen sneeuw vermeiden.
 
Dien winterpronk, gij maandrozen, biedt gij!
 
 
 
De zomer week, de herfst ging, winterstormen
 
Ontheistren soms reeds erg natuur;
 
'k Zie witte bijen 't groen fluweel hervormen
 
In blanke spreien, koud en kil en guur.
 
 
 
En toch, wanneer die blankheid wijkt, de roosjes,
 
Schoon bleeker nu en fletscher dan voorheen,
 
Ze toonen toch de zalmkleur van haar bloosjes,
 
Als schuchter, dat haar bloem nu nog verscheen.
 
 
 
O lief gezicht! Zij bloeiden maand na maanden;
 
Zij blonken, toen de zomerzonne blonk;
 
Zij bloeiden, toen bij herfst haar stralen taanden;
 
Zij bloeien onder haar steeds doffer vonk.
 
 
[pagina 7]
[p. 7]
 
Zij zullen bloeien, tot de winterkoning
 
Door d' ijzig' aâm de aard' gansch en al verhardt,
 
Om dan haar dorre kelk als rouwbetooning
 
Te strooien op den grond, die ijzer werd.
 
 
 
Dan wijken zij voor andre zilvren rozen,
 
Die 't kille Noord op raam en ruit penseelt,
 
Of voor 't gebloemt', dat ze achter 't glas zien blozen,
 
Waar kolengloed voor zonnewarmte 't streelt.
 
 
 
Geduldigen! gij moogt mij 't stilzijn leeren!
 
Standvastigen! gij zijt me een beeld der trouw!
 
Gij needrigen! ik moet uw ootmoed eeren!
 
Trouwblijvenden! hoe 'k u gelijken wou!
 
 
 
Ik treed naar buiten heen, en ga daar plukken
 
Een laatsten knop, die nog den winter tart,
 
Dien 'k aan mijn hart wil hechten met verrukken,
 
En wenschen: Druk, lief bloempje, uw beeld me in 't hart!

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken