Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Nieuwe winde-kelken (1864)

Informatie terzijde

Titelpagina van Nieuwe winde-kelken
Afbeelding van Nieuwe winde-kelkenToon afbeelding van titelpagina van Nieuwe winde-kelken

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (0.66 MB)

Scans (4.27 MB)

ebook (2.96 MB)

XML (0.24 MB)

tekstbestand






Genre

poëzie

Subgenre

gedichten / dichtbundel


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Nieuwe winde-kelken

(1864)–J.P. Hasebroek–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende
[pagina 207]
[p. 207]

Vergoeding.

 
Bij 't zacht geklank der bellen,
 
Die met haar schel geluid
 
Der schapen tred verzellen,
 
Trekt vóór me een herder uit.
 
Zijn kudde scheert de zoomen
 
Van 't breed en zonnig pad,
 
Waar 'k in de schaâuw der boomen
 
Het gras zie groenen, glad.
 
Ik druk van ver hun sporen,
 
En volg hen op den voet,
 
In stil gepeins verloren,
 
Gelijk een wandlaar doet.
 
 
 
Op eens, bij 't langzaam stijgen,
 
Wat voorwerp treft mijn blik?
 
Aan gindsche groene twijgen
 
Wat witte bloem zie ik?...
[pagina 208]
[p. 208]
 
Neen 't is geen bloem, die, groeijend,
 
De lage struik versiert,
 
Waaraan ze, in witheid bloeijend,
 
Ten toon gehangen wierd.
 
Het is een vlok, die, mollig,
 
Een doorn met dons omgeeft,
 
Dat 't schaapje, zacht en wollig,
 
Daaraan gelaten heeft.
 
 
 
O sprekend beeld van 't leven!
 
Zoo trekt de mensch daarheen,
 
Door doorn bij doorn omgeven,
 
Die groeijen langs zijn schreên.
 
Ach, welk een pad wij kiezen,
 
Steeds moeten we onder weg
 
Een vlokje wol verliezen
 
Aan doorn en doornenheg.
 
Dat schijnt voor 't schaap te wezen
 
De prijs voor 't handvol groen,
 
Van 't grasveld opgelezen
 
Om zich op weg te voên.
 
Laat gij dan, groote Herder!
 
Geen schaap door u gehoed
 
Een enklen voetstap verder,
 
Eer 't ook dien prijs voldoet?
[pagina 209]
[p. 209]
 
Vraagt ge ieder mensch op aarde
 
Zijn eigen schatting af,
 
Berekend naar de waarde
 
Van 't geen uw hand hem gaf?.....
 
 
 
Ik sla op nieuw mijn oogen
 
Op 't witte vlokje, dat,
 
Door 't windeke bewogen,
 
Mijn blik getroffen had.
 
En, zie! een kleine roover,
 
Die van een boomtak daalt,
 
Springt op de doornstruik over,
 
Die met het vlokje praalt.
 
Een vogeltje, even moedig
 
Als schoon van vederdos,
 
Woelt met zijn bek al spoedig
 
De wollen veezlen los.
 
Daar stijgt hij weêr naar boven,
 
Klapwiekende van vreugd,
 
Om 't dons, dat hij mogt rooven,
 
Als waar' 't een schat, verheugd.
 
Dat dons toch moet nog heden,
 
Zoo koesterend als zacht,
 
Het kleine nest bekleeden,
 
Waar hij zijn jongen wacht.
[pagina 210]
[p. 210]
 
't Moet hun ten peluw strekken
 
En warme dekensprei
 
Om 't pluimloos broed te dekken
 
Voor de avondlucht van Mei.
 
't Moet van de zorg getuigen,
 
Die God, zoo groot als goed,
 
Met vriendlijk nederbuigen,
 
Zelfs 't muschje ervaren doet.
 
 
 
Zoo zorgt de Hemelvader,
 
Die 't lam in de armen draagt,
 
Voor 't vogelke te gader,
 
Dat hem een nestje vraagt.
 
Zoo helpen beide elkander,
 
Tot dienstbetoon gereed,
 
Schoon de een niet weet voor d' ander,
 
Wat God voor beide weet.
 
Zoo moet het schaap, bij 't weiden,
 
De doornen langs gegaan,
 
Den vogel 't leger spreiden,
 
Die 't lentelied zal slaan.
 
Zoo, tusschen aard en hemel,
 
Schept God één liefdekring,
 
En vat al 't bont gewemel
 
Der schepslen in dien ring.
[pagina 211]
[p. 211]
 
En daarom - wilt niet jammeren,
 
Gij, broeders, die mij hoort,
 
Trekt ge in den weg der lammeren
 
Langs 't doornig reispad voort.
 
Laat ge aan den weg de vlokken,
 
U van de vacht gescheurd, -
 
Om 't dons, aan u onttrokken,
 
Zelfzuchtig niet getreurd!
 
Misschien wordt met uw vlokske
 
Uw broeder ginds gekleed,
 
Of eet hij daar van 't brokske,
 
Dat gij hier vallen deedt!

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken