Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Waarheid en droomen (onder pseudoniem Jonathan) (1896)

Informatie terzijde

Titelpagina van Waarheid en droomen (onder pseudoniem Jonathan)
Afbeelding van Waarheid en droomen (onder pseudoniem Jonathan)Toon afbeelding van titelpagina van Waarheid en droomen (onder pseudoniem Jonathan)

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (2.38 MB)

Scans (5.06 MB)

ebook (3.71 MB)

XML (0.77 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

roman


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Waarheid en droomen (onder pseudoniem Jonathan)

(1896)–J.P. Hasebroek–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende
[pagina 336]
[p. 336]

IX. De Vischvrouw.

Als wij de legende gelooven zullen, waren er oudtijds zeemeerminnen. Hooren wij daarentegen de natuuronderzoekers, dan is haar geheele bestaan een fabel. Maar nu komen de wijsgeeren tusschenbeide en vragen: waar komt die fabel dan vandaan? want, en dat moet ik hun toegeven, men noemt geen vrouw meermin, of daar is een staartje aan. Ik waag het allerzedigst een oplossing van dit belangrijk vraagstuk te beproeven. Zou de geheele verdichting der geewijven ook uit een bijgeloovige vereering van de Vischvrouw kunnen ontstaan zijn?

Lach zoo spotachtig niet, Mevrouw! Wees liever zoo goed mij te volgen. Wij willen de vischvrouw een bezoek geven.

Zie, ginds tegen het duin aan, als een schelpvisch tegen de rots, hangt haar woning. Het schijnt ook zelve bijna een schelp, die daar door den vloed is neêrgeworpen om door de ebbe weêr meêgenomen te worden; zoo nietig komen die stulpen op het breede strand voor. Evenwel in die schelp woont een mensen; wat zeg ik, eene geheele verzameling van menschen. Laat ons binnengaan! - Men zal ter vischvangst uitgaan. De netten zijn gereed, de knapzak is voorzien, de visschers zullen vertrekken. Vader met zijn oudsten

[pagina *13]
[p. *13]


illustratie
De Vischvrouw.


[pagina 337]
[p. 337]

zoon als knecht en met den derde van de acht, die zoo lang gesmeekt heeft, totdat de moeder hem vergund heeft meê te gaan. Verwondert gij u over de teederheid van het afscheid van deze ‘lompe’ menschen? Verwondert u liever over hun blijmoedigheid! - Want, mag ik u verzoeken? Zie eens even naar buiten. Ziet gij die pink dáár, gereed om zee te bouwen? Een ijzig gezicht, niet waar? Van hier beschouwd, lijkt zij betrekkelijk niet grooter dan de notendop, dien wij als kinderen in de theekom lieten varen. Welnu, die dop zal haar drie kostbaarste schatten laden. Nog eenige oogenblikken en hij dobbert met hen op den diepen oceaan, waarvan een enkele golf tien zulke scheepjes vult. Verbeeld u, Mevrouw, dat Mijnheer uw gemaal en de jonge Heer de student en..., foei! ik doe u schrikken. Wees gerust! het geldt deze vischvrouw maar! Doch beken echter, dat achter dit grove jak een hart moet kloppen, waaruit men tien harten van uw romanheldinnen kneden zou!

Eenige uren later. Hebt ge moed? Het is zeker noodweer. Het stormt een orkaan. De bliksem zwaait onophoudelijk zijn blauwe fakkel over de zwarte golven. De donder buldert tegen den wind in met hortende slagen, alsof zijn stem telkens door den storm gesmoord werd. Onder dezen strijd der elementen kookt en schuimt de zee als een ziedende ketel op een onderaardsch vuur, en spat haar water tot in de hut. Die hut zelve is een tooneel van verwarring en angst. De zes kinderen, die thuis gebleven zijn, loopen half naakt en schreiend door elkander. De oudsten slaan bevend de lucht gade en staren dan weêr op de zee, als om bij het licht van den bliksem iets te onderscheiden. De jongsten schuilen aan moeders schoot en gillen om vader. Door dit rumoer heen klinken de noodschoten van een strandend schip, en de kreten van het zeevolk, dat bezig is een boot ter redding uit te zetten. - Gij beeft, Mevrouw! Mag ik u wat eau de cologne geven? Verman u een weinig. Zie onze visschersvrouw! zij heeft drie beminde panden op zee. Zij weet, dat de boot te zwak is om zulk een orkaan te weerstaan. En toch blijft zij bedaard en kalm. Zij schijnt

[pagina 338]
[p. 338]

den storm, die buiten woedt, niet te bespeuren, en heeft alleen oogen voor de onrust, die binnen heerscht. Merk op, met hoeveel zielskracht zij haar oudste kinderen zoekt te bemoedigen, haar jongste te sussen. Het gelukt haar eindelijk. Maar waar gaat zij heen? Wat doet zij in gindschen hoek? Zie, zij bidt! Daar komt zij weder. Welk een stille berusting op haar gelaat. Zij slaat een schichtigen blik naar buiten, maar heft hem terstond weder naar boven, en begint zingende haar jongste lieveling in slaap te wiegen. Welk een treffend gezicht! Is het niet als een standbeeld van de Rust in het hol van den Storm?

Den volgenden morgen. Het ergste is gebeurd. De boot is aan strand gekomen, - maar ledig. Alleen haar oudste zoon heeft zich met zwemmen gered. Willen wij de vischvrouw een rouwbezoek gaan brengen? - Zij is niet te huis. Daar is niemand dan haar kinderen, die om brood schreien. Zij zal op het strand zijn. Ja, daar is zij, bij den afslag. Daar koopt zij haar mand vol visch, die haar man had moeten thuis brengen. Met dien mand op den rug draaft zij naar de stad. Zie eens, hoe bleek zij ziet en hoe rood haar oogen zijn. Maar haar opgericht hoofd draagt de ben, en haar naakte voeten loopen in denzelfden draf als altoos. Moederliefde overwint den storm in haar binnenste, evenals gister de storm buiten. Zoo draaft zij, halfdood van vermoeidheid en uitputting, de stad op en neder. Huis aan huis biedt zij haar visch te koop. Niet noodig! is het refrein, hier en daar afgewisseld met een snauw: hoeveel geld? Het is te veel. Dan wordt er gedongen en beknibbeld, en somtijds zelfs de arme met hardheid weggezonden, opdat Mijnheer en Mevrouw hun eerste gerecht toch zoo goedkoop mogelijk op tafel zullen hebben, terwijl haar zes kinderen van honger versmachten. En toch is zij te fier om te klagen of te bedelen. Die schande zal zij haren man in het graf nooit aandoen. Zij zal liever werken, totdat zij er bij neêrvalt, eer zij de hand tot een aalmoes uitstrekt.

Eindelijk is haar vracht verkocht, en keert zij naar het dorp terug. Nu verzorgt en voedt zij de ongelukkige wee-

[pagina 339]
[p. 339]

zen. Terwijl de kinderen eten, gaat zij met haar oudsten jongen naar het strand, om met hem over de herstelling van de gestrande boot te spreken. Want hij moet hoe eer hoe beter er weder op uit. Zij heeft nog geen schrik van het element, dat haar pas een man en een kind kost. Zij heeft ook nog geen afkeer van het leven, dat haar zoo zwaar valt. In een romance zou men haar laten verlangen om bij haar lievelingen in den schoot der blauwe baren te rusten. Maar daaraan denkt zij niet. Zij voelt den last des levens op haar drukken als een taak. Wat dus anderen werkeloos zou doen nederzitten, spant en prikkelt hare werkzaamheid. Ware het mogelijk, zij zou er zelve op uitgaan. Maar daar dit niet kan, moet haar zoon de plaats van zijn vader vervullen. Zij zal hem den tweede tot hulp medegeven. Wacht hen hetzelfde lot het zij zoo! het staat in Hooger hand! zij zal hen zien vertrekken, zonder een traan te laten. Mij dunkt, gij ziet haar met bewondering aan. Gij hebt van zoo iets heldhaftigs geen denkbeeld. Gij vindt het boven het vrouwelijke, ja, boven 't menschelijke... Pas op, Mevrouw! anders maakt gij er nog een zeewijf van.

Ik weet niet of ik u overtuigd heb. Het is altoos slechts een gissing, die ik voor beter geef. Maar indien ik niet eenige meerdere ingenomenheid met de Vischvrouw bij u heb opgewekt, dan eer gij mijn opstel in handen naamt, dan heb ik tijd en inkt verloren.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken