Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
DBNL - Digitale Bibliotheek voor de Nederlandse Letteren
DBNL - Digitale Bibliotheek voor de Nederlandse Letteren

Hoofdmenu

  • Literatuur & Taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw

meer over deze tekst

Informatie terzijde

Snikken en grimlachjes
Toon afbeeldingen van Snikken en grimlachjeszoom

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (0,54 MB)

ebook (3,03 MB)

XML (0,11 MB)

tekstbestand






Genre

poëzie

Subgenre

gedichten / dichtbundel


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Snikken en grimlachjes

(ca. 1906)–François Haverschmidt–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende
[pagina 49]
[p. 49]

De zelfmoordenaar.

 
In het diepst van het woud
 
- 't Was al herfst en erg koud -
 
Liep een heer in zijn eentje te dwalen.
 
Och, zijn oog zag zoo dof!
 
En zijn goed zat zoo slot!
 
En hij tandknerste, als was hij aan 't malen.
 
 
 
‘Ha!’ dus riep hij verwoed,
 
‘'k Heb een addergebroed,
 
Neen, erger, een draak aan mijn borst hier!’
 
En hij sloeg op zijn jas,
 
En hij trapte in een plas;
 
't Spattend slik had zijn boordjes bemorst schier.
[pagina 50]
[p. 50]
 
En meteen zocht zijn blik
 
Naar een eiketak, dik
 
Genoeg om zijn lichaam te torsen.
 
Daarna haalde hij een strop
 
Uit zijn zak, hing zich op,
 
En toen kon hij zich niet meer bemorsen.
 
 
 
Het werd stil in het woud
 
En wel tienmaal zoo koud,
 
Want de wintertijd kwam. En intusschen
 
Hing maar steeds aan zijn tak,
 
Op zijn doode gemak,
 
Die mijnheer, tot verbazing der musschen.
 
 
 
En de winter vlood heen,
 
Want de lente verscheen,
 
Om opnieuw voor den zomer te wijken.
 
Toen dan zwierf - 't was erg warm -
 
Er een paar arm in arm
 
Door het woud. Maar wat stond dát te kijken!
[pagina 51]
[p. 51]
 
Want, terwijl het, zoo zacht
 
Koozend, voortliep en dacht:
 
Hier onder deez' eik is 't goed vrijen,
 
Kwam een laars van den man,
 
Die daar boven hing, van
 
Zijn reeds lang verteerd linkerbeen glijen.
 
 
 
‘Al mijn leven! van waar
 
Komt die laars?’ riep het paar,
 
En werktuigelijk keek het naar boven.
 
En daar zag het met schrik
 
Dien mijnheer, eens zoo dik
 
En nu tot een geraamte afgekloven.
 
 
 
Op zijn grijnzenden kop
 
Stond zijn hoed nog rechtop,
 
Maar de rand was er af. Al zijn linnen
 
Was gerafeld en grauw.
 
Door een gat in zijn mouw
 
Blikten mieren en wurmen en spinnen.
[pagina 52]
[p. 52]
 
Zijn horloge stond stil,
 
En één glas van zijn bril
 
Was kapot en het ander beslagen.
 
Op den rand van een zak
 
Van zijn vest zat een slak,
 
Een erg slijmerige slak, stil te knagen.
 
 
 
In een wip was de lust
 
Om te vrijen gebluscht
 
Bij het paar. Zelfs geen woord dorst het spreken.
 
't Zag van schrik zóó spierwit
 
Als een laken, wen dit
 
Reeds een dag op het gras ligt te bleeken.

1852.



illustratie


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Algemene gebruikersvoorwaarden
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken