Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Verzamelde gedichten (1988)

Informatie terzijde

Titelpagina van Verzamelde gedichten
Afbeelding van Verzamelde gedichtenToon afbeelding van titelpagina van Verzamelde gedichten

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (1.45 MB)

ebook (3.20 MB)

XML (0.65 MB)

tekstbestand






Editeurs

Cees van der Pluijm

Anneke van der Putte

Paul Sars

Rob van de Schoor



Genre

poëzie

Subgenre

verzameld werk
gedichten / dichtbundel


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Verzamelde gedichten

(1988)–Pé Hawinkels–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende

Vier voorlopige gedichten

1. Cantilene voor mijn hond

 
Ik heb een broeder die van vlinders leeft;
 
Ik heb een moeder die geen hinder heeft
 
Van duur of afstand.
 
Er is geen pijn die mij bekend is,
 
Er is geen trein die van cement is;
 
De tuin der doden heeft een grenen deur
 
En ik ben met de helm geboren.
 
Geen huur of onderpand
 
Houdt kinderen uit het koren
 
Dat mak zijn boedel aan de vlinder geeft.
 
 
 
Ik heb een zoon die op de duivel lijkt;
 
Ik heb een loon dat op een stuiver prijkt
 
Van drie per dosis;
 
Er is geen pijn die ik versmaad heb,
 
Noch taal met het karakter van een hoer.
 
Er is geen gein die ik gehaat heb,
 
Ik pruim de praxis voor geen moer.
 
De wekker heeft zijn eigen luimen.
 
Maar wie er boos is,
 
Nooit ik, die ben om op te ruimen
 
Als de kroon straks voor de duiven wijkt.
 
 
 
Ik ben van water dat geen ander schenkt;
 
Ik ken een pater die heel anders denkt
[pagina 284]
[p. 284]
 
En blikken doden.
 
Er is geen datum te verslapen,
 
Droom en ochtend zijn als een agaat.
 
Er is geen parel op te rapen,
 
Mijn dochter doet verplicht spagaat,
 
De nacht heeft duizend poten.
 
Ik wil de mode
 
Van het dwangbuis uitvergroten
 
Tot Maarten mij zijn hele mantel schenkt.
 
 
 
Ik zeg een woord dat uit zijn letters stinkt;
 
Ik tel een moord die in zijn spetters blinkt
 
Als brood en spelen;
 
Er is geen oog dat transparant is,
 
Afdronk, droesem zijn van eender smaak.
 
Er is geen oom die thans galant is
 
Want niemand heeft de sleutel van de zaak.
 
De wereld staat op kiekjes.
 
Wie loochent stelen
 
Evenzeer als dank voor kliekjes
 
Van een maal waar slechts gekwetter klinkt?
 
 
 
Ik heb een tante die van slakken houdt;
 
Ik ken een land dat traant van bakken zout
 
En gure wolken.
 
Er is een goud dat nul karaat is,
 
De kloeke tucht is geel gekleurd.
 
En elke ouder die paraat is
 
Is, vloek en zucht, geheel verbeurd -
 
Probleem is wie het maken.
 
In dure volken
 
Tiert een oedeem om in te maken
 
Alsof je kranten in de akker vouwt.
[pagina 285]
[p. 285]

aant.

2. Mardi gras

 
Demon, engel, vakman, underdog,
 
was al uw vredestichten dan bedrog?
 
Heeft wie zijn bede zag verhoord
 
de machtiging weer snel verstoord?
 
Was soms het klokhuis van het woord
 
medeplichtig aan zijn eigen moord?
 
De danser op het slappe koord
 
rouwt om de stofwolk in zijn zog
 
van demon, engel, vakman, underdog-
 
gevallen met hun allen.

3. De slang

 
Zo de wereld eens een oksel had,
 
Wou ik dat die in mijn kelder zat.
 
Dan kietelde ik hem zo wreed
 
Dat zij de kosmos onder scheet.
 
 
 
Zo de rups nog ooit een vlinder wordt
 
Krijgt ieder stuifmeel op zijn bord.
 
Die kan men prakken tot puree,
 
En men voelt zich als een rups tevree.
 
 
 
Tempo, tempo, op uw fiets.
 
Tempo, want het baat u niets:
 
De Slang staat voor de deur.
 
 
 
Zo de merel eens geen snavel had
 
Was de poes al snel op het slechte pad.
 
Zij werd dan pijnloos eeuwig als Jahweh,
 
En daar vangt niemand merels mee.
 
 
 
Tempo, tempo, op uw fiets.
 
Tempo, want het baat u niets:
 
De Slang staat voor de deur.
[pagina 286]
[p. 286]

aant.

4. Wiegeliedje

 
Jij met je weerloze kopje
 
was je hart
 
maar zo zwart
 
als een dropje;
 
dan wist je minstens aan den lijve
 
wat op je netvlies zal beklijven
 
van een leven als de nacht.
 
 
 
Jij met je eerloze handje,
 
was je nek
 
maar zo lek
 
als een mandje;
 
dan hoefde je niet met listen
 
de stille waarheid te betwisten
 
dat leugen het geheugen stijft.
 
 
 
Jij met je heerloze mondje,
 
was je staar
 
maar zo klaar
 
als een klontje;
 
dan had je door terug te keren
 
de eindelijke gratie kunnen leren
 
van het gesmade oppervlak.
 
 
 
O, jij met je wangen van gember,
 
je ogen van angst voor september,
 
ons scheidt een lichte ruit
 
die niet bestaat
 
van het wederzijds geluid
 
dat kiezels haat
 
als krik van het gedender,
 
geritsel en de hik
 
naar sobere praat en lange blik.
 
 
 
Jij met je meerloze lach,
 
was je arm
 
maar zo warm
[pagina 287]
[p. 287]
 
aant.
 
als je verwachting van de dag;
 
want heus,
 
je hebt geen keus
 
dan bovenkomen en verdrinken tegelijk
 
totdat je op der sterren stil gepinkel lijkt,
 
en simultaan.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken