Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Mooie dagen (1990)

Informatie terzijde

Titelpagina van Mooie dagen
Afbeelding van Mooie dagenToon afbeelding van titelpagina van Mooie dagen

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (0.53 MB)

Scans (4.54 MB)

ebook (2.83 MB)

XML (0.16 MB)

tekstbestand






Genre

proza
jeugdliteratuur

Subgenre

roman


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Mooie dagen

(1990)–Veronica Hazelhoff–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 35]
[p. 35]

5

Het ontbijt was zelfbediening. Dat betekende wachten op anderen die voor je waren en dan net het laatste broodje pakten.

Gloria stond achter Boris. Hij zei hard tegen een meisje achter het buffet: ‘Ik wil een boterham!’

Verschillende mensen keken verstoord op. Niet iedereen die ontbeet was ook echt wakker. Isabel had Gloria net verteld dat er gisteravond behoorlijk was gedanst op het kleine dansvloertje bij de bar. En volgens haar kwamen er vast mooie relaties uit voort.

Zeker na één dag, dacht Gloria. Hoewel, tussen Isabel en Peter was het ook zo begonnen. ‘Liefde op het eerste gezicht,’ vertelde Isabel altijd. ‘Peter gaf een feest en ik kwam met iemand anders, maar toen ik Peter zag wist ik: bingo! Dit is hem.’

‘Loop eens door!’ zei Isabel achter haar. ‘Je staat nu al eeuwen naar die jam te kijken. Je houdt niet van jam.’

Gloria pakte een paar plakken kaas en liep naar het tafeltje naast Boris en Tasja. Ze keek om zich heen waar het brood nou bleef.

Gelukkig klopte de folder op dit gebied aardig. ‘Ons personeel zorgt dat het u aan niets ontbreekt. Mocht er toch iets zijn wat aan hun aandacht ontsnapt, aarzel niet ze te waarschuwen.’ Boris had dat overduidelijk gedaan en kreeg nu van Jochem een mandje vers brood.

[pagina 36]
[p. 36]

‘Voor jou heb ik zo iets lekkers,’ zei hij tegen Gloria.

‘Ik hoef niets hoor,’ zei Isabel die nu ook aanschoof. ‘Ik doe het wel met een slap crackertje. Ze zijn oud, nog van de vorige reis?’

Jochem vertrok zonder te reageren. ‘Ach,’ zei Isabel iets te luid. ‘Als je er zó uitziet mag je veel, jongen. Zolang het maar niets met mijn dochter te maken heeft.’

‘Mamma,’ fluisterde Gloria. ‘Zo iets zeg je toch niet?’

‘Ik wel,’ zei Isabel. ‘Slaapt je moeder nog?’ vroeg ze aan Tasja. ‘Vroeger was ze altijd de laatste. Je moest met een atoomramp dreigen, voor ze haar bed uit kwam. Ben je daar weer, Jochem? Leuk T-shirt heb je aan.’

‘Een hárd ei,’ zei Jochem tegen Gloria. ‘Je ziet er leuk uit.’

Ze had hetzelfde aan als gisteren. Ja, andere gympen.

‘Dank je wel,’ zei ze.

‘Ze houdt niet van eieren,’ zei Isabel. ‘Ik hoop dat we nog kunnen winkelen. Of zitten we de hele dag hier vast?’

‘Is dat niet het doel van de reis?’ vroeg Jochem. ‘Ontspannen varen en tot rust komen. U heeft de folder toch wel bestudeerd?’

‘Nee. Daar heb ik Gloria voor.’

‘We kunnen winkelen,’ zei Gloria. Jochem werd weggeroepen, en Isabel vroeg aan Boris: ‘Vind je het leuk hier?’

Hij knikte.

‘Je hoeft niet meer eng te dromen,’ zei Isabel. ‘Je denkt voor het slapen aan iets moois en dan droom je vanzelf aardige dingen. Doe ik ook altijd.’

[pagina 37]
[p. 37]

Gloria schudde onwillekeurig haar hoofd. Dan waren die nachtmerries over Peter zeker de bedoeling geweest.

‘U gelooft daar toch niet in?’ zei Tasja met volle mond.

‘Als hij het maar gelooft,’ zei Isabel, of Boris er niet naast zat. ‘Heeft je moeder je niet geleerd nooit met volle mond te praten? Je spettert op het tafelkleed.’

‘Natuurlijk heb ik haar dat geleerd, maar luistert jouw dochter altijd naar je?’ Ruth ging naast Boris zitten en pakte een broodje.

‘Eindelijk op?’ zei Isabel. ‘Ja, ze luistert meestal naar me.’

‘Boris, je zit weer met je mond open,’ zei Ruth. ‘Doe dicht.’ Boris klapte zijn lippen op elkaar.

Ruth hapte van haar broodje en at langzaam. Isabel lachte hardop. ‘Ze eet nog als vroeger,’ zei ze tegen Tasja. ‘Je moeder kauwde alles heel zorgvuldig, want dat had ze thuis geleerd. Langzaam kauwen, dat was gezond en zo proefde je het meest. De eerste keer dat ik bij haar at, was ik al lang klaar en jouw opa en oma bleven maar aan de gang. Ze vonden mij een heel gulzig meisje. Maar ja, ik was ook niet zo sjiek.’

‘Wij waren niet sjiek,’ zei Ruth.

‘Vergeleken met mij wel,’ zei Isabel. Gloria ging voorover zitten om maar niets te missen. Ze hoorde nooit iets over Isabels ouders. ‘Ruth?’ begon ze. Als ze nu doorvroeg hoorde ze eindelijk een keer iets over haar opa en oma. ‘Kwam jij vaak bij Isabel thuis?’

‘Weet je nog de eerste keer dat wij elkaar zagen?’ vroeg Isabel aan Ruth, zonder op Gloria te letten.

[pagina 38]
[p. 38]

‘Ja, hoe kan ik dat nou vergeten,’ zei Ruth. ‘Mijn eerste kennismaking met nylons.’

‘Vertel!’ zei Tasja.

Gloria zuchtte. Nou ja, een volgende keer dan maar. Misschien kon ze Ruth een keer uithoren als Isabel er niet bij was.

‘Ik was verhuisd,’ vertelde Ruth. ‘Ik kende niemand en ik moest naar een nieuwe school. De eerste die ik zag was Isabel. Ze zei: Draag jij nog sokjes? Wij hebben allemaal nylons aan. Je mag er wel een paar van mij hebben, ze zijn me toch te groot.’

‘Nylons zijn toch niks bijzonders?’ zei Tasja.

‘Toen wel,’ zei Ruth. ‘Het was heel aardig van Isabel. Ze nam mij ook mee naar mijn eerste feest.’

‘Schuifelen,’ grinnikte Isabel. ‘Ach ja.’ Ze vroeg aan Ruth: ‘Leven je vader en moeder nog?’

Ruth knikte. ‘In hetzelfde huis. Mijn moeder werkt nog altijd in de tuin, en mijn vader schrijft nog steeds boze brieven.’

‘Mijn opa voert actie tegen het nieuwe viaduct bij hun in de buurt,’ zei Tasja. ‘Hij heeft de plannen bestudeerd. Volgens hem deugt het niet. Hij heeft alle kranten al geschreven.’

‘Ik zie het hem doen,’ zei Isabel. ‘Weet je dat ik zijn studeerkamer de mooiste ruimte van het hele huis vond? Het was er zo geheimzinnig en het rook er zo lekker.’

‘Boenwas,’ zei Tasja. ‘Oma boent nog steeds iedere week zijn meubels. Mocht u daar dan komen? Wij niet.’

‘Ik eerst ook niet,’ zei Isabel. ‘Hij was bang dat ik zijn spullen verpestte. Later hielp ik hem wel eens met

[pagina 39]
[p. 39]

de munten.’ Ze keek even naar Ruth. ‘Ik ben benieuwd wie dat deed toen ik niet meer kwam. Jij?’

‘Nee,’ zei Ruth. ‘Ik was te onhandig, zei hij.’

‘Hij had ooit medelijden met me,’ zei Isabel. ‘Ik heb hem een keer tegen je moeder horen zeggen dat hij met me te doen had.’

‘Leven jouw ouders nog?’ vroeg Ruth.

‘Ja, maar ik zie ze niet zoveel.’

‘Niet zoveel,’ zei Gloria. ‘Nooit.’

‘Je mist er niets aan,’ zei Isabel.

‘Nee,’ zei Ruth. ‘Wat heb je nou weer, Boris!’

Gloria zag dat Boris heel raar uit zijn ogen keek.

‘Wat is er nou?’ vroeg Ruth nog een keer.

Boris zei niets en hield zijn mond stijf dicht.

Tasja begon zacht te lachen. ‘Je denkt dat je je mond niet open mag doen.’

Boris knikte.

‘Wie heeft dat gezegd,’ zei Ruth.

‘Jij,’ zei Tasja. ‘Doe je mond maar weer open, hoor.’

‘Hè, hè!’ zei Boris opgelucht. ‘Ik mag niet in opa's kamer komen,’ zei hij toen. ‘Een keertje pakte ik een gulden. Opa was heel boos. Hij zei dat het geen gulden was, maar iets anders. Ik weet niet meer wat.’

‘Een Wilhelmina of zo,’ zei Tasja. ‘Heel duur en heel saai. Zullen we van tafel gaan? Iedereen is al weg.’

 

Gloria hing over de reling en keek naar het vuile water. Vond ze het hier mooi? Niet echt. En die smeerboel die voorbijdreef, bah! In Finland was het water schoon. Peter was er geweest en vertelde dat. Wat zou hij nu doen? Slapen naast zijn nieuwe vriendin, omdat ze de hele nacht hadden gevreeën?

[pagina 40]
[p. 40]

Gloria zuchtte diep. Dit wist Isabel nog niet. Ze zei dan wel dat het haar niet zou interesseren, maar dat loog ze. En als ze hoorde dat de nieuwe vriendin vijftien jaar jonger was, wat dan?

En dat andere? Misschien hoefde ze het niet te weten. Maar als Isabel ze dan tegenkwam? Onvoorbereid, niets vermoedend, wandelend in de stad. Of nog erger: op een feestje? Gloria moest er niet aan denken. Ze kon het beter vertellen. Eerst van die vriendin, dan zag ze wel hoe het met de rest moest.

Ze liep naar Isabel. Het kostte haar een hoop gestotter en veel stiltes, maar toen was het eruit.

Tot Gloria's verbazing zei Isabel alleen maar: ‘O.’ Na een hele tijd waarin Gloria niets durfde te zeggen, vroeg ze: ‘Hoe laat meren we af?’

‘Heb je me gehoord?’ vroeg Gloria voor de zekerheid.

‘Jaha! Zou er tijd zijn om daar naar de kapper te gaan?’

‘Weet ik niet. Waarom?’

‘Vast wel,’ zei Isabel. ‘Misschien laat ik het er helemaal afhalen.’

‘Je haar?’

‘Mijn neus, nou goed?’

‘En daar heb je jaren over gedaan!’ zei Gloria ontzet.

‘Nou én? Misschien is het na al die jaren wel eens tijd om te veranderen. Is het jou nog nooit opgevallen dat mensen hun haar knippen als ze iemand kwijtraken?’

‘Of verven,’ zei Gloria. ‘Een meisje uit mijn klas had opeens rood haar toen haar vriend het uitmaakte. De dag daarna was het weer aan, en hij haatte rood haar. Maar voor een kapper is toch geen tijd,’ zei ze hoopvol.

[pagina 41]
[p. 41]

‘Dat kun je beter thuis doen, zullen we volgende week samen gaan?’

‘Ik wil het nu en anders doe ik het zelf. Al moet het met een nagelschaar.’

Ze zou het nog doen ook. ‘Ik vraag wel aan iemand van de boot of het kan,’ zei Gloria, en ze ging op zoek.

Jochem wist dat soort dingen en hij was in zijn hut, zeiden zijn collega's. Na zijn ontbijtdienst had hij een uurtje vrij, derde gang, hut nummer zeven.

‘Dag,’ zei hij verbaasd. ‘Kom binnen.’

Binnen waren alleen een bed, een stoel, een tafeltje en een kast. Heel anders dan waar zij sliep.

‘Geen luxehut,’ zei Jochem. ‘Wij zijn maar personeel. Je mag op het bed zitten, maar het hoeft niet.’

Gloria ging op de stoel zitten. ‘Weet jij een kapper als we aan wal gaan? En is die nog open en kan mijn moeder daar zo maar naar toe?’

‘Volgens mij bazel je,’ zei Jochem. ‘Ze is gek,’ zei hij toen Gloria had verteld dat haar moeder om de een of andere reden het in haar hoofd had gehaald vandaag haar haar te knippen. ‘Een nagelschaar, dat klinkt naar enge tijden.’

‘Daarom kan ze beter naar een echte kapper,’ zei Gloria. ‘Ik weet hoe ze is, ze krijgt haar zin.’

‘Het lukt wel,’ zei Jochem en pakte papier en een pen. ‘Ik weet een goede, er gaan vaker klanten van deze boten naar toe. Als ze mijn naam noemt is het in orde. Wat ga jij doen, vandaag?’

‘Niks,’ zei Gloria.

‘Mooi zo, spaar maar energie voor ons uitje, vanavond.’

‘Ik weet niet of ik kan,’ zei Gloria.

[pagina 42]
[p. 42]

‘Of je durft, bedoel je. Zonder je moeder. Zal ik haar toestemming komen vragen? Moet ze eerst met de kapitein praten om te horen dat ik haar dochter niet zal pakken?’

Gloria stond op. ‘Ik ga.’

‘Sorry,’ zei Jochem. ‘Ik wil echt graag met je uit, en ik beloof dat ik me zal gedragen. Hier is het adres.’

 

Gloria zag Isabel in een dekstoel zitten, ver van de andere gasten. Zelfs de twee vrouwen met wie ze de vorige avond was opgetrokken, voelden kennelijk aan dat ze met rust gelaten wilde worden. ‘Waar was je?’ vroeg ze.

‘Ik heb het adres van een kapper,’ zei Gloria.

‘O?’

‘Jochem zei dat je zijn naam moet noemen en dan helpen ze je meteen.’

Isabel zei niets.

‘Heb je je bedacht?’ vroeg Gloria.

‘Nee. Had Jochem niet een uurtje vrij? Ik hoorde een van de meisjes over hem praten. Bleef hij aan dek of zo?’

Gloria schudde haar hoofd.

‘Je was in zijn hut.’ Isabel wist dit duidelijk al. ‘Zo'n schip is net een dorp,’ zei ze. ‘Je kunt maar weinig verbergen.’

‘Er is niet zoveel te verbergen.’

‘Ha! Je hebt het anders van Peter en zijn nieuwe liefde aardig geheim gehouden.’

‘Ik weet het zelf nog maar net.’

Isabel kauwde op haar haar. Dat kon nu nog.

[pagina 43]
[p. 43]

‘Doe het nou niet,’ zei Gloria. ‘Alsjeblieft, mamma.’

‘Hou op met blaten,’ zei Isabel. ‘Je lijkt wel een lammetje.

Wat nou weer! Een mens kan hier geen moment rustig zitten!’


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken