Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Mooie dagen (1990)

Informatie terzijde

Titelpagina van Mooie dagen
Afbeelding van Mooie dagenToon afbeelding van titelpagina van Mooie dagen

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (0.53 MB)

Scans (4.54 MB)

ebook (2.83 MB)

XML (0.16 MB)

tekstbestand






Genre

proza
jeugdliteratuur

Subgenre

roman


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Mooie dagen

(1990)–Veronica Hazelhoff–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 44]
[p. 44]

6

Boris rende over het dek. Hij maakte rondjes als een sportvliegtuigje, en huilde met hoge gierende uithalen. Iedereen keek, maar niemand deed iets.

‘Alleen maar een kreeft,’ vertelde een van de keukenhulpen, die hem achterna was gekomen. ‘We wilden dat joch echt niet aan het schrikken maken, maar die dingen waren net vers aangevoerd en hij was in de keuken. Hadden zijn moeder en zijn zusje niet op kunnen letten?’ Hij probeerde Boris iets geruststellends toe te roepen, maar dat hielp natuurlijk niet.

Uiteindelijk stond Isabel op, liep naar Boris toe en pakte hem bij zijn hand. ‘Sta stil, en hou op met janken!’ zei ze streng.

Boris stond stil. Stotterend en huiverend.

‘Ik versta je niet,’ zei Isabel. ‘Praat gewoon, en stop met bibberen, zo koud is het nou ook weer niet.’

Boris keek naar de mensen om zich heen en liet zijn hoofd hangen.

‘Dames en heren,’ zei Isabel. ‘Als u nu eens verder ging met waarmee u bezig was?’ Ze dropen af. ‘Vertel maar,’ zei Isabel.

‘Eng beest,’ zei Boris.

‘Ja, eng,’ beaamde Isabel. ‘Ik ben een keer in een viswinkel nogal van die beesten geschrokken.’

‘Jij ook?’ vroeg Boris.

[pagina 45]
[p. 45]

‘Zeg ik toch? Wat deed je eigenlijk in de keuken?’

‘Kijken,’ zei Boris. ‘Maar nou durf ik niet meer.’

Isabel schoof een ligstoel naast de hare. ‘Ga zitten. Ogen dicht en bruin worden.’

‘Mamma krijgt altijd sproeten,’ zei Boris, terwijl hij haar gehoorzaamde.

‘Dat weet ik,’ zei Isabel. ‘Daar zijn je moeder en zusje. Vraag maar of ze ook komen zonnen.’

Ruth werd meteen aangesproken door de vrouwen met sjaaltje. ‘Uw zoon was heel erg overstuur, gelukkig was uw vriendin er om hem te troosten,’ zei een van de vrouwen. ‘Het leek wel een wild beest!’

‘Zo ziet hij er anders niet uit,’ zei Ruth.

‘Had u hem net moeten meemaken,’ zei een man met zonneklep tegen haar. ‘Waar was u?’

‘Wat gaat u dat aan?’ vroeg Tasja en liep naar Boris.

‘Aan die mag u ook wel wat doen,’ zei de man.

‘Wat zeiken jullie toch!’ zei Isabel. ‘Ga ergens anders zitten!’

‘Nou, nou,’ suste iemand anders. ‘We zijn met vakantie.’

Zouden Ruth en Tasja dit vaker meemaken? dacht Gloria.

‘Ik was met Tasja iets gaan drinken,’ zei Ruth tegen Isabel. ‘De mensen van het schip beloofden dat ze op Boris zouden letten.’

‘Wij zijn er toch ook,’ zei Isabel. ‘Hij is alleen maar geschrokken.’

‘Ja, ik schrok,’ zei Boris. ‘Maar nou is het over. Ik wil bruin worden.’

Isabel zette haar zonnebril af. ‘Kom je ook zonnen, Ruth?’

[pagina 46]
[p. 46]

‘Mijn moeder wil vandaag haar haar afknippen,’ zei Gloria.

‘Waarom vandaag?’ vroeg Tasja.

‘Omdat ik daar zin in heb,’ zei Isabel kortaf.

Ruth keek haar aan. ‘Dit doet me ergens aan denken.’

‘O ja?’ zei Isabel.

‘Kan jij haar tegenhouden?’ vroeg Gloria aan Ruth. ‘Zeg dat ze het niet moet doen.’

‘Denk je dat ze naar mij luistert?’ zei Ruth. ‘Als je moeder iets wil, gebeurt het ook.’

‘Precies,’ zei Isabel.

‘Ik vind jouw haar mooi,’ zei Boris. ‘Mamma had ook lang haar, maar Axel zei dat het niet goed was.’

‘Dat is niet waar!’ zei Ruth. ‘Het zat altijd in de knoop, en omdat ik daar last van had, heb ik het af laten knippen.’

Tasja snoof. ‘Ga je mee?’ vroeg ze aan Gloria. ‘Er zijn nog plekjes van de boot die wij niet kennen en je kan kaarten kopen in de hal. Ik wil er een aan opa en oma sturen.’

Boris stond op. ‘Ik ook.’

‘Laat haar toch eens alleen gaan!’ zei Ruth. ‘Voor haar is het ook vakantie.’

Tasja keek haar verwijtend aan.

‘Hij kan toch gewoon mee?’ zei Gloria.

‘Jij maakt je te druk,’ zei Isabel tegen Ruth, en ze zette haar zonnebril weer op. ‘Je hebt zeker nog weinig in de zon gezeten, er zijn nauwelijks sproeten te zien.’

‘Axel houdt niet van de zon,’ zei Boris. ‘Ik wil nu een kaart kopen.’

[pagina 47]
[p. 47]

Gloria en Tasja bekeken de kaarten en Boris aarzelde tussen een kaart met het schip in de zon en eentje waar het schip in de nacht te zien was. Toen hij eindelijk beslist had, zei hij: ‘Ik geef Libel een kam, dan knipt ze haar haar niet af. Als het een mooie kam is, wil ze natuurlijk kammen.’

‘Zonde van je geld,’ zei Tasja. ‘Héé, Jochem. Jij ook hier?’

 

Ze kon toch wel zelf een kaart uitzoeken, dacht Gloria. Daar hoefde Jochem niet bij te helpen. Hij kende haar vrienden niet eens. Nou ja, bijna iedereen was weg. Naar Tunesië of Amerika. Met vakantie of een jaar op uitwisseling. Ze had daar ook nog even aan gedacht. Londen leek wel leuk. Gloria zuchtte diep. Ze wilde dat ze een jaar kon slapen, en dat ze met niemand rekening hoefde te houden. Alleen maar met zichzelf.

Jochem ademde in haar nek. Ze zag dat Tasja haar een knipoog gaf, en ze kocht snel een paar kaarten. ‘Ga jij de stad in, straks?’ vroeg ze aan Tasja.

‘Ja, met hem, hij wil winkelen.’ Tasja wees op Boris, die nu voor een van de grote ramen stond.

Jochem kuchte. ‘Ik weet een heel leuk restaurant,’ zei hij tegen Gloria.

‘Ik weet niet of ik kan. Mijn moeder heeft slecht nieuws gehad.’

‘Jouw moeder redt zich wel,’ zei Tasja. ‘Ga nou maar, jij bent veel te braaf.’

‘Nou goed dan,’ zei Gloria. ‘Maar ik wil eerst met haar mee naar de kapper.’

Jochem legde haar uit hoe ze bij het eethuis moest komen. ‘Makkelijk te vinden en aardige mensen. Half-

[pagina 48]
[p. 48]

zes? Ik had je gezegd dat we vroeg moesten, dus eet niks vanmiddag.’

Gloria knikte.

‘De wereld vaart voorbij mij!’ riep Boris.

Er waren alweer minder mensen die hem vriendelijk bekeken.

‘Niet zo schreeuwen,’ waarschuwde Tasja. ‘De mensen zijn hier voor hun rust. En jij vaart voorbij de wereld.’

‘O ja,’ fluisterde Boris.

 

‘Zal ik met je meegaan naar die kapper?’ vroeg Gloria.

‘Als het moet,’ zei Isabel. ‘Maar werk me niet op mijn zenuwen. Ik zie die tragische blikken van je al voor me.’

‘Het is ook zo zonde,’ probeerde Gloria.

‘Zie je wel? Jij bent meer aan mijn haar gehecht dan ik. Misschien neem ik Ruth ook wel mee. Tijd geleden dat we samen de stad in gingen. Kunnen we daarna met z'n allen iets eten.’

‘Ik heb al een afspraak,’ zei Gloria.

Het beviel Isabel helemáál niet. Gloria kreeg alle dingen te horen die Isabel altijd zei als Gloria met een jongen meeging. Deze keer zelfs nog meer. ‘Hij neemt vast iedere keer een ander meisje mee naar dat eethuis. Dat is één nieuwe per week, hoor!’

‘Ik ben er zelf toch ook nog,’ zei Gloria.

 

Gloria en Ruth zaten op een wit leren bank achter Isabel. Isabel zat voor de spiegel naar zichzelf te kijken.

‘Je kan nog terug,’ zei Ruth.

‘Dan gaan we ergens iets drinken,’ zei Gloria. ‘Het

[pagina 49]
[p. 49]

ruikt hier trouwens ook verkeerd. Ze verknippen het vast. Laten we nou gaan!’

Het spiegelbeeld van Isabel knikte van ja.

Gloria stond op. ‘Kom dan! Je zegt gewoon dat je je bedacht hebt.’

Isabel schudde haar hoofd. ‘Ik doe het wél!’ Hierna werd ze door een meisje gehaald. ‘Wachten jullie maar hier,’ zei Isabel. ‘Haren wassen is niet zo interessant om te zien.’

 

‘Heeft ze slecht nieuws gekregen?’ vroeg Ruth aan Gloria.

Gloria keek haar verbaasd aan. ‘Hoe weet je dat?’

‘Ik heb zo iets eerder meegemaakt,’ zei Ruth. ‘Heeft ze jou ooit verteld wat ze deed toen ze niet met ons op schoolkamp mocht omdat het te duur was?’

‘Nee,’ zei Gloria. ‘Ze vertelt haast nooit iets over vroeger.’

Ruth zei: ‘Ze knipte haar paardestaart af met de huishoudschaar. Vlak onder de ogen van haar moeder.’

‘Echt?’ vroeg Gloria. ‘Zo maar?’

‘Ze was kwaad,’ zei Ruth. ‘Ze legde dat ding doodkalm op het bord van je oma. Dat gezicht zal ik nooit vergeten! Maar je moeder kreeg wel haar zin.’

‘Opletten!’ Isabel zat weer op de kappersstoel, nu met een handdoek over haar kapmantel, en haar vochtige haar achterover gekamd. ‘Waar hadden jullie het over?’

‘Je paardestaart,’ zei Ruth.

Isabel lachte. ‘Het heeft wel geholpen,’ zei ze tevreden. ‘Niet dat het een leuk schoolkamp was, het regende de hele week. Nou ja, jammer dan.’ Ze ging dicht bij

[pagina 50]
[p. 50]

de spiegel zitten en veegde een druppeltje van haar voorhoofd.

‘We hebben ook een keertje ons haar geverfd,’ zei Ruth tegen Gloria. ‘Maar dat vertel ik je een andere keer wel. Zullen we het nog één keer proberen?’

‘Ja,’ zei Gloria. ‘Mamma, doe het nou niet!’ Maar Isabel luisterde niet naar haar, omdat er inmiddels een kapster met haar stond te praten. Ook zij vond het zonde van dat mooie haar. Ze liet zien wat Isabel ermee zou kunnen doen, zonder al te veel schade aan te richten. Isabel aarzelde maar heel even en wees toen gedecideerd naar de schaar. Gloria gaf het op.

Even later klonk Isabels stem hard boven het geluid van droogkappen en föhns uit. ‘Nee, er moet meer af,’ zei ze in het Nederlands. ‘Dit is maar zo'n snertbeetje. De schaar erin, meid!’

De kapster begreep haar en knipte. Ontzet zag Gloria al het haar op de kapmantel en de vloer terechtkomen. ‘Je wilt toch geen stekeltjes?’ vroeg ze. ‘Het is nou wel genoeg, hoor.’

Even zag ze iets van paniek in de ogen van Isabel. ‘Ik kan toch niet meer terug? Het is er al af... Godsamme!’ riep ze toen uit.

Zeg dat wel, dacht Gloria. Isabel leek nu op een jongetje. Een erg mooi jongetje. Het haar hoefde niet eens geföhnd te worden, want het was al droog. De kapster deed er wat styling schuim in, en dat was dat. Ruth wees op de vloer. ‘Moet je niets bewaren, Isabel?’

Isabel schudde haar hoofd. Dat moest heel anders aanvoelen dan nog maar drie kwartier geleden, dacht Gloria.

Isabel keek nog één keer in de spiegel en liep achter

[pagina 51]
[p. 51]

de kapster aan om te betalen. Ruth bukte zich, pakte een strengetje haar en gaf het aan Gloria. Gloria stopte het in haar zak. Er moest toch iets bewaard worden?

‘Ze is niets veranderd,’ zei Ruth zacht, of ze het meer tegen zichzelf had dan tegen Gloria. ‘Helemaal niets.’

‘Komen jullie?’ zei Isabel. ‘Eerst moeten jullie zeggen dat ik er schitterend uitzie, daarna gaan we winkelen!’


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken