Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Mooie dagen (1990)

Informatie terzijde

Titelpagina van Mooie dagen
Afbeelding van Mooie dagenToon afbeelding van titelpagina van Mooie dagen

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (0.53 MB)

Scans (4.54 MB)

ebook (2.83 MB)

XML (0.16 MB)

tekstbestand






Genre

proza
jeugdliteratuur

Subgenre

roman


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Mooie dagen

(1990)–Veronica Hazelhoff–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 52]
[p. 52]

7

Het was druk in de winkelstraten. Gloria zag veel vrouwen in korte broeken en akelig blote bloesjes, en mannen die op wandelstokken met gekleurde metalen plaatjes leunden.

Er hing een walm van warme worst en frieten. ‘Bah!’ zei Gloria. Ze merkte dat Isabel in bijna iedere etalageruit naar zichzelf keek. Soms schudde ze even haar hoofd. Zou ze er toch spijt van hebben?

Ruth wees op een etalage waar behalve sieraden en make-up ook haarnetjes met glinsterende steentjes tentoongesteld waren. ‘Daar hoef jij niet meer aan te beginnen.’

‘Nee,’ zei Isabel. ‘Maar ik heb wel zin om iets te kopen.’ Ze ging de winkel in. Gloria en Ruth volgden haar gehoorzaam.

Gloria had nooit begrepen wat haar moeder toch zo leuk aan winkelen vond. Toen ze klein was, werd ze al meegesleept op kooptochten. Tegenwoordig kon ze eronderuit komen. Gloria moest opeens denken aan de keer dat ze met z'n drieën de halve stad hadden afgezocht naar nylons met een naad van glittersteentjes, die Isabel per se wilde hebben. Het hielp niet dat én Peter én Gloria haar vertelden dat ze die dingen vreselijk ordinair vonden, Isabel had er zich niets van aangetrokken. Die kousen hadden trouwens maar een kort leven

[pagina 53]
[p. 53]

gehad. Eén feest lang. Isabel was er niet treurig om. ‘Beter één avond schitteren, dan altijd een muis,’ had ze de volgende ochtend tegen Gloria gezegd.

‘Liefje, wat sta je te dromen?’

Gloria schrok op. Isabel hield een zilveren ringetje met een blauw steentje omhoog. ‘Pas eens? Een echt turkooisje.’ Ze schoof het ringetje om Gloria's ringvinger. ‘Vind je het leuk?’

‘Ja,’ zei Gloria. ‘Maar is het niet te duur?’

‘Welnee,’ zei Isabel. ‘Het is maar een piepklein steentje.’

‘Maar we moeten toch zuinig doen?’ zei Gloria.

‘Dit reisje is al zuinig genoeg,’ zei Isabel. ‘En een beetje franje hoort erbij, anders kan ik er net zo goed mee ophouden. Wat wil jij van me hebben, Ruth?’

Ruth schudde haar hoofd. ‘Niets.’

‘Doe niet zo saai,’ zei Isabel. ‘Ik weet het al, je krijgt een lippenstift van me. Waarom draag je die niet meer?’

Ruth haalde haar schouders op. ‘Ik vind het onzin.’

‘Zonde,’ zei Isabel. ‘En je hebt zo'n mooie mond.’ Ze liep naar de stand van Yves Saint Laurent. ‘Kom op.’

‘Te duur,’ zei Ruth even later.

‘Wel mooie kleuren,’ zei Isabel. ‘Nee, tut! Die niet! Dat past niet bij je.’

Verbaasd zag Gloria hoe Ruth braaf de teststift die zij al had uitgezocht weer terugzette en Isabels keuze pakte.

‘Ik weet nog steeds wat er wel bij je past,’ zei Isabel. ‘En nu iets voor mij.’

Dat iets werden twee nieuwe doosjes oogschaduw en een flesje nagellak waarvan Gloria met de beste wil van de wereld het verschil niet zag met de kleur die Isabel

[pagina 54]
[p. 54]

nu op haar nagels had. ‘Gaan jullie maar even verder kijken,’ zei Isabel. ‘Ik ga betalen.’

 

Gloria en Ruth liepen naar de lingerieafdeling, omdat Ruth een bh voor Tasja wilde kopen. ‘Ze weigert die dingen te dragen,’ zei ze. ‘Maar ze heeft er wel een nodig. Met cup b moet dat wel, vind je ook niet?’

‘Als ze niet wil, hoeft het toch niet?’ zei Gloria.

‘Ach, ze zoekt het maar uit ook,’ zei Ruth. ‘Toch vind ik het zonder ordinair.’ Ze begon te lachen. ‘Het is net of ik mijn eigen moeder hoor! Zij vond mijn eerste bh juist ordinair. Ik heb hem samen met Isabel gekocht. Ik zie ons nog voor me. We stonden met de verkoopster in het pashokje, en ik moest bukken om mijn kleine borsten in de cups te krijgen. “Schudden, meisje!” zei de verkoopster almaar. Maar ze had een spraakgebrek, daarom klonk het als: Sjudden, meisje! Ik stikte daar zowat, zo benauwd was het. En je moeder zei: “Denk maar aan een appelboompje. In jouw geval dus kersen.” Ik ben wel thuisgekomen met een bh die ik alleen nooit had durven kopen. Bruine kant en up lift, want dan leek het nog wat. Het heeft me een preek van mijn moeder opgeleverd. Ze vond het ordinair en provocerend. Het hielp niet dat ik zei dat toch niemand onder mijn truitjes kon kijken. Ze zei dat het om het principe ging, en ze vroeg of Isabel ook zulk ondergoed droeg. Ik zei maar nee,’ zei Ruth. ‘Ik vertelde er niet bij dat ze zwarte glimmende setjes droeg. Soms geen bh en ze had een b cup, die toen al te klein was. Dat was modern hoor, voor die tijd.’

‘Ze houdt nog steeds van mooi ondergoed,’ zei Gloria.

[pagina 55]
[p. 55]

‘Sjudden, meisje!’ klonk het achter hen. Gloria en Ruth draaiden zich om. ‘Ik heb haar net over mijn eerste bh verteld,’ zei Ruth.

‘Ik zag jullie naar de bh's kijken,’ zei Isabel. ‘Zullen we iets gaan drinken?’

‘Ik moet naar mijn afspraak,’ zei Gloria.

Isabels gezicht verstrakte even. ‘Als je dat echt wilt.’

‘Ja, dat wil ik echt,’ zei Gloria. Ze gaf Isabel een zoen en Ruth ook maar. ‘Tot vanavond.’

 

‘Daar zitten we dan,’ zei Jochem.

‘Ja,’ zei Gloria. ‘Daar zitten we dan.’

‘Vind je het leuk hier?’ vroeg Jochem.

Gloria had nog weinig van de omgeving gezien, maar ze zei braaf: ‘Ja hoor.’ Dit werd echt een briljante conversatie.

‘Heb je een nieuw ringetje?’ vroeg Jochem.

Zag hij zulke dingen?

‘Van Isabel gekregen,’ zei Gloria. ‘Ze is naar de kapper geweest en heeft haar haar heel kort laten knippen, daarna kregen Ruth en ik cadeautjes.’

‘Het staat je goed,’ zei Jochem. ‘Wat wil je eten?’

‘Vis?’

Hij legde zijn hand op de hare. ‘Dat moet je niet vrágen, zég het gewoon.’

Een beetje beledigd trok ze haar hand onder de zijne vandaan. ‘Misschien ben jij anders gewend.’

‘Hoe anders?’

Gloria wist niet goed hoe ze het moest zeggen. Wereldser, klonk belachelijk, maar zo iets bedoelde ze wel.

‘Ik ben niet zoveel gewend,’ zei Jochem. ‘Dat valt reuze mee. Of tegen.’

[pagina 56]
[p. 56]

Ja, wat meende hij nou echt?’

‘Kijk niet zo nijdig,’ zei Jochem. ‘Ik wilde je alleen maar zeggen dat ik niet zo'n grote versierder ben als je moeder denkt dat ik ben.’

‘Maar dat denkt ze niet!’

‘O, nee? Ze heeft anders voor ze wegging wel de kapiteinsvrouw over me uitgehoord.’

‘Dat wist ik niet,’ zei Gloria blozend.

‘Hindert niet,’ zei hij. ‘Ik moest er wel om lachen.’

Hij kent me nog geen twee dagen, dacht Gloria. Waarom wil hij dan met me uit? Zijn er geen andere leuke meiden? En doet hij dit ieder reisje?

Ze boog haar hoofd over de menukaart. Waarom ging zij eigenlijk met hém uit? ‘Vis,’ zei ze, want ze had geen zin om hier over na te denken. ‘Gebakken vis met remoukdesaus en komkommersalade.’ En nu ze toch bezig was: ‘Witte wijn, maar niet van die zoete.’

Na het stroeve begin werd het beter. Ze wachtten op hun bestelling en dronken van de wijn. Gloria vertelde wat er tijdens haar eindexamen was gebeurd: de examens waren even zoek. ‘Ik vond het niet eens erg. Ik dacht: als ze niet gevonden worden, hoef ik ook niet te beslissen wat ik volgend jaar ga doen. Idioot hè?’

Jochem vond het helemaal niet vreemd. ‘Misschien blijf ík wel mijn hele leven dit doen. Klussen en varen.’

‘Mijn moeder heeft ook nooit wat met haar schoolopleiding gedaan,’ zei Gloria. ‘In het laatste jaar had ze geen zin meer en is ze vlak voor haar eindexamen gestopt. Ze bleef mij maar opjutten toen ik examen deed en niet meer wilde. Niet eerlijk.’ Ze hoorde zelf hoe verongelijkt dat klonk.

‘Was er ook een vader?’ vroeg Jochem.

[pagina 57]
[p. 57]

Gloria giechelde even: ‘Wie denk je dat ze is? De maagd Maria?’

‘Volgens mij is ze nooit maagd geweest.’

Moest ze nu opstaan en weglopen? Jochem was haar voor. ‘Spijt me. Ik zeg steeds de verkeerde dingen hè?’

‘Ja, heel erg verkeerd.’

‘Ik raak ook zo in de war van jou,’ zei Jochem. ‘Meestal ben ik niet zo vervelend.’ En toen durfde Gloria het wel te zeggen. ‘Je kent me pas sinds gisteren!’

‘Nou én? Heb jij zo iets nog nooit meegemaakt? Meteen toen ik je zag, wist ik het.’

‘Nee,’ zei Gloria snel, want dit werd echt eng. ‘Mijn moeder wel met Peter. Iedereen heeft het altijd met haar. Zulke dingen gebeuren mij niet.’

Jochem zuchtte diep. ‘Kun je nou niet één keer je moeder erbuiten laten?’

‘We horen bij elkaar,’ zei Gloria.

‘Ik hoor ook bij mijn moeder, maar daarom ga ik wel mijn eigen gang.’

‘Ik ook.’

‘Weet je? Jaar buitenland, dat moet je doen.’

‘Ja, jij bent echt een toekomstplanner,’ zei Gloria. ‘Weet precies wat hij met zijn eigen leven aan moet.’ Het is de wijn, dacht ze. En mijn maag is leeg.

Jochem schonk nog wat in. ‘Ik durf tenminste nog adem te halen zonder mijn moeder.’

Na deze opmerking stond Gloria op en liep het restaurant uit.

 

Ze liep een beetje wazig door de stad. Hoe kwam ze nou bij die boot? Moest ze links, of rechts? Had ze niet toch beter op Jochem kunnen wachten? Waarom

[pagina 58]
[p. 58]

kwam hij haar niet na, om te zeggen dat het hem speet?

Ondertussen wist ze echt niet meer waar ze was. Zou ze weer teruggaan naar het restaurant?

Ze draaide zich om en botste bijna tegen Ruth en Isabel op. Ze schrok toch even.

‘Herken je me nog?’ vroeg Isabel.

Gloria knikte. ‘Ik ben er nog niet echt aan gewend.’ Ze kreeg opeens tranen in haar ogen. ‘Nou kan je het ook niet meer borstelen, 's avonds.’

‘Net of dat zo leuk was. Honderd keer.’

‘Maar dan kletsten we altijd samen.’ Gloria merkte dat ze als een zevenjarige praatte.

‘Je moeder kan nog steeds praten hoor,’ zei Ruth. ‘Waarom eet jij niet met Jochem?’

‘Daarom.’

‘Ruzie gehad?’ vroeg Isabel.

‘Beetje.’

‘Hij werd toch niet vervelend?’

‘Nee,’ zei Gloria. ‘Ik heb nog niets gegeten en ik kon de boot niet vinden.’

De ‘Friso-Constantijn’ bleek niet eens zo ver weg te liggen. Gloria liep achter haar moeder aan. Ze zag dat ze af en toe met haar hoofd schudde, dat moest nu een kaal gevoel geven. Hoe iemand zo iets kon doen, omdat haar ex-geliefde een ander had, was haar een raadsel. Maar ik ben ook nog nooit zo verliefd geweest, dacht ze. Niet zoals mijn moeder. Naast de telefoon zitten en huilen als hij niet belde. En als Peter wel belde, maakte ze ruzie met hem.

‘Wat doe je hier?’ Jochem was haar dus toch achternagekomen, en pakte nu haar arm. ‘Wij zouden samen eten, dan loop je toch niet weg?’

[pagina 59]
[p. 59]

‘Ik wil niet meer met je eten,’ zei ze. ‘Wil je me nu loslaten?’

‘Zullen we dan je moeder meevragen? Waar is ze eigenlijk?’

Op dat moment draaide Isabel zich om. ‘Wat is dat voor gedoe met mijn dochter? Wat heb je met haar uitgespookt?’

Jochem keek naar haar hoofd en leek even naar adem te happen. ‘Eh... Niks.’

‘Daarom loopt ze nu zeker hier,’ zei Isabel.

‘Laat nou maar,’ zei Gloria, die allang wilde dat ze gewoon achter haar bordje vis met remouladesaus zat. ‘Het was gewoon een misverstand.’

‘Duur misverstand,’ zei Jochem. ‘Het eten staat al op tafel. Kom nou mee, dan is het nog niet koud. Ze kennen me daar, dus ik kon achter je aan, zonder dat ze de politie op me afstuurden.’

‘Ze zegt toch dat ze niet met je wil eten,’ zei Isabel. ‘Ik betaal Gloria's deel wel, hoor.’

Gloria stond besluiteloos stil.

‘Kom,’ zei Isabel.

‘Ja, ga met je moeder mee,’ zei Jochem.

Wat moest ze nou?

Jochem liep weg. ‘Ik ga eten!’

Gloria ging hem niet achterna.

‘Ik betaal je morgen wel!’ riep Isabel hem na. ‘Isabel de Wit maakt geen schulden!’

 

Ze waren bij de boot aangekomen en Gloria zag Tasja en Boris al bovenaan staan. De loopplank was Boris dus op gekomen. Maar er was wel iets aan de hand.

Kon hij zo schrikken van Isabels verdwenen haar?

[pagina 60]
[p. 60]

Ruth moest hem weer stevig vasthouden, terwijl hij jankte als een hondje.

Tasja stond geschrokken toe te kijken. ‘Hij heeft een kam gekocht,’ riep ze boven het lawaai uit. ‘Voor jou, Isabel. Nou denkt hij natuurlijk dat je hem nooit meer kunt gebruiken.’

Zelfs zij leek het Isabel kwalijk te nemen.

‘Ze kamt heus nog wel,’ probeerde Ruth. Boris trapte haar, en ze deed een sprongetje achteruit.

Maaiend met zijn armen stond Boris te snikken, terwijl Ruth over haar scheenbeen wreef. ‘Kalm nou,’ suste Tasja.

‘Hou alsjeblieft op met dat gesnotter!’ zei Ruth. ‘Je kunt die kam heus nog wel geven. Isabel zal hem heel mooi vinden, hè, Isabel?’

‘Hier met die kam, zeurpiet!’ zei Isabel autoritair.

Van pure verbazing stopte Boris.

‘Ik ben er echt benieuwd naar,’ zei Isabel.

Boris wees, nu sprakeloos, naar haar hoofd.

‘Ik heb heus nog een kam nodig,’ loog Isabel. ‘Ligt hij in je hut? Of heb je hem bij je.’

Boris gaf haar een pakje. Er kwam een gele kam met rijnsteentjes uit.

‘Die vond hij de mooiste,’ zei Tasja haast verontschuldigend.

‘Ik vind hem ook mooi. Dank je wel, lieve Boris.’ Isabel ging op haar tenen staan en gaf hem een kus.

Boris straalde. ‘Nu gaan we allemaal eten, hè?’

‘At jij niet met Jochem?’ vroeg Tasja aan Gloria.

‘Nee,’ zei Isabel. ‘Ze eet gezellig met ons.’


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken