Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Mooie dagen (1990)

Informatie terzijde

Titelpagina van Mooie dagen
Afbeelding van Mooie dagenToon afbeelding van titelpagina van Mooie dagen

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (0.53 MB)

Scans (4.54 MB)

ebook (2.83 MB)

XML (0.16 MB)

tekstbestand






Genre

proza
jeugdliteratuur

Subgenre

roman


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Mooie dagen

(1990)–Veronica Hazelhoff–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 61]
[p. 61]

8

Het kalfsvleespasteitje van Gloria had gesmaakt naar een kroket uit de muur. De tong als vette gebakken vis die uren in een kraam had gelegen, en de aardbeienbavarois leek op plastic. Dat lag niet aan de kok, maar aan Gloria.

Later, in hun hut, zat Isabel, net als iedere avond, voor de spiegel. ‘Mijn borstel heb ik niet meer nodig.’

‘Het groeit toch weer aan?’ zei Gloria.

‘Dat duurt jaren!’ Isabel gooide de borstel naar Gloria, die hem maar net kon vangen. ‘Hier, erf je vast iets van me.’

Er zaten lange haren in. Gloria wond er een om haar vinger. ‘Heb je er spijt van?’

Isabel haalde haar schouders op. ‘Wat doen we morgen?’

Gloria pakte de reisfolder. ‘Wij varen rustig door, waarbij het weelderige landschap zich voor u ontvouwt. Hierna meren wij af en maken het gezellig tot in de late uurtjes. Maar u kunt zich natuurlijk ook terugtrekken in uw knusse hut.’

‘Staat dat er echt?’

Gloria knikte.

‘Wij maken het dus gezellig tot in de laatste uurtjes,’ zei Isabel. ‘Ga je mee de kroeg in?’

[pagina 62]
[p. 62]

‘Best,’ zei Gloria. ‘Misschien kunnen we met z'n allen.’

‘Boris,’ zei Isabel. ‘Moet ik zeker de hele avond doen of ik mijn haar kam met die afgrijselijke kam van hem.’

‘Hij bedoelde het toch goed?’

‘Zal wel.’ Nu keek ze kwaad naar Gloria. ‘Voor ik het vergeet: is er nóg iets over Peter dat je me niet verteld hebt? Ik weet het liever nu meteen, dan later.’

Gloria durfde allang niet meer over dat andere te beginnen. Wie weet schoor Isabel zich dan helemaal kaal. Ze dacht aan het strengetje haar in haar zak. ‘Vind jij een haarring mooi?’ vroeg ze.

‘De moeder van Peter had er een,’ zei Isabel.‘Ik hou niet van die Victoriaanse rommel.’

‘Het lijkt mij wel romantisch,’ zei Gloria. ‘Een ring met haar van je overleden geliefde.’

‘Het lijkt mij alleen maar smerig,’ zei Isabel. ‘En ik leef nog.’

Gloria besloot het strengetje haar toch nog even te bewaren.

 

Later lag ze te woelen in haar bed. Wanneer zou ze het aan Isabel vertellen? Waarom moest ze ook altijd alles alleen doen?

Jochem. Nu kon ze slapen echt vergeten. Ze had hem niet meer gezien. Zou hij beide porties opgegeten hebben? Misschien had ze hem toch achterna moeten lopen. Waarom maakte hij ook zulke opmerkingen? Ze stond op en schoof het gordijntje opzij. De lichtjes van de stad verderop. Londen, daar was het vast leuk 's avonds. Ze draaide zich om en keek naar Isabel. Van buiten kwam net genoeg licht om haar te kunnen zien.

[pagina 63]
[p. 63]

Ze lag op haar zij met haar knieën opgetrokken. De stekeltjes staken boven het laken uit. ‘Er is wel iets, mam,’ fluisterde Gloria. ‘De vriendin van Peter is zwanger, en ze gaan in Londen wonen. Ze hebben gevraagd of ik met ze mee ga om te helpen, zolang ik niet weet wat ik wil doen.’

Ze had het eindelijk verteld. Alleen jammer dat Isabel het niet gehoord had, nu moest het nog een keer. Gloria kreeg het benauwd. Ze pakte haar ochtendjas en trok haar gympen aan. Misschien kon ze even ademhalen op het dek.

Er was nog iemand op hetzelfde idee gekomen.

‘Het is mooi hier,’ zei Ruth. ‘Kon je ook niet slapen?’

‘Nee.’

Ruth zuchtte even.

‘Wat is er?’ vroeg Gloria.

‘Ach, ik had een heel vervelend gesprekje met de kapitein.’

Met stijgende woede hoorde Gloria wat de kapitein tegen Ruth had gezegd.

Pas toen het al heel laat was en Ruth als enige nog even in de bar zat, was de kapitein naar haar toe gekomen. Hij had haar verteld dat er klachten waren gekomen. ‘Hij vond dat de andere gasten ook recht op rust, hadden,’ zei Ruth. ‘Of ik dat begreep. Ik heb hem gevraagd of ik maar meteen zou vertrekken.’

‘Dat doe je toch niet?’ zei Gloria.

‘Het zou niet de eerste keer zijn,’ zei Ruth. ‘De kapitein zei dat het niet nodig was, als ik hem kon verzekeren dat ik mijn zoon rustig kon houden. Persoonlijk vond hij het een schat van een jongen, maar hij moest ook aan zijn andere gasten denken.’

[pagina 64]
[p. 64]

‘Jeetje!’ zei Gloria. ‘Wat zei je toen?’

‘Ik vroeg hem of ik Boris soms iedere dag valium moest geven,’ zei Ruth. ‘En toen ben ik weggelopen. Maar ik kan niet slapen van kwaadheid.’

Gloria was er even stil van. Zou Ruth zo iets iedere keer meemaken? Ze wist ook niet goed wat ze nu moest zeggen.

‘Trek het je niet aan,’ zei Ruth. ‘Wat heeft Isabel gedaan in plaats van haar haren borstelen?’

‘We hebben gepraat,’ zei Gloria. ‘En toen viel ze meteen in slaap.’

‘Zeker door haar slaappillen,’ zei Ruth.

Gloria keek haar verbaasd aan. ‘Ze slikt nooit pillen.’

‘Ik vergis me met een andere vriendin,’ zei Ruth. ‘Mijn moeder gaf me vroeger altijd warme melk met honing als ik niet kon slapen. En ik had toch zo'n hekel aan melk!’

‘Ik ook,’ zei Gloria. ‘Hoe zijn Isabels vader en moeder eigenlijk?’

‘Ik weet niet hoe ze nu zijn,’ zei Ruth. ‘Ik heb ze nooit meer gezien.’

‘Maar vroeger wel.’

‘Ze waren anders dan de mijne.’

‘Aardig?’

‘Ik heb een keer een flesje parfum van je oma gekregen. Ze wilde zelf een ander merk en toen mocht ik het oude. Er zat nog heel veel in. Mijn moeder vond het niet geschikt voor mij, maar ik gebruikte het als ze niet in de buurt was.’

‘Waarom kreeg Isabel dat niet?’

‘Ze hield er niet van.’

‘Ik kreeg altijd lege flesjes van Isabel,’ zei Gloria. ‘Ze

[pagina 65]
[p. 65]

liet nooit restjes achter, maar je kon het nog een hele tijd ruiken.’

‘Arpège, zei Ruth.

‘Hoe weet je dat?’

‘Ik was erbij toen ze het voor de eerste keer kocht. En voor mij een lippenstift, net als vandaag.’

‘Wat aardig,’ zei Gloria. ‘Had ze dan veel geld?’

‘Ze werkte na schooltijd.’

‘Ze heeft wel eens een ander parfum geprobeerd,’ zei Gloria. ‘Maar dat stond haar niet, zei ze. Peter nam het ook altijd voor haar mee.’

‘Was Peter lang bij jullie?’ vroeg Ruth.

‘Ik was acht toen hij kwam.’

‘Dan moet je hem missen,’ zei Ruth.

Gloria besloot alles over Peter en zijn vriendin te vertellen.

‘Leuk,’ zei Ruth. ‘O nee,’ zei ze na een tijdje. ‘Deed je moeder daarom zo vreemd, vandaag?’

‘Ze heeft alleen nog maar gehoord dat hij een vriendin had, dat andere durf ik niet eens meer te vertellen,’ zei Gloria. ‘Misschien als we weer thuis zijn, wat denk jij?’

‘Moeilijk,’ zei Ruth. ‘Je moet het me zeggen als ik te nieuwsgierig ben, maar Isabel is zo zwijgzaam. Waarom gingen ze uit elkaar?’

‘Ze maakte altijd ruzie met hem,’ zei Gloria. ‘Hij niet met haar. Peter is heel aardig. Ik geloof dat ik wel naar Londen wil, maar dat lijkt me zo rot voor Isabel.’

Ruth zei hier niets op. ‘Ik denk dat ik toch nog even probeer wat slaap te krijgen. Jij?’

‘Nee. Het is nu toch te laat, of te vroeg. Ik hou van 's

[pagina 66]
[p. 66]

ochtends vroeg. Toen ik eindexamen deed, stond ik iedere dag om vijf uur op.’

‘Ik wilde dat Tasja dat deed,’ zei Ruth. ‘Die doet niks. Boris houdt ook van vroeg opstaan.’

‘Van de week zaten we al om kwart voor zes te kletsen,’ zei Gloria.

‘Van de week?’ zei Ruth. ‘Dat was vanmorgen, onderhand gistermorgen.’

‘O ja,’ zei Gloria. ‘Er is ook al zoveel gebeurd, het lijkt wel of ik al dagen op die boot zit.’

‘Heb je het niet te koud zo?’ vroeg Ruth.

‘Nee,’ zei Gloria. ‘Slaap lekker.’

Gloria keek naar de lucht. Je kon zien dat het snel licht zou worden. Hoe zou het zijn om Ruth als moeder te hebben? Ze vond haar echt aardig. Maar waarom had ze nog nooit iets over haar gehoord? Isabel was niet iemand om mensen te vergeten. Zelfs de kleuterjuf van Gloria kon ze nog tot in details beschrijven en Gloria wist niets meer, terwijl ze haar toch heel lief had gevonden, volgens Isabel.

Er werd een arm om haar heen geslagen. Voor ze ook maar een kik kon geven, zei een zachte stem in haar oor: ‘Hebbes.’

Aan zijn adem te ruiken had Jochem flink doorgedronken. Zou hij pas nu aan boord zijn gekomen?’

‘Niet doen,’ zei Gloria, toen hij haar ochtendjas opzij schoof en een hand op haar linkerborst legde.

‘Even.’ Hij haalde zijn hand niet weg.

‘Liever niet,’ zei Gloria beleefd.

Die hand bleef liggen, en deed dingen met haar tepel. Moest ze hem nu een opdonder geven? Gloria werd kwaad, want haar tepel werd hard, ook al wilde ze dat

[pagina 67]
[p. 67]

hij van haar afbleef. Dit stond niet in de boekjes. ‘Ik zei toch nee! Ga weg!’

‘Je hebt wel iets goed te maken!’ zei Jochem. Maar zijn hand verdween gelukkig. Gloria deed haar ochtendjas stevig dicht en ging een eindje verder staan. ‘Goedmaken! Doe je dat altijd zo? Dat je hier nog mag werken!’

‘Ik doe dat nooit! En met goedmaken bedoel ik gewoon dat ik niet meer zulke dingen zal zeggen, en dan zeg jij dat het je spijt dat je hem smeerde. Jouw vis met remouladesaus was niet te vreten!’

Ondanks alles moest Gloria lachen. ‘Heb je al mijn eten ook opgegeten?’

‘Mijn vader zou zeggen: er is voor betaald,’ zei Jochem bloedserieus. ‘Ik heb te veel gegeten en te veel gezopen en nu moet ik kotsen. Ga maar gauw weg.’

Voor ze weg kon gaan, hoorde ze de hoge lach van Boris. ‘Oho! Dat zag ik. Jullie zaten aan mekaar!’

Dat werd nog gezellig aan dek.

‘Zullen we naar binnen gaan?’ vroeg Gloria.

Boris wees op Jochem. ‘Wat doet hij?’

In het ochtendlicht kon je goed zien hoe Jochem nu over de reling hing en zijn twee maaltijden plus een boel drank eruit gooide.

‘Is Jochem ziek?’ vroeg Boris.

‘Een beetje. Ik geloof dat hij nu liever alleen is.’

‘Maar we moeten hem helpen! Als ik ziek ben, zorgt Tasja altijd voor mij. Of mamma.’

‘Hij redt zich wel,’ zei Gloria. ‘Heb je weer naar gedroomd? Je bent zo vroeg op.’

‘Nee, ik werd wakker. Ik heb honger.’

‘Misschien kun je al wat te eten krijgen,’ zei Gloria.

[pagina 68]
[p. 68]

‘Kom maar mee.’ Zelf moest ze er niet aan denken.

‘Wat ben ik vroeg wakker, hè?’ zei Boris. ‘Als ik nou naar mamma en Tasja ga, worden ze boos. Ik mag niet op slaapkamers komen als mensen nog slapen. Een keertje ben ik op mamma haar slaapkamer gekomen. Toen was Axel er. Hij zei: verdwain Boris! Toen kwam er een slot op de deur. Ik schop nooit meer tegen mamma's been hoor, en ik zal ook niet meer schreeuwen. Dat vinden de mensen niet leuk, zegt mamma.’

‘Nee,’ zei Gloria. ‘Ik geloof het ook niet.’

 

Er waren al een paar mensen bezig in de ontbijtzaal. ‘Kom je helpen?’ vroeg een meisje aan Boris.

‘Mag dat?’

‘We kunnen best wat hulp gebruiken. Wil jij de eieren in die schaal daar leggen? Hallo,’ zei ze tegen Gloria. ‘Waren jullie samen op stap?’

‘Ik kwam hem tegen op het dek.’

‘Was Jochem daar niet naar toe?’ Ze vroeg het vriendelijk, maar Gloria voelde zich knap ongemakkelijk. ‘Ik heb hem wel even gezien.’

‘Ik heb gisteren zijn bardienst kunnen overnemen, omdat hij niet op kwam dagen,’ zei het meisje. ‘En toen we hem eindelijk zagen, was hij dronken. Weet jij hoe dat komt?’

‘Ik was er niet bij,’ zei Gloria.

Het meisje grinnikte. ‘Moet je mij vertellen. Hij bleef roepen van: ze heeft me laten zitten, ze vindt me niet aardig. Waarom deed je dat eigenlijk?’

Waar bemoeide ze zich mee! ‘Daarom,’ zei Gloria.

Het meisje haalde haar schouders op. ‘Je moet het zelf weten. Nee, Boris, niet die eieren! Die zijn nog niet

[pagina 69]
[p. 69]

gekookt!’ Ze haastte zich weg om een kleine ramp te voorkomen. Gloria ging nog even naar de hut. Voor Boris werd wel gezorgd.

Isabel was wakker. ‘Ik wilde je net gaan zoeken, waar hing je uit?’

‘Aan dek,’ zei Gloria.

‘Alleen?’

‘Ruth was er ook en later Boris. Je moet je haar straks even nat maken, ik snap niet hoe het kan, maar er zitten een paar plukjes heel vreemd.’

‘Jij dóét vreemd,’ zei Isabel. ‘Schichtig.’

‘Ik?’

‘Ja jij, wie anders?’

Dat was niet eerlijk. De enige die vreemd had gedaan, was Isabel.

Gloria keek haar verwijtend aan. ‘Ik heb mijn haar niet afgeknipt,’ zei ze.

‘Dééd je maar een keer zo iets radicaals,’ zei Isabel.

Gloria ging op haar bed zitten met haar rug naar Isabel. Was het dan ook nooit goed? En hoe moest dat nu verder met Jochem?


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken