Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Nieuwe stichtelijke liederen (2 delen) (1818)

Informatie terzijde

Titelpagina van Nieuwe stichtelijke liederen (2 delen)
Afbeelding van Nieuwe stichtelijke liederen (2 delen)Toon afbeelding van titelpagina van Nieuwe stichtelijke liederen (2 delen)

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (59.98 MB)

Scans (43.72 MB)

XML (0.34 MB)

tekstbestand






Genre

poëzie

Subgenre

liederen/liedjes


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Nieuwe stichtelijke liederen (2 delen)

(1818)–Johannes Hazeu Cornelisz., Dirk van der Reijden–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende
[pagina V]
[p. V]

Noodig berigt.

Ook voor dezen tweeden Bundel, Nieuwe Stichtelijke Gezangen, heb ik bij het stellen der zangwijzen, alles in acht genomen, wat ik, desaangaande, in het Noodig Berigt, voor den eersten Bundel, heb opgegeven, uitgezonderd, dat ik mij eenige meer ongewone sprongen en dalingen heb veroorloofd, en hiertoe meende ik vrijheid te vinden, in eenige vooronderstelde vorderingen, die de Beminnaars van het gewijde maatgezang reeds zullen gemaakt hebben; het sterk debiet, althans, van den eersten Bundel strekt mij ten bewijze van den aanhoudenden en steeds meer en meer toenemenden lust, ijver en opgewektheid tot het gewijde Gezang; en waarom zoude ik dan ook niet mogen vooronderstellen, dat de lief hebbers ook zoo vele vorderingen, in de toonkunst, zullen hebben gemaakt, dat men, zoo hier en daar, hen wel eens meer vaster muzijkspijzen konde opdischen.

Aangaande de Cantate, ter viering van het derde Hervormingsfeest, welk belangrijk onderwerp de aandacht van onzen Dichter niet konde ontsnappen, moet ik nog het een en ander aanmerken.

Ten eerste: dat het mij moeijelijk is voorgekomen, om, zonder toon-verwisselingen, de behoorlijke variatien te vinden; welke ontbering ik heb getracht aan te vullen, door de veranderingen der muzijkmaten, zooveel als dezelve het noodzakelijk maakten en lijden konden.

Ten tweede: dat ik, bijna, bij al de coupletten, de gemoedsbewegingen heb bepaald, om zoo veel te beter aan den smaak van eene Cantate te voldoen.

[pagina VI]
[p. VI]

Ten derde: en wat de Recitativen in het bijzonder aangaat, om den smaak wel te treffen, is het volstrekt noodig, zich vooraf met de bedoeling der woorden bekend te maken, waarnaar men dan dezelven met versterking en verzachting van het geluid, dan wat sneller, en dan wat langzamer, bezingt, waarnaar den baszinger zich dan behoort te gedragen.

En eindelijk ten vierde: dat men de toonen niet afgebroken, maar zingende moet doen hooren, ofschoon men dezelven betoogende en redenerender wijze, behoort te voorschijn te brengen.

Ik heb wederom met genoegen aan dezen tweeden Bundel geärbeid; en hope dat dezelve, met geene minder graagte zal ontvangen en gebruikt worden dan de eerste. Indien de Dichter, tot het in gereedheid brengen van eenen derden Bundel zal kunnen besluiten; en hij daarin eenige Cantate zal gelieven te plaatsen, dan zal ik ook beproeven, of ik de liefhebbers op den weg kan helpen, om hen ook Godsdienstige Cantaten te leeren zingen, zonder nogtans in den toneelsmaak te vallen.

Ik moet bij deze gelegenheid niet vergeten, den Heer Beoordeelaar van den eersten Bundel opregt te danken, die, in zijne beoordeeling van den eersten Bundel, onder anderen, zegt: ‘zoo dat v.d. Reyden den smaak of gemoedsbewegingen, voor elk Gezang met hollandsche woorden heeft willen bepalen;’ en ik voeg er thans bij, dat ik hoop, dat dit, in het hollandsch muzijk, algemeen zal worden nagevolgd, waarvoor meer dan eene reden onwederlegbaar pleiten.

 

1818.

 

D. van der REYDEN, Nz.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken