Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Inleijdinghe tot het ontwerp van een Batavische Arcadia (1637)

Informatie terzijde

Titelpagina van Inleijdinghe tot het ontwerp van een Batavische Arcadia
Afbeelding van Inleijdinghe tot het ontwerp van een Batavische ArcadiaToon afbeelding van titelpagina van Inleijdinghe tot het ontwerp van een Batavische Arcadia

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (0.70 MB)

Scans (170.21 MB)

XML (0.20 MB)

tekstbestand






Genre

poëzie

Subgenre

liederen/liedjes


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Inleijdinghe tot het ontwerp van een Batavische Arcadia

(1637)–Johan van Heemskerck–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende

Naem-dicht.

 
R olt soute Zee-vloedt, rolt vry aen,
 
O ntgrondt de letters die hier staen,
 
S choon dat ghy die hebt uytgewreven,
 
E n met u 't Zeewaert in ghedreven,
 
M ijn hert is 't blaetje vande min,
 
O m daer wel diep te schryven in,
 
N iet met een pen, maer met sijn schichten.
 
D at, 't welck ick niet vertrouw mijn dichten.

Waermond en Radegond waeren op 't hooghste begheerigh om te

[pagina 49]
[p. 49]

weten wat hy mocht gheschreven hebben daer hy so lang mee doende was gheweest, en persten hem, met alle de beweegh-redenen diese konden bedencken, om uyt sijn mondt te moghen hooren 't geen de Zee haer had belet te lesen. Maer hy, of weer-houden door een aengeboren schreumigheydt, of moghelijck door onvoorsichtighe haestigheydt yet gestelt ghehadt hebbende 't welk hy nu oordeelde alleen aen sijn ghedachten te moeten betrouwt werden, was tot geen ander antwoort te brenghen, dan dat de natuur (een nydighe stief-moeder t' hemwaerts) hem van alle andere begaeftheden ont-ervende, alleen ghelaten hadde de gaef van te konnen vergeten 't geen hy niet en behoorde te onthouden. Radegond, wiens rede-lievend vernuft aen een half

[pagina 50]
[p. 50]

woord wel hoorde waermen heen wilde, hielt datelijck op van hem langher moeyelijck te vallen, en met een groote bescheydenheydt 't schip over een ander boeg wendende, vraeghde Woutheer of het hem noch niet en begon te vervelen soo langh aen Zee te zijn, en of hy niet goet en vond wat duynwaerts in te gaen, om daer op eenige verheven heuveltjes Rosemond en Diederijck al rustende in te wachten. Alle 't geselschap dit elck om 't seerste toestemmende, so namen Waermond en Woutheer, Radegond onder den arm, om haer te gemackelijker door 't sandt te doen treden, Reynhert droeg sorgh voor de soete Ermgaerd, en voor uyt liepen, al huppelende en springende, het kleyne Mateliefje, met Ernstje en Adelbertje, dewelcke door duysend kinderlijke aerdig-

[pagina 51]
[p. 51]

heytjes haere volghers tot lachen verweckten.

Een weynig om hoog geklommen zijnde, soo ginck Radegond sitten aen 't hellen van een duyn, en Woutheer hem nevens haer neerstreckende, leyde sijn hooft in haer schoot, met sulcken soeten bevalligheydt, dat het recht scheen een af-beeldtsel van Venus en Adonis, so alsse op 't alder-aenghenaemste by malkander gheschildert werden. Waermond, die noyt min ledig was dan als hy ledig scheen te wesen: en hem best vergheselschapt vondt als hem sijne gheleerde bedenckinghen vergheselschapten; gingh hoogher aen, en sette hem selven op de top van een steylen sandt-bergh, niet verre vande vier-baecke die des nachts de verdwaelde visch-scheepjes aen land lockt, alwaer hy in 't verschiet

[pagina 52]
[p. 52]

vertoonde een eensamen Herder, die terwijl sijn schaepjes op 't teere grasje voeden, hem selven met duysent soete ghedachten is voedende. Ermgaerd en Reynhert saten boven op een heuveltje, van waer sy 't strandt, en de lanckx 't strand gaende Rosemond konden sien. Want het hem onmoghelijck was dat sijn oog niet soude draeyen nae de plaetse daer hy sijn hert hadde.

Hier dus sittende, haelde hy een tafel-boeckjen uyt sijn sack, daer hy voor tijt-verdrijf de veersen in schreef, die hy te voren op 't strant hadde meenen te schryven, dewelcke dusdanige waren.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken