Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
DBNL Logo
DBNL Logo

Hoofdmenu

  • Literatuur & Taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taal
    • Limburgse literatuur
    • Friese literatuur
    • Surinaamse literatuur
    • Zuid-Afrikaanse literatuur
  • Selecties
    • Onze kinderboeken
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • E-books
    • Publiek Domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Gebruiksvoorwaarden
    • Hergebruik
    • Disclaimer
    • Informatie voor rechthebbenden
  • Over DBNL
    • Over DBNL
    • Contact
    • Veelgestelde vragen
    • Privacy
    • Toegankelijkheid
Nederduytsche poëmata

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (0,55 MB)

ebook (3,27 MB)

XML (0,21 MB)

tekstbestand






Genre
poëzie

Subgenre
gedichten / dichtbundel


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

 

Nederduytsche poëmata

(1619)–Jan David Heemssen

Vorige Volgende

Sonet.
Tot de quaedt-sprekers, ende Const-lasteraers.

 
WAt dulheydt, Wat verwoedt van honden volght ons naer,
 
Met basschende gheluydt, als die het wildt opiaghen?
 
Och! moeten wy, ghelijck Actaeon, dan verdraghen
 
Soo vele tanden boos, en soo veel wonden swaer?
 
Maer wie heeft doch de schuldt? welck' is doch d'oorsaeck'; daer
 
Wy nimmer in het bosch Diana naeckt en saghen?
 
Oft mercken sy, dat wy iet vanden Beuer draghen?
 
Waer wiens roof hittigh is d'onmenschelijcke schaer'.
 
Gaet, honden, verr' van ons dooy prijen elders soecken:
 
Wy leuen, Godt sy lof, wy leuen, en met lust,
 
En nieuwen moedt altijdt tot const' wy ons vercloecken,
 
Van alle schandlijckheydt bevrijdt, en wel gherust;
 
Die u aencleuen mach: doch, onder goe verstanden,
 
Men u veel ergher acht, dan seluer all' de schanden.


Vorige Volgende