Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Nederduytsche poëmata (1619)

Informatie terzijde

Titelpagina van Nederduytsche poëmata
Afbeelding van Nederduytsche poëmataToon afbeelding van titelpagina van Nederduytsche poëmata

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (0.56 MB)

ebook (3.28 MB)

XML (0.21 MB)

tekstbestand






Genre

poëzie

Subgenre

gedichten / dichtbundel


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Nederduytsche poëmata

(1619)–Jan David Heemssen–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende

Epigrammen.

 
Wat helpt doch het besit van steden, rijcken, landen?
 
Wat helpt datmen bewoont paleysen schoon ghebouwt?
 
En datmen wordt ghedient van veel dienaren handen?
 
In Purper sijn ghecleedt, en t'eten wt fijn goudt?
 
Ghesonghen worden oock van dapperste verstanden?
 
De kisten t'hebben swaer en vol van schatten oudt?
 
Tot aende Sterren hoogh door maer' te sijn verheuen:
 
Als m'in het bedd' alleen van couw' moet ligghen beuen?

II.

 
De schoone bloemen, met de lieffelijcke loouen,
 
Het grasch, en oock de locht, vreught aen een ieder gheuen,
 
De holen brenghen rust, de waters druck verdoouen,
 
De boghen, en 't gheweyr oock alle treurigh sneuen,
 
De schaduwen van 't hert de banghigheydt beroouen,
 
Den coelen soeten windt doet ieder lustigh leuen:
 
Wee my, die gheen vermaeck oyt en vermach te vinden,
 
In bloem, loof, grasch, locht, hol, water, bogh', schaduw', winden.
[pagina 86]
[p. 86]

III.

 
Is't dat mijn schoone bloem, mijn suyuer bloem verheuen,
 
Die gheeft soo soeten reuck voor diese maer aenschouwt;
 
Bloem, die 't sneeu ongheraeckt in witheydt gaet te bouen,
 
Vercoelingh' van elck hert, groot, edel, hoogh, en stout,
 
Van u, mijn tranen heet, ontfanght, en houdt haer leuen;
 
Met dusenden schiet wt claer drupkens waerdt om louen,
 
En soo dees ooghen beyd' niet vochts ghenoch en leken,
 
Tot eeuwighe fonteyn voor haer het hert laet breken.

IV.

 
O wat een kusken soet hebb' ick laetstmael ontfanghen,
 
Van mijne Ionckvrouw schoon; 'k en weet niet oft 't haer ionst,
 
Of of't mijn diefte was: maer, was dit dieft' en const,
 
Soo'n sy daer niemandt oit, die naer ionst hebb' verlanghen.
 
Ghy, liefde, wordt vry dief, 'kvergheeft u willighlijcken,
 
En laet de ghift' en ionst gheheel voor dief te wijcken.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken