Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Schetsen. Deel 1 (onder ps. Samuel Falkland) (1915)

Informatie terzijde

Titelpagina van Schetsen. Deel 1 (onder ps. Samuel Falkland)
Afbeelding van Schetsen. Deel 1 (onder ps. Samuel Falkland)Toon afbeelding van titelpagina van Schetsen. Deel 1 (onder ps. Samuel Falkland)

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (0.87 MB)

Scans (14.30 MB)

ebook (3.01 MB)

XML (0.33 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

schetsen


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Schetsen. Deel 1 (onder ps. Samuel Falkland)

(1915)–Herman Heijermans–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende
[pagina 18]
[p. 18]

Van een juffrouw.

De straat ligt stil en rustig. De bruinroode vlakken der huizen lijken oneindig. Niets dan steenen en kalk, ramen en deuren.

Als de zon ondergaat spiegelen alle vensters in goudlicht, soms zoo fel dat de oogen zich sluiten vermoeid.

Als de zon ondergaat staat de muurvlakte aan de overzij in scherp, wit licht. De oogen kijken er naar, alsof ze lang in donker geweest zijn, niet verdragen kunnen den sterken overgang van donker tot licht.

Als de zon ondergaat, staat de muur van de overzij, die een vlakte is van steen, waarachter huizen zijn, zóó fel verlicht, in zulk kil en tòch droomerig licht, dat er soms komt de gedachte, dat de huizenrij is alléén op de wereld en de vensters goudtranen schreien in verlatenheid. Dán is de straat een groote, dorre zee van geel. Dán kartelen de daklijnen in het wit der luchten. Dán puilen de verste huizen star uit in de begieting van licht. Dán gloeien de ruiten als smartlijke menschoogen.

Op zoo'n oogenblik, bekeken van uit de eigen kamer, is er een rij huizen én een ongekende wereld.

[pagina 19]
[p. 19]

En als de groote hand zich uitspreidt voor de oogen, is er niets meer, niets.

Dit is avondgedroom. Bij dag zijn de dingen zoo werkelijk, dat droomen heenklepren als opgejaagde duiven. Alles van Leven is wonderlijk. Ik zit in mijn kamer. Een muurtje van steenen verbergt me aan alle zijden voor anderen. Links woont een buurman, omringd door een muurtje van steenen. Rechts, aan de overzij, overal.

We leven allen in kleine cellen.

De een weet niets van den ander.

Als we de cel verlaten, gaan we rond met een mom van vleesch, met een gelaat dat alleen schijnt te dienen om innerlijk leven te verbergen.

Als we zitten voor de openingen, die daglicht toelaten in onze cellen, bekijken we elkander. Dat bekijken vind ik triestig. Want aan de overzij van de straat zie ik drie, vier, vijf huizen. Elk huis heeft drie, vier verdiepingen. Elke verdieping is bewoond. Elke verdieping omsluit in de dikte der muren, achter de glimming van glas, leven. In het eene huis, beneden, zit voor het raam een oude juffrouw en beweegt de handen over een stuk wit linnen. Anders niets. Boven haar op de tweede verdieping, een man, die een krant leest. Daarboven een bleeke juffrouw met een zuigeling. Anders niets. Ze zitten boven elkander, weten niets van elkaar, hebben allen belangen en belangetjes.

Ze leven.

In het huis er naast bekijken kleine kinderen plaatjes. Op de tweede verdieping een vrouw en een man, die uit glaasjes slurpen. Op de derde een juffrouw die aardappelen schilt. Anders niets. De twee huizen staan naast elkander, als kooien met gevangen marionetten, als poppenkasten, als doodkisten, waarin nog wat leven beweegt. De straat

[pagina 20]
[p. 20]

is rustig en stil. Door de gesloten ramen komt geen enkel geluid. Ze leven, bewegen, doen... die menschen in de luidlooze huizen, zooals ik, en we weten niets van elkaar, daar we allen zijn droomers, die als vrekken een eigen droomleven bewaken.

Ook in het derde huis is leven. De drie ramen van de eerste verdieping zijn behangen met tullen gordijnen. Er valt niet in te kijken. Maar den heelen dag, om het half uur, trekt een hand de tullen lappen op zij en leunt een meisje, een vrouw, tegen de ruiten.

Over die vrouw wou ik het hebben. Maar ik weet niets van haar. Ik heb haar nooit gesproken, nooit in de oogen gekeken. En ik ken haar, zooals wij menschen meenen te kennen, voor ons bijzonder gevoel. Ze is jong, lang, bleek. Ze staat in haar rood kleedje en kijkt met de zwarte oogen, lusteloos, uren lang in de monotonie van de straat. Haar gezicht is hoekig, smal, flets. De hand is wit. De witte hand beweegt de gordijnen, ze steekt het hoofd door de plooien en soest.

Ze ziet alles wat er gebeurt in de straat. Ze ziet den bakker, die rondrijdt, den boodschapjongen met pakjes, den brief besteller, die zigzag de brieven rondbrengt. Ze ziet het dienstmeisje, dat met opgewaaide rokken tegen den wind ingaat. Ze ziet het joodje, dat sinaasappelen vent. Ze ziet alles met lustelooze oogen, zonder te lachen, zonder te spreken. Ik denk, dat ze alleen-woont of getrouwd is; of op een zieke past of wat anders, wat anders...

Als ik voor mijn raam kom, zie ik haar leunen tegen de vensterbank, de oogen in het vage, de oogen wèg, de oogen bezig met de straatverlatenheid, met de menschen aan mijn huizenkant, die ook weer voor hun ramen zitten. Komt er een

[pagina 21]
[p. 21]

orgel lawaai maken in de straat, dan verschijnt de witte hand en kijken de zwarte, stille oogen. Gaat het orgel weg dan valt de tulle neer.

Als een kind struikelt en huilt, beweegt de witte hand, en gluurt het hoekig, bleek gezicht door de doekplooien. Er gebeurt niets in de levenloosheid der straat of zij maakt het mee, leeft het mee, doet het mee.

's Avonds komt er licht achter de tulle. Ze zit bij een piano en speelt. Het geluid hoor ik niet. En ze staat weer op, kijkt in het leege straatje, in de donkerheid. Als de zon schijnt, is ze lang en bleek, achter de gordijnopening. Als de regen neerklinkt, leunt ze onbeweeglijk, uren lang, ziet het neerspetten der druppels in de plassen, het kletteren der lange stralen, het morsen der dakgoten.

Ze is er altijd, altijd. Ze is één geworden met het kleine burgerstraatje, één met haar cel, één met haar leven, begraven tusschen de steenen muurtjes, die omsluiten ieder onzer.

 

Vanavond is de zon weer heengegleden. De overzij, de groote, oneindige, bruinroode muur, die een huls is, een cocon, lijnde op in de bleekmatheid van avondschemeren. Alle ruiten kaatsten vijandig het zonlicht. Een enkel dakvenster lichtte in de schemering, als een transparent, waarachter zilvervuur spat. Scherpe, pijnlijke stralen priemden naar alle zijden. De bruinroode, levenlooze muur leek dáár te branden, te spuwen een onaardsch, onwerkelijk vlammenvuur. De heele muur stond stroef, hard in het witte licht.

Achter alle vensters konden nu menschen zijn. Die waren verborgen achter de goudkaatsing der ruiten.

En de straat was stil, levenloos.

[pagina 22]
[p. 22]

Het was vreemd.

Maar achter de gordijnen stond ze. Ik zag haar niet. Ze bleef verborgen als allen in de zonnepurpering op de ruiten, die bloed leek.

Ze was onzichtbaar, onzichtbaar haar witte hand, onzichtbaar haar lustelooze, stille oogen.

Ze wás er.

Want toen het zonlicht verflauwde, het heete gegloei op de ruiten versmolt met het donkere bruin van de muurvlakte, het schelle avondgeschemer stillekens heenbleekte, zag ik haar, leunend tegen het raam, tot het donkerder werd, tot de straat zwart wierd, tot de zwarte kijkgaten der huizen weer licht diffuseerden, rood, doezelig lampenlicht.

Toen heb ik mijn witte gordijnen geschoven voor mijn ramen, ben gaan werken langzaam en triestig.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken