Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Schetsen. Deel 1 (onder ps. Samuel Falkland) (1915)

Informatie terzijde

Titelpagina van Schetsen. Deel 1 (onder ps. Samuel Falkland)
Afbeelding van Schetsen. Deel 1 (onder ps. Samuel Falkland)Toon afbeelding van titelpagina van Schetsen. Deel 1 (onder ps. Samuel Falkland)

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (0.87 MB)

Scans (14.30 MB)

ebook (3.01 MB)

XML (0.33 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

schetsen


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Schetsen. Deel 1 (onder ps. Samuel Falkland)

(1915)–Herman Heijermans–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende
[pagina 28]
[p. 28]

De mof.

Bij de banken stonden de jongens te babbelen. Een zat bovenop den lessenaar, een zwaaide heen en weer, met z'n beenen bengelend tusschen de leuningen.

Verlegen schoof-ie binnen, voorbij een paar jongens die niet opzij gingen, zette z'n hoogen hoed op de tafel bij het bord, duwde z'n gouden bril recht op den kleinen stompneus en tikte met de liniaal op de voorste bank.

Niemand keek naar hem. Zenuwachtig tikte de liniaal nòg eens, harder.

... ‘Jongelui, de vijf minuten zijn om.’

... ‘Mijnheer, mag ik nog even naar achter?’

... ‘Nee, 't is nu te laat.’

... ‘Ik mot zoo erreg.’

... ‘Ga dan maar... Rasch terug, hoor je?’

Het gegons en lawaai hield aan.

Driftig kletterde de liniaal op den lessenaar.

‘De vijf minuten zijn om! De vijf minuten...’

Met de handen leunde hij op de schoolbank. Pratend, giegelend gingen de jongens zitten. Weer duwde hij met de hand tegen den gouden bril. Wat was dat?... Vlegels!... Z'n hand was vol inkt. Juist, waar hij gewoon was te leunen, hadden ze

[pagina 29]
[p. 29]

inkt gesmeerd... Maar nou zou-ie doen, alsof-ie niks merkte, alsof-ie d'r stomme, rooie gezichten niet zag, nou zou-ie z'n hand met z'n zakdoek afdrogen... Zoo, bleeke Willemsen met je rooie haar en je vieze zomersproeten, daar zal je geen plezier van hebben... lompe vlegel... Wat was dat nou weer... Goeie God, wat 'n ellendelingen!...

‘Davids... wat is dat?’ ...

‘Dat dee ik niet, mijnheer!’

‘Wie dee 't dan?’

‘Dat weet ik niet!’

‘Jan, jij hebt de erwten laten vallen?’

‘Nee, mijnheer!’

‘Wie dan?’

‘Dat weet ik niet.’

‘Weet je 't geen van tweeën?’

‘Nee mijnheer!’

‘Nee-ee-ee!’

‘Laat 't niet meer gebeuren.’

Nou zou-ie voorzichtig loopen... de grond lag vol erwten... als je d'r op trapte lachten ze weer... Wat was 't weer snikheet... De kachel stond gloeiend... Jawel de pook stak er weer uit... Nou zou-ie d'r niet weer ankomen zooals laatst... toen-ie dacht dat ze koud was... toen-ie zich zoo leelijk gebrand had... Wat gloeide z'n rug van de warmte!... Maar als je je omdraaide smeten ze met proppen of deeën weer gekke dingen... die kwajongens...

‘Hebben jullie allemaal je Chrestomathie...?’

‘Ja, mijnheer!’

‘Jaja!’

... ‘Wij gaan verder met het Nibelungenlied... Also, der mittelhochdeutsche Vers besteht aus einer gewissen Anzahl Hebungen... Du, Willemsen, was verstehst du unter Hebung?’....

[pagina 30]
[p. 30]

‘Hebung... Hebung... Dat weet ik niet!’

‘Du sollst Deutsch reden!’

‘Oui monsieur!’

Die vervloekte gluiper... Nou lachen ze weer allemaal...

‘... Timmermans: was ist Hebung?’

Timmermans zou 't wel weten... Die was nummer een van de klas.

... ‘Ein Hebung? Ein Hebung... das ist 'n hooge betonte Silbe, zwischen welcher je eine Senkung’...

... ‘Gut so... ausgezeichnet!’

... ‘Meheir!’

‘Was gibt's?’

‘Meheir... Timmermans leest 't uit 't boek op!’

‘Ich frage dich nichts!... Davids, aus wie viel Langzeilen besteht die Nibelungenstrophe?’

... ‘Was blieb?’

... ‘Das sagt man nicht... Man sagt: bitte.’

... ‘Aus vier Langzeilen.’

... ‘Was befindet sich in der Mitte jeder Langzeile?’

... ‘Weet ik niet!’

... ‘Du!’

... ‘In der Mitte?... In der Mitte?’

... ‘Du?’

... ‘Eine Cäsur!’

... ‘Sehr gut... Willemsen, was machst du da?’

... ‘Niks.’

Die kwaje bengel... D'r kwam rook uit z'n lessenaar... Wacht eens... Nou had-ie 'm vast in z'n nek en smeet 'm de deur uit... Zoo!... Als ze 'm tarten wouen!... Jawel... 't was 'n brandende sigaar!... Nou waren de andere n ook dadelijk muisstil. 't Hielp als je een voorbeeld stelde... Goeie God, wat was 't warm... die gloeiende kachel in z'n rug.

[pagina 31]
[p. 31]

... ‘Pieters... Die zweite Strophe!’

Langzaam, onduidelijk las de jongen:

 
‘Ez wuschs in Burgonden
 
eine schöne magedin,
 
daz in alle landen
 
niht schöners mohte sin,
 
Kriemhilt geheizen
 
und was ein schöne wip,
 
Darumbe muosten degene
 
vil verliesen den líp.’

Om de gekke woorden giegelden ze weer... Nou zou-ie uitleggen.

... ‘Magedin... das heiszt Mägdelein.. Ein schöne wip... das be-deutet... das bedeutet... Nou goed de bank vasthouen.... stevig.... en voor je uitkijken.... O God, wat werd-ie naar... Daar had je 't weer... nou keken ze'm allemaal an omdat ie z'n mond hield... Waar had ie 't over?... Wat keken de jongens 'm an!... Wat wou-die gaan zeggen?... Das bedeutet... Das bedeutet... als-ie niet even ging zitten zou-die tegen den grond slaan... Nou lachten ze... Je hoorde ze giegelen... Maar nou zat-ie... Daar kwam 'n prop papier net tegen z'n hoofd... Dat voelde-die wel... Dat most Lamberts gedaan hebben... Als de jongens d'r nou niet waren, zou-die huilen... snikken... om dat geheugen, dat... niet meer deugde... dat nooit meer zou deugen, zoo suf werd-ie... Wacht... Nou zou-die met de liniaal tikken om stilte...

‘Stilte jongens.... Ik ben niet goed in orde.... Ik zal zoo voortgaan’....

In 'n nevel zag-ie ze nou.... met d'r hoofden dicht bij elkander.... Ze zaten 'm allemaal te beloeren.... zoo gek as z't van 'm vonden.... dat 't nou al drie maal gebeurd was, dat-ie midden in de les de kluts kwijt raakte en net als 'n dooie, zoo

[pagina 32]
[p. 32]

mal en zoo wit voor zich bleef staren.... Timmermans zat nou 'n potlood te slijpen.... Pieters beet in 'n appel.... Davids was heelemaal niet te zien... Nou.... Nou.... Nou weer even je oogen dichthouen, want.... 't komt weer.... O, wat is dat akelig.... dat groote leege, lichte gevoel.... dat wegsterven van de witte muren.... dat toch nog hooren van het stemmengegons.... Nou gaat 't weer weg.... Nou klaart 't weer op.... Daar zit Timmermans weer, die z'n nagels snijdt met z'n zakmes.... Daar zit Driebels, die uit 'n zakkie snoept.... Nou weer beginnen.... ‘Jongelui.... neem me niet kwalijk.... Ik was niet goed in orde.... Waar zijn we gebleven.... O ja.... Magedîn, dat wil zeggen Mägdelein.... Kom nou Pieters, jongen, let nou op.... Schöne wîp beteekent.... Sst!.... Niet zoo lachen! Kom doe dat brood nou van tafel.... Schöne wîp wil zeggen Schönes Weib.... “Darumbe muotsen degene vil verliesen den lîp”....,’ dat moeten jullie zoo lezen: ‘Um die viel Degen müszten verlieren Leben und Leib’.... Driebels, was heiszt nun Wip?’

‘Wip? Wip?....’

‘Weet je 't niet? Dan jij?’

‘Wip.... Weib.’

‘Gut so.... Weiter.... Die dritte Strophe.’

‘De derde: ‘.... Es pflegten sie drei Könige’....

Voor de klas stond-ie, steunend op de liniaal, bleek, met zware blauwe wallen onder de oogen, waarvoor de gouden bril schitterde.

 

Beneden werd twaalf geluid.

De jongens stormden de trappen af.

‘Zeg, heb je opgelet, dat de Mof d'r niks van wist!’

‘Nou!’

‘Wat 'n stommerik!’

[pagina 33]
[p. 33]

‘Stom? Wel nee.... Die was dronken.’

‘Ik zeg je: de Mof weet 't niet!’

 

‘Morgen, mijnheer.’

‘Morgen mijnheer de directeur.’

‘U hebt Willemsen uit de klas gezonden?’

‘Jawel, mijnheer. Die jongen is zoo ongezeggelijk’....

‘Andere leeraren klagen toch niet.... U hebt niet voldoende tact.... De jongens maken bij u zoo'n leven, dat uw collega's er over spreken.... Apropos.... Hoe maakt het uw dochter? al beter?’

‘Nee.... Ze wordt niet beter’....

‘Niet beter?’

‘Nee....’

‘Wel, wel.... Zoo'n jonge vrouw.... Enfin, niet den moed laten zakken, nooit den moed laten zakken. Tot ziens!’

‘Goeien morgen, mijnheer.’

‘Zullen we Willemsen Woensdag nahouden?’

‘Uitstekend mijnheer.’

‘Goeien morgen.... Beterschap’....

‘Goeien morgen, mijnheer.’


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken