Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Schetsen. Deel 3 (onder ps. Samuel Falkland) (1905)

Informatie terzijde

Titelpagina van Schetsen. Deel 3 (onder ps. Samuel Falkland)
Afbeelding van Schetsen. Deel 3 (onder ps. Samuel Falkland)Toon afbeelding van titelpagina van Schetsen. Deel 3 (onder ps. Samuel Falkland)

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (0.77 MB)

Scans (13.10 MB)

ebook (2.99 MB)

XML (0.29 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

schetsen


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Schetsen. Deel 3 (onder ps. Samuel Falkland)

(1905)–Herman Heijermans–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende
[pagina 59]
[p. 59]

Kip.

‘Lou, ik heb wat bijzonders.’

‘Wat dan?’

‘Kijk maar in de keukenkast.’

Lou, die juist zijn lamp voorzichtig heeft aangestoken, om het sinds drie maanden gebarsten glas niet te doen springen, haast zich niets. Eerst warmt hij zijne groote leelijke handen bij 't kacheltje.

‘Ga nou kijken!’

‘Zeg maar wat 't is.’

‘Nee. 't Is een verrassing.’

Eindelijk scharrelt hij in de keuken, strijkt een lucifer af en licht zoo de keukenkast bij.

‘Wat een onzin!’ - roept hij.

‘Wat?’

‘Wat een onzin! Waar moet j'm in braden?’

‘In de melkpan.’

‘Daar is-ie te groot voor.’

‘Ik heb 'm gepast.’

‘Je wéét toch niet hoe j'm braden mot!’

‘Dat weet ik wèl!’

‘D'r zal wat van terecht komen!’

Die minachting ben ik nu eenmaal gewend. Van af den dag dat ik ommelet-ontdekkingen wou doen, dat wil zeggen een nieuw soort van ommelet uit-

[pagina 60]
[p. 60]

vinden en een eetlepel pommeransbitter door de geklutste eieren had gemengd, gelooft Lou niet meer in mij. Toch zag de ommelet er prachtig uit, roodbruin met zwarte korstjes en van onderen koperkleurig. Lou beweerde, dat zij naar terpentijn smaakte. Wat natuurlijk uit nijdigheid gezegd werd, omdat hij niet op het idee gekomen was. Maar in het algemeen zou ik de pommerans-ommelet toch niet aanbevelen. Ze ligt wat zwaar op de maag.

‘D'r zal wat van terecht komen!’

Wacht maar. Ik zal hem niet aan zijn neus hangen dat ik den eierenboer aan de deur geïnterviewd heb. Hij vroeg me: Een gulden vijf en twintig cent - de boer. Ik kreeg 'm voor negentig, na wat bescheiden afdingen, daar de buren van de overzij zoo van alle kanten naar de kip in mijn handen zaten te kijken, dat ik me geneerde zoo keukenpieterig aan de deur te staan. Toen ik betaald had, volgde dit interview:

‘Zeg weet je ook bijgeval, hóé je 'n kip braadt?’

D'r kwam zoo'n grijns op z'n sproetengezicht, alsof hij spijt had de kip aan zulk een intensen kippenleek voor 35 cent minder verkocht te hebben.

‘Mot uw 'm zelf braaien?’

‘... Mijn huishoudster trouwt vandaag.’

‘O zoo! Uwes geeft 'm eerst 'n opkookie en dan een half uur braaien dik in de boter.’

‘Wordt-ie dan gaar?’

‘Dan ken uw 'm uit elkaar trekken.’

‘Hij is toch versch,’ zeg ik, het beest beruikend.

‘Denk-ie dat ik bedorven goed verkoop? Je mot niet zoo van binnen ruiken.’

 

Lou staat te grinniken, als ik met een van onze wonderbaarlijke messen, die scherp blijven en nog nooit een slijpplank gezien hebben - ik zeg dat het

[pagina 61]
[p. 61]

larie is, dat messen behooren geslepen te worden, de onze spoelen we in koud water al twee jaren lang - de pooten afzaag. Het is een vrij lang gevecht tusschen de taaie pezen en het mes. Maar een Hollander - beroemd om zijn strijd tegen de baren - is tegen kippenpooten opgewassen. Pieps en Poel sjouwen er mee den tuin in.

‘Hij gààt niet in de melkpan.’

‘Wees nou niet eigenwijs. Zoo moet j'm er in leggen.’

In het nauwe steelpannetje, waarin nog geen twee kan melk kunnen geborgen worden, ligt de kip in biddende houding, de vleugels in vleezige hoeken omhoog, de pooten op zij gewrongen. Wat water er op en een hand zout en we gaan allebei weer aan ons werk. Vrouwen maken over de kokerij zoo'n hèrrie, maar je kunt gemakkelijk koken en studeeren tegelijk.

Ik lees Wereldvrede van Couperus, een heerlijk boek waarbij je op 'n kip kunt letten. Is het verwonderlijk, dat vrouwen zoo met Couperus dwepen?

Ik ben juist aan het oproer bezig, als Lou uit de andere kamer schreeuwt:

‘Zeg!’

‘Ja.’

‘We krijgen zoo kippensoep!’

‘Wel nee, dat vuile water kun je niet drinken!’

‘Hè wat slim! Hoe maken ze thuis kippensoep?’

‘D'as waar! Maar ze zal zoo slap zijn.’

‘Als je maar lang genoeg laat trekken, krijg je uitstekende bouillon!’

Kippensoep èn gebraden kip voor negentig centen, 't is opvallend goedkoop.

Na een kwartier spartelt het water zóó, dat ik bang word voor de eenheid van de kip.

Lou komt met twee groote soepborden.

[pagina 62]
[p. 62]

Ik giet de kokende bouillon voorzichtig boven den kolenbak in de borden, bekijk de kip, die hevig ontdaan lijkt. Dan een pootige kluit boter in het pannetje, een bordje er op om de kip goed te laten ‘smoren’ en ik begin te drinken van onze soep.

‘Ze is heel goed,’ zegt Lou, zooals hij dat zeggen kan.

Ik drink. Een lepel, twee, drie.

‘D'r moet nog wat zout bij,’ zegt Lou.

We doen er zout bij.

Maar dan, als ik toevallig opkijk en Lou zie lepelen van onze soep, schiet ik zoo geweldig in den lach, dat ik moeite heb er uit te komen.

‘Waarom lach je zoo, idioot?’

Ik lach nog door, maak Lou aan 't verslikken. Zoo staan we allebei met de borden in de handen te schaterlachen, tot ik het eerst onze soep in den gootsteen gooi. Maar Lou, die eenmaal verklaard heeft dat ze heel goed is, meent voor zijn eer verplicht te zijn verder te drinken, tot hij na vijf, zes lepels tot de verklaring komt, dat hij toch ook niet verder kan.

Met Wereldvrede op mijn schoot zit ik als schildwacht bij de bradende kip. Pieps en Poel, die 't in de gaten hebben dat er een evenement plaats heeft, schuiven onrustig tegen mijn beenen.

‘Hij ruikt verdraaid goed,’ zegt Lou. Een aangename gebraden-kippen-lucht, een lucht die niet te beschrijven is, gaat door het huis. Dat nu nooit een componist zich geïnspireerd heeft op het gepruttel van een bradende kip.

Er wordt gebeld. Het is Lob.

‘Wat ruikt het hier lekker,’ is zijn eerste woord.

‘Kip,’ zeg ik.

‘Kip,’ zegt Lou.

‘Trek je jas uit en blijf mee eten.’

[pagina 63]
[p. 63]

‘Nou’ - zegt Lob: ‘heel graag.’

‘We beginnen dadelijk. Wil je vast een bord bouillon?’

Lou krijgt zenuwtrekkingen.

‘Bouillon? Asjeblief.’

‘We wouen dit net voor morgen bewaren. We hebben elk twee borden gedronken.’

Lob begint te lepelen van het bord, dat Lou niet meester kon worden.

Ik zit achter Wereldvrede en Lou heeft honderd boodschappen te doen in de andere kamer.

‘Goed, vin-je niet?’

‘Best,’ zegt de aankomende apotheker beleefd.

Na de vijfde of zesde lepel begint hij langzaam te drinken. Ik durf Lou niet aankijken.

‘Smaak ze je?’

‘Jawel.... Ze is 'n beetje flauw.’

‘Lou geef Lob wat zout.’

Lou brengt het zout en Lob drinkt verder, akelig langzaam, transpireerend, lepel voor lepel.

‘'t Is hier wàrm,’ zegt hij.

In de andere kamer barst Lou het uit.

‘Wat is er?’

‘Niks.... ik lees 'n mop.’

Lob is klaar.

‘Wat wor-je toch warm van soep, hè?’

 

Nu dekken we de tafel. De kip wordt overgeplaatst in een rond schaaltje. Ze heeft één bedenkelijk-zwarte plek en de saus ziet er wat raar zwart, pikzwart uit. Lou snijdt natuurlijk voor.

‘Ze is aangebrand,’ zegt hij.

‘Maak nu maar geen aanmerkingen, ze ziet er pràchtig uit.’

‘Ze ziet zwart.’

‘De saus is wat bitter,’ zegt Lob.

[pagina 64]
[p. 64]

‘Hij zal er weer pommerans bij gedaan hebben,’ insinueert Lou.

Ik eet, zwijgend, wijsgeerig. Kip komt hier ook niet meer in huis,

Lob beweert twee dagen ziek te zijn geweest van onze soep en onze kip.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken