Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Schetsen. Deel 4 (onder ps. Samuel Falkland) (1905)

Informatie terzijde

Titelpagina van Schetsen. Deel 4 (onder ps. Samuel Falkland)
Afbeelding van Schetsen. Deel 4 (onder ps. Samuel Falkland)Toon afbeelding van titelpagina van Schetsen. Deel 4 (onder ps. Samuel Falkland)

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (0.81 MB)

Scans (13.67 MB)

ebook (2.98 MB)

XML (0.31 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

schetsen


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Schetsen. Deel 4 (onder ps. Samuel Falkland)

(1905)–Herman Heijermans–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende
[pagina 156]
[p. 156]

Het testament.
Blijspel-ontwerp.

Dramatis Personae.

Boer Bas.
Teun, } kinderen uit zijn eerste huwelijk.
Klaartje, } kinderen uit zijn eerste huwelijk.
Kees, } kinderen uit zijn tweede huwelijk.
Jaap, } kinderen uit zijn tweede huwelijk.
Griet, } kinderen uit zijn tweede huwelijk.
De Notaris.
Twee klerken.
(Een eenvoudige boerenkamer. Teun, Klaartje, Kees, Jaap, Griet buigen zich angstig naar de bedstee).

I.

Kees.

- Hij 's dood....

Teun.

Dat lièg je!

Jaap.

Zie jij 'm dan nog bewegen?

Klaartje.

Z'n oogen trèkken....

Kees.

Hou 'n kaars bij z'n mond....

(Griet haalt een kaars, houdt de vlam voor den mond van den doode).

[pagina 157]
[p. 157]
Kees.

Wat zei 'k je?’ Hij is dóód.

Teun

(zuchtend). Ja hij is dóód - die stómmert.

Griet

(huilend). Nou! Nou! 't Blijft toch onze vader.

Teun.

Dat zit nog. - As-ie júllie moeder niet getrouwd had waren we nou met z'n tweeën om op te deelen! En wie erft 'r nou? De stòmmeling om geen testament te maken!

Kees.

Dat weet je niet.

Teun

(vloekend). Heit-ie 't me gister zèlf niet gezeid!

Jaap.

Wie had 't gedacht dat-ie zóó zou gaan leggen, zóó sterven!

Teun

(driftig). In elk geval ik deel niet met jùllie op! Klaar en ik zijn van 't eerste huwelijk. Mijn moeder had centen ingebracht, die van jullie is van de koeien vandaan gesleept! Ik geef geen cènt!

Jaap.

Jij het niks te geven! Wij zullen wel nèmen! We hebben jóu godbeter niet noodig!

Teun.

Jij kan 'n pak van me....

Griet.

Nou geen ruzie!

Kees.

Waarom wil je ruzie maken? Ik weet beter.

Teun.

Wàt weet jij beter?

Kees.

D'r is nog geen sterveling in 't dorp die 't in de gaten het dat vader gestorven is, niet?

Teun.

Wat wou je daarmee?

Kees

... Nou - heb geduld. - Ze weten alleen dat-ie zíek is. As we z'n bedstee dicht smijten en een van ons in de andere gaat leggen en de slaapmuts van den boer op z'n kop steekt, dan kennen we den notaris laten roepen en een testament maken naar ònze zin, hè? En morgen laten we an iedereen zien dàt vader gestorven is. De notaris merkt 'r niks van as we de groote lamp uitblazen en alleen 't kleine lichie oplaten. Wat?

[pagina 158]
[p. 158]
Teun.

Bliksems! Bliksems!

Jaap

... En wie mot 'r gaan legge?

Kees

... Jij natuurlijk... Jij spreekt krek as vader...

(Een stilte. Zij kijken elkaar aan. Teun smijt de bedsteedeuren toe, zet er een stoel voor).

Teun.

Die inval is niet stom. Daar kraait geen haan na. Maar hóe motten we verdeelen? An jullie hongerlijers komt niks toe.

Kees.

As je zoo begint, man - gebeurt 'r heelemaal niks. Neem jij en Klaar 't huis, de erf en de koeien - geef ons 't land. Dan trekken jullie 't meeste voordeel.

Klaar.

- Dàt zou je willen. Jùllie 't land! Nee daar tree ik niet in.

Griet.

Geef òns dan 't huis en de erf.

Kees.

Laten we geen tijd verdoen met klessen. Griet ga jij den notaris waarschouwen. Dan zullen wij vier terwijl netjes de boel regelen. Je zegt 'm niks anders dan dat vader op sterven leit en dat-ie dádelijk met de getuigen mot kommen. Vort meid!

Teun

... Ik heb 'r niks tegen dat jùllie 't land neemt, maar 't hooi en de opstand is voor óns..,

Kees

... Dat vinden we wel. Ga nou is rustig zitten. Dan pràten we er over.

II.

(Verschijnen de notaris, twee klerken en Griet. In de rechterbedstee ligt Jaap, de slaapmuts diep over de oogen. De anderen zuchten en huilen).

Notaris

(bij de bedstee). Wel, wel boer Bas - ben je er zóó naar aan toe. - Wel, wel man wat ga je beginnen.

Jaap

(kreunend). 't Loopt af mijneer.... me hart... me hart...

Notaris

... En wou je je testament maken?

[pagina 159]
[p. 159]
Jaap.

Ja mijneer... O! O! Wat ben ik ziek! O! O!

Notaris

(tot de klerken). Zet de tafel hier bij de bedstee en 't licht dichterbij.

Jaap.

O nee! O nee! Geen licht! M'n oogen kunnen geen licht verdragen. O! O!

Notaris.

Best! Best! Al wat je maar wil. (Tot Teun). Jongen, jongen, wie had dàt gedacht. Voor twee dagen was-ie nog bij me!

Teun.

Bij u?

Notaris.

Ja, ja - en sprak over niets.

Teun

... 'n Ongeluk leit in 'n klein hoekie.

Notaris.

't Is wèl ongelukkig, wèl ongelukkig. Ziezoo boer Bas - alles is klaar.

Jaap.

Haast je dan wat - ik ben haast te zwak om te praten.

Notaris.

Ik ben klaar.

Jaap.

M'n boerderij vermaak ik an de kinderen uit m'n eerste huwelijk...

Notaris

... De namen er bij noemen!

Jaap

(kreunend).... Ik heb 't zoo benauwd. - Haast je dan toch wat!... An m'n zoon Teunis en me dochter Klaartje.

Teun.

Dànk je wel vader.

Klaar

(huilend). O vader, dank je wel!

Notaris.

Sust! Sust! - Heb je genoteerd, klerk?

Deklerk.

Ja mijnheer.

Jaap

... De erf is voor de kinderen uit m'n tweede huwelijk...

Teun

(woest) Dat lieg je!

Notaris.

Schaam je Teunis! Wat bezielt je om zóo je stervende vader toe te spreken?

Kees.

Vader weet drómmels goed wat-ie doet! Jullie de boerderij - wij de erf!

Teun

(woedend). Maar dat is de afspraak niet!

Notaris.

- 'n Mondelinge afspraak beteekent niets. - En hou nou je mond!

[pagina 160]
[p. 160]
Jaap.

- Ja hou je mond Teun, slechte zoon - of ik onterf je!... De erf laat ik na aan de kinderen uit m'n tweede huwelijk... Kees... Jaap en Griet.

Teun.

Nou en je liegt 't!

Notaris

(verontwaardigd). Hou je mond! Noteer den wil van den stervende, klerk.

Teun

(razend - terzijde). Wat let me of 'k vlieg 'm an!

Kees

(terzijde).... Nou die Jaap is 'n oolijkert! Daar hadden we heelemaal geen recht op!

Notaris.

- We zijn zoover boer Bas.

Jaap

... De koebeesten zijn voor me zoon Teun en me dochter Klaar...

Klaartje.

Ja maar de erf die mot 'r ook bij - versta je Jaap?

Kees

(ontstemd). Wie Jaap! Wat Jaap! Jaap is op 't land...

Klaartje.

Nou ik zeg...

Notaris.

Sust! Jullie gedraagt je niet betamelijk... Verder boer...

Jaap

... En 't land met 't hooi en de opstallen... vermaak 'k an 't kind waarvan 'k 't meest hou... an me zoon Jaap.

Kees.

Ja, dàt kan je begrijpen!

Klaar.

Schobbejak!

Griet.

Gemeene bedrieger!

Teun.

Wel allemachtig!

Notaris.

Stilte! Zóó iets heb ik nog nooit bijgewoond!

Teun.

Nou en 't gebeurt nièt!

Kees.

Nee d'r gebeurt niks van!

Klaar.

'k Krab 'm nog net zoo lief z'n oogen uit!

Notaris.

'k Zal jullie moeten verzoeken de kamer te verlaten. Je gedraagt je schandelijk en ongepast.

[pagina 161]
[p. 161]
Teun

(schreeuwend). Je schrijft 'r geen woord van op!

Jaap

(in de bedstee). O wat 'n slechte kinderen! O! O!

Kees

(kwaadaardig). D'r uit, uit de bedstee! D'r uit!

Teun.

Trek 'm 'r bij z'n pooten uit?

Klaar.

Oplichter!

Griet

(de dekens uit de bedstee trekkend). D'r uit dief! D'r uit!

Notaris

(driftig). Dat gaat de perken te buiten. 'k Zal verbaal opmaken van jullie houding.

Teun

(schreeuwend). Wat verbaal! 't Is me broer Jaap zèlf die in de bedstee leit!

Notaris

(het licht bijhoudend). Ben jij 't Jaap?

Jaap.

Verrajers!

Notaris.

En wáár is de boer?

Kees

(heftig de andere bedsteedeuren openrukkend, dat het gelaat van den doode te zien komt). Hier leit-ie!

Notaris

(licht het gelaat bij. De doode ligt met open mond en open oogen). Boer Bas! Boer Bas! (geen geluid).

Het doek zakt.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken