Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Schetsen. Deel 5 (onder ps. Samuel Falkland) (1906)

Informatie terzijde

Titelpagina van Schetsen. Deel 5 (onder ps. Samuel Falkland)
Afbeelding van Schetsen. Deel 5 (onder ps. Samuel Falkland)Toon afbeelding van titelpagina van Schetsen. Deel 5 (onder ps. Samuel Falkland)

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (0.85 MB)

Scans (15.08 MB)

ebook (3.02 MB)

XML (0.31 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

schetsen


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Schetsen. Deel 5 (onder ps. Samuel Falkland)

(1906)–Herman Heijermans–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende
[pagina 1]
[p. 1]

Levensloop.

Er is Falkland iets schokkends geschied, iets dat eene gebeurtenis is in zijn leven. Dezer dagen bracht de post een brief, netjes geschreven - die brief dee 't 'm. Welk eene omwenteling! Zoo in eens - Mir nichts, Dir nichts - een man van beteekenis te worden, een besproken auteur, een schrijver met lotgevallen. Ja, het leven is avontuurlijk en eer je het weet verhuis je van je villa naar een zolderkamer of vice-versa. De brief zeide dit:

WelEdele Heer,

‘In eene alhierGa naar voetnoot1) bestaande vereeniging van gymnasiasten worden meermalen hedendaagsche schrijvers en hunne werken besproken.
‘Nu was de ondergeteekende, ook lid dier vereeniging, voornemens ook daar uwe werken te bespreken. Vele daarvan heeft hij reeds gelezen; eenige kon hij echter nog niet in handen krijgen en bovendien zullen hem misschien nog eenige onbekend zijn.
Mijn beleefd en vriendelijk verzoek is nu, of gij

[pagina 2]
[p. 2]

zoo welwillend zoudt willen zijn om mij een lijst te zenden van uw voornaamste werken en tevens eenige mededeelingen uit uwe loopbaan. Mocht dit verzoek U misschien vreemd voorkomen, wil dan overwegen, dat het voor een goed overzicht van eenen schrijver oneindig veel beter is om van dezen zelf eenige mededeelingen te ontvangen, dan maar op goed geluk af hier en daar wat op te visschen. Mocht het U wellicht brutaal en vrijpostig schijnen, wees dan zoo goed te bedenken dat jongelui meestal niet te bescheiden zijn uitgevallen, en dat, zoo iemand, zij zeker overtuigd zijn, dat de stoutmoedige de halve wereld heeft. Ik althans heb gemeend, ook in aanmerking nemende het goede doel, dat ik met mijn schrijven beoog, de vrijheid te mogen nemen om met een dergelijk verzoek bij U aan te komen. Mag ik hopen, dat het werkelijk door U zal ingewilligd worden, en dat gij mij inderdaad het gevraagde zult zenden? Ik wensch U nog mede te deelen, dat de bedoelde X'sche Gymnasiasten-Bond alléén uit leerlingen der drie hoogste klassen bestaat, die dus wel geacht kunnen worden van onze mooie jonge litteratuur op de hoogte te zijn.
Onder betuiging van mijne dankbaarheid reeds, dat gij dit epistel hebt gelezen, en met het aanbieden van excuus voor mijne vrijpostigheid, teeken ik mij, eenig antwoord Uwerzijds afwachtende, beleefd en met de meeste hoogachting,
Uw. dw. dienaar,
N.N.

 

Geruimen tijd bepeinsde Falkland het schrijven met een blos van geluk op zijne kaken - èn zijn levensloop waarvan hij de schokken en smarten naarstiglijk noteerde. Toen schreef hij in één adem door:

[pagina 3]
[p. 3]

Waarde N.N.,

Ik ben hoogst gevleid met uw schrijven, weet waarlijk niet waarom uw aandacht op mijn bescheiden figuur is gevallen (N.B. àlle schrijvers zijn bescheiden, hèbben hevige avonturen gehad, vooral veel smarten, een gebroken hart, twee of drie wanhopige liefdesGa naar voetnoot1) en een bewogen leven.
Reeds op tienjarigen leeftijd, waarde vriend ‘voelde ik mij aangetrokken’ tot de letterkunde, schreef een roman in twee deelen en een drama in vijf bedrijven met een voorspel waarvoor ik tot heden geen uitgever vond. Dit zal u evenwel weinig belangstelling inboezemen, daar alle groote schrijvers op tienjarigen leeftijd al een of meerdere werken geschreven hadden. Dat behoort bij het vak. Ik houd niet van roode kool, noch van Savooie kool, noch van andere kool. Ik vind kool een náár eten, Lou ook, Babs ook. Ik houd ook niet van boonen of erwten, wèl van tuinboontjes en doperwtjes als ze jong zijn. Mijn laarzen loop ik voortdurend scheef zelfs als er ijzeren hoeven onder zijn. Dit is wel curieus en heeft mij al veel reparatie-gelden gekost. Soms staat mijn horloge in den Lommerd, soms tikt het aan mijn borst. Vroeger droeg ik een snor, tegenwoordig heb ik een glad gezicht. Precies of je een komediant ziet. Maar ik zal 'm weer laten staan, want de vrouw die me scheert - gek hè. dat ik door een vròuw geschoren word, is dat bij jelui in het Noorden ook zoo? - ruikt (is het riekt?) wel eens wat zuur en dan is het niet aangenaam lang onder het mes te zitten. Ik ben een groot liefhebber van sigaren, soms van een pijp. Pruimen doe ik niet. Dat is wat ordinair en een schrijver

[pagina 4]
[p. 4]

met een pruim achter z'n kiezen komt er nooit. Op twaalfjarigen leeftijd schreef ik reeds tooneelkritiek. Mijn zuster toen ze èlf was. Wij zijn altijd voorspoedige kinderen geweest. Kritiekschrijven kun je héél vroeg en als ik U een bescheiden raad mag geven, begin dan - als je ooit schrijver wordt en ik zou U dit wel willen aanraden: er zijn er in Holland lang niet genoeg, er moeten er véél meer komen -, begin dan met tooneelkritiek. Die is erg gemakkelijk, want je weet al licht dadelijk meer dan 'n komediant, kunt 'm dus op zijn kop zitten. Van kop gesproken: ik draag m'n haar steilweg, laat me liefst tweemaal per maand knippen bij den barbier om den hoek van de Van Woustraat (als ik in Amsterdam kom) en elken morgen neem ik een koud bad, wat niet belet dat ik een onaangenaam buikje krijg. Ge vraagt naar mijn levensloop? Ik geloof niet dat er nog levensloopen of loopbanen zijn of zullen komen. Een evenement in mijn leven geschiedde gister toen hier een paard op hol ging en ik het tegenhield. Een uur later lei mijn kip haar eerste ei van het jaar. Van de schrik of rechtmatige trots? Wie zal het zeggen? O ja, ik heb meerdere wederwaardigheden in mijn leven ondervonden. Als kind ben ik eens op mijn boterhammentrommeltje gevallen, als jongeling ontvielen mij mijne illusies, als man verval ik meermalen in peinzende buien, waarvan bijv. deze brief resultante is. Ik houd van flensjes, biefstuk, gevogelte, wild, ben een liefhebber van dieren, houd er honden, poesen, kippen (mijn haan heb ik weggedaan: die had het snot) op na, en heb gedurende twee dagen een aapje gekoesterd dat een journalistieke wurm, die als sociaal tègen het gebruik van sardines was, mij op mijn jaardag schonk. Het dier geleek echter in reuk op boven-

[pagina 5]
[p. 5]

genoemde barbiersvrouw en te veel op een mensch, althans op z'n schenker. Ge weet natuurlijk wat Nietsche van den aap zei - pardonneer, Nietsche is een te gevaarlijk verschijnsel. Ik heb beertjes, slaap liefst heel lang, leen nooit geld uit, bemin het natuurschoon. Mijn lievelingsauteurs zijn Walter Scott, Van Lennep, Cremer, Daudet, Ohnet, Göthe, Couperus. Ik heb geen kinderen. Babs stopt mijn kousen. Mijn neus is lang. Die van Lou tweemaal langer èn leelijker. De kritiek was mij steeds welgezind, heeft veel met mij op, daar ik geestdriftig voor de huiskamer werk en over het geheel afkeerig ben van dat gemeene, alles-zeggende Realisme. Ik heb veel letterkundige kennissen en vrienden. Van Maurik ken ik heel goed. Die heeft een grooten bruinen snor en heeft laatst de hand van Emile Zola gedrukt. Van Loghem is klein met een vrindelijk gezicht en vrindelijke oogen van liefde-in-het-zuiden achter een gouden bril. Johan de Meester heeft een kleineren snor en bol gelaat. Frans Coenen Jr. is mager met een rooden puntbaard en een vinnig neusje. Diepenbrock lijkt iets op Gorter, draagt een lorgnet en zijn snor is meer van harde naalden. Kloos droeg vroeger baard en snor -, tegenwoordig moet hij geschoren zijn.
Van Deyssel heeft een denkend dik gelaat met breede koonen (heelemaal glad). Van Eeden ziet er héél interessant uit (schrijf dièn vòòral eens) met matte dichtersoogen en een mooi Engelsch boord. Gorter zou je heelemaal niet opletten, precies 'n gewone burgerman. Nee, dan zie je 't Kloos veel meer an, dat hij dichter is. Aletrino, een slank zwart heer, erg zwart, met gouden glinsterbril en glinster-hoogen hoed. Boeken, erg lang, verbazend zwemmer, blond, stapt vlug. Van Hall,

[pagina 6]
[p. 6]

eerwaardig, zilverwit gentleman met gouden lorgnet, Couperus..., maar dien kent ge natuurlijk.
Dit is alles ontzettend belangwekkend niet waar? En zoo is er nog een boel meer, wat ik u later wel eens schrijven zal. Want zoo doende wijk ik af van mijn eigen persoons- en karakterstudie.
Ik draag colbert en flanel, ben erg ordelijk en bemind, werd geboren in Rotterdam den 3den December 1864 en voor bankier bestemd. Mijn eerste verzen schreef ik in het Humoristisch album, mijn eerste smarten bloeden nog. Let wel, vriend N.N., dat je, indien ge zelf ooit wilt voortbrengen, zorgvuldig naar een smart moet zoeken en uw eigen aandoeningen ontleden alsof ze goudpreparaat zijn. Neem van anderen geen notitie. Rafel alleen uw eigen smarten uit.
Ga op elke smart zitten als een kip en broed een sonnet. Smarten zijn de motoren, de ovens, de porderlieden van alle poëzie.
Ik doe ook aan politiek, ben lid van de ‘Liberale Unie’, dito van ‘Liefdadigheid naar Vermogen.’ Vrijdags wordt mijn werkkamer gedaan met veel water, zeep en soda. 's Zaterdags verschoon ik mij. Mijn hemden raken wat op. 's Zondags hebben we soep. Ik heb een meerschuimen pijp en nu een verkoudheid, werk van 's morgens tot 's avonds tot vermeerdering mijner aardsche goederen, dweep met correspondeeren. Na mijn dood verschijnen minstens tien bundels Brieven, een nagelaten drama, het slot van een leesgezelschappen-roman en nog minstens honderd in voorraad geschreven Falklandjes. Ik zou gaarne ergens in een doodloopend steegje een standbeeld bezitten (peinzend gelaat, hand in boezem) en tijdens mijn leven de verwezenlijking van mijn droom opgenomen te

[pagina 7]
[p. 7]

worden in Keurbundels voor H.B.S. en Gymnasia. Zie daar alles over mijn leven, mijn veelbewogen loopbaan. Met hoogachting

Uw dw. dr.

S. Falkland.

voetnoot1)
Provincieplaats in het Noorden.
voetnoot1)
Verschoont dit woord dat me uit de pen valt.

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken