Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Schetsen. Deel 5 (onder ps. Samuel Falkland) (1906)

Informatie terzijde

Titelpagina van Schetsen. Deel 5 (onder ps. Samuel Falkland)
Afbeelding van Schetsen. Deel 5 (onder ps. Samuel Falkland)Toon afbeelding van titelpagina van Schetsen. Deel 5 (onder ps. Samuel Falkland)

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (0.85 MB)

Scans (15.08 MB)

ebook (3.02 MB)

XML (0.31 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

schetsen


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Schetsen. Deel 5 (onder ps. Samuel Falkland)

(1906)–Herman Heijermans–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende
[pagina 96]
[p. 96]

Vegetariër.

‘Nu je dàar over praat,’ zeide later mijn vriend Bikhof: ‘kan ik je een historie vertellen, die me heel erg getroffen heeft.’

‘Vertel,’ zei ik, in perverse, aandachtige Falklandluistring.

‘Ruim een jaar geleden maakte ik kennis met 'n vegetariër - 'n jongmensch van drie, vier en twintig jaar. Hij heette Baks. We ontmoetten elkander op de Beurs. Hij was procuratiehouder van een effectenmakelaar; ik kocht in die dagen papiertjes van 'n erfenisje. Zulke ‘gebeurtenissen’ brengen je al heel gauw tot elkaar.

Ik inviteer hem om mee te gaan dineeren bij Kras. Hij accepteert. Ik wil bestellen. Hij legt de hand op de spijskaart, zoekt allemaal malle dingen uit, vertelt me dat-ie vegetariër is. Je begrijpt dat we dien heelen middag over de voor- en nadeelen van zijn geloof spraken: hij achter z'n meelspijzen, z'n vruchten, ik achter m'n stevige kotelet.

‘Alles gewoonte,’ lei hij uit: ‘als u twéé maanden mijn levensregel volgt, weet u niet beter of 't hoort zoo. Ik voel er me best bij.’....

Ik keek eenigszins ongeloovig naar zijn vermagerd gelaat en zijn hol-staande oogen. Hij scheen die aarzeling van mijn kijken te begrijpen.

[pagina 97]
[p. 97]

‘Mijnheer Bikhof,’ zei hij rustig: ‘ik merk wel dat u mijn magerte en mijn zwak voorkomen aan onzen levensregel toeschrijft. Maar daarin vergist u zich. Ik kan u vegetariërs aanwijzen die er bijna een bierbuik op na houden. Ik ben een uitzondering op den regel en dat alleen door mijn gestel. Mijn vader is aan tering gestorven en een van mijn zusters. Ik heb er oòk aanleg voor. - Dat heeft dus niets te maken met het vegetarisme’.

‘Zoo,’ zei ik ernstiger: ‘maar doet u dan niet dùbbel verkeerd door uw lichaam te verzwakken?’

‘Welnee,’ lachte hij: ‘ik beweer juist dat òns systeem voor gezonde èn zieke menschen is. Vroeger kuchte ik veel meer dan thans. Juist de onthouding heeft mij er een eind bovenop gebracht. En wat sterker is, mijn invloed op mijn moeder en zusters is zóó groot dat wij tegenwoordig thuis àllemaal vegetariër zijn - en ik verzeker u dat mijn zusters er zoo blozend uitzien alsof ze den heelen dag in de frissche lucht rondwandelen.’

‘'t Is buitengewoon,’ zei ik, mijn kotelet af kluivend.

Je begrijpt, amice, dat ik alle mogelijke argumenten tegen het vegetarisme uitputte, als het dragen van schoenen en handschoenen, dat ik wees op onze voorouders, die vlug genoeg waren om een haas in galop te achterhalen en 'm dan op te peuzelen -, maar je begrijpt èven levendig, dat ik het tegenover zulk een vurig voorstander van appeltjes en brood volkomen aflei. Hij was verdraaid glad in zijn redeneering.

Ten slotte wierp ik het op de eentonigheid van elken dag hetzelfde te moeten eten, elken dag meelspijzen, vruchten enz.

‘Och kom!’, schaterlachte hij: ‘meen u heusch dat wij het onderscheid bemerken. Neem er eens de proef van en kom een dag bij ons dineeren.’

[pagina 98]
[p. 98]

Ik sloeg dadelijk toe. Ik houd wel van zulke proefnemingen. Ik herinner me nog altijd die rijsttafel op de Mailboot van de ‘Tentoonstelling’ - en hoe ik dien heelen avond met een verpeperde tong, een verpeperd verhemelte en een verpeperde keel rond liep.

Twee dagen later, 'n Zondag, maakte ik kennis met de geheele familie Baks, een aardige moeder met een machtig mooien kop van grijs haar en twee zusters, mooie meisjes, die er lang niet uitzagen alsof ze van aardappelen leefden.

Naast die twee zag Baks zelf er bleeker uit dan gewoonlijk. De kringen onder zijn oogen waren blauwer, zijn neus beeniger. Hij was zwaar aan 't hoesten geweest. 'n Charmante familie, beschaafde menschen en wat dien kring zoo wonderlijk aangenaam maakte, was de toon van gròote genegenheid onderling.

Vooral de moeder en de twee zusters waren een en al innige goedheid voor Baks. Je begrijpt: als de dood eenmaal aan 't werk is geweest, hecht je dubbel aan elkander.

Wij praatten opgewekt tot dinertijd. We zaten in een kleine serre met 't gezicht op 't tuintje. Ik tusschen de twee zusters in. Al hadden ze me niets anders dan aardappel-schillen en stronken van bloemkool gegeven, dan zou ik onder diè omstandigheden nòg gesmuld hebben. Allerliefste meisjes! En ik ben zoo razend gauw verliefd! Maar ze gaven me géén schillen, géén stronken. We kregen een diner dat voortreffelijk was. Eerst soep. 'n Soep om van om te vallen zoo lekker!

‘Nou? Nou?,’ vroeg Baks triomfantelijk.

‘Ik moet zeggen,’ zei ik: ‘ze is werkelijk heel, héél goed. Ik proef 't onderscheid niet...’

‘En daar is nou geen vleesch in,’ straalde Baks: ‘niet waar mama, absoluut geen vleesch?’

[pagina 99]
[p. 99]

‘Nee, er is geen vleesch in,’ zei de oude dame.

‘'t Is verbazend,’ zei ik, lepel voor lepel proevend: ‘Hoe is 't mogelijk! Dat heb ik nooit geweten. Wat doet u er dan in, mevrouw?’

‘O,’ glimlachte ze: ‘'t recept is heel eenvoudig: ‘ik imiteer schildpadsoep, dat wil zeggen: ik kook bruine boonen, pers die met water en al door een zeef en zoo krijg ik bruine-boonenwater dat ik met specerijen en kruien nèt zoo krachtig en smakelijk maak als vleeschsoep.’

‘Ik heb in geen tijden zulke voortreffelijke soep gedronken,’ zei ik uit den grond van mijn hart: ‘en om u te bewijzen hoe oprecht ik 't meen, ben ik zoo onbescheiden een twééde bordje te vragen.’

Baks keek me glànzend aan.

‘Zie je,’ pochte hij, ‘zie je dat ik gelijk heb gehad? In den smaak van het eten is dus géén verschil en de voedingswaarde is dezelfde. Als je strakjes van tafel opstaat ben je een bekeerd vegetariër.’

‘Best mogelijk,’ zei ik, ‘maar 't is de vraag of alle vegetarische keukens zóo uitstekend behandeld worden.’

‘Dat scheelt niet veel,’ verdedigde hij: ‘ofschoon mama er een bijzondere slag van heeft.’

Na de soep kregen wij croquetjes -, ik weet niet van wàt, maar weer héél lekker -, daarna groenten met puré van aardappelen, héél lekker - daarna nog een ràre schotel, 'k weet niet meer wat -, toen dessert met véél vruchten.

Ik verzeker je, dat ik het vleesch héélemaal niet miste. Na twee borden van zulke pittige boonensoep was ik méér dan voldaan. Het was een prettig, opgewekt diner geweest en om de oogen van de jongste zuster wenschte ik mij hònderd van zulke vleeschlooze maaltijden.

[pagina 100]
[p. 100]

Wij zouden thee drinken in den tuin.

Ik excuseerde mij een oogenblik, zocht in mijn jaszak in de gang naar after-dinners, die ik opzettelijk had meegebracht. Tegelijk keek ik uit of er niet ergens een fonteintje was om mijn handen te wasschen. Ik zag er geen. Maar de keukendeur stond aan en ik hoorde het dienstmeisje bezig met vaten spoelen.

‘Kan ik hier even mijn handen wasschen?’ vroeg ik.

‘O jawel mijnheer. Ik zal even 'n schoonen handdoek aan mevrouw vragen.’

‘Geef je geen moeite,’ riep ik haar na.

Ze was al weg.

Ik wiesch mijn handen, keek zonder aandacht rond.

Op eens, amice, was het mij alsof ik een klap in 't gezicht kreeg. Op de aanrechtbank stond een grijze geëmailleerde pan met een soeplepel er schuin in.

Stel je voor: in het restant van de boonensoep zag ik een póótig stuk vleesch, wel van vier, vijf pond. Ik meende dat ik mij vergiste, lichtte vlug het deksel op - anders ben ik geen potkijker! - en waarachtig, er lag vleesch en wàt een vleesch!

Ik werd kwaad. Ze hadden me dus voor de mal gehouden, terwijl ik te goeder trouw hun verzekering geloofde. Nog stond ik te ruiken, toen de jongste zuster zèlf met den schoonen handdoek binnenkwam.

Ik zei geen woord, nijdig, èrg-nijdig. Had ik reden gegeven voor de laffe fopperij?

Zij zag dat het vleesch zichtbaar was.

‘Mijnheer Bikhof,’ begon ze verlegen.

‘Ik maak mijn excuses,’ zei ik stroef: ‘dat ik zoo vrij was hier even mijn handen te wasschen.’....

‘En ik’ -, zei zij zacht: ‘voor onze ònwaarheid. Er wàs vleesch in de soep.’ -

‘Ik zag dat juist.’

‘Wij hebben om bestwil gejokt.’ -

[pagina 101]
[p. 101]

‘Ik begrijp u niet.’ -

‘Karel wil met geweld vegetariër zijn, is niet over te halen van zijn principe af te wijken. En hij is zoo schrikkelijk zwak. De ziekte van vader èn van mijn gestorven zuster Marie. Daar valt niet mee te spotten, mijnheer. Nu laten wij hem in zijn geloof, stoppen hem zooveel mogelijk versterkende middelen toe - als hij 't zou wèten zou hij bijvoorbeeld geen lepel van de soep drinken. En zoo smokkelen we overal vleesch in - als 't maar èven kan.’

Zij zweeg, nog steeds verlegen.

‘Zoo, zoo,’ zei ik ontroerd: ‘is hij zóó zwak.’

‘Heel, heel erg. En nòoit koortsvrij....’

De meid stoorde ons. Ik droogde mijn handen, volgde het jonge meisje naar den tuin waar de thee klaar stond.

En de rest van dien avond was ik stil, telkens kijkend naar het mooie, eerwaardig hoofd van de moeder en het scherp-geteekend bleek gelaat van mijn pratenden vriend.

Dat is alles.

Zes maanden later is-ie gestorven. En nooit hebben ze hèm het bedrog verteld. De arme bliksem.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken