Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Schetsen. Deel 5 (onder ps. Samuel Falkland) (1906)

Informatie terzijde

Titelpagina van Schetsen. Deel 5 (onder ps. Samuel Falkland)
Afbeelding van Schetsen. Deel 5 (onder ps. Samuel Falkland)Toon afbeelding van titelpagina van Schetsen. Deel 5 (onder ps. Samuel Falkland)

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (0.85 MB)

Scans (15.08 MB)

ebook (3.02 MB)

XML (0.31 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

schetsen


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Schetsen. Deel 5 (onder ps. Samuel Falkland)

(1906)–Herman Heijermans–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende
[pagina 102]
[p. 102]

De kanarie.

Uitermate vergenoegd knoopte tante Stans den handdoek om het kooitje, liep het Amstelveld nòg eens langs, bekeek de uitstallingen, fluisterde terwijl met aller-aanminnigst lachje door den handdoek heen: ‘Piet - zòete lieve Pie-ie-iet!’

Voorzichtig vermeed zij het gedrang, stapte op de tram, knuffelde zich in een der hoeken, de beide handen om het kooitje.

Ze voelde zich heusch gelukkig. 't Was wel is waar 'n kléin ding - maar 'n kleinigheid kan 'n mensch zoo'n pleizier doen. Ze liet den conducteur de resteerende twee en halven cent van het dubbeltje behouden, zóó was ze in haar nopjes. En niet licht was zij zoo verspillend-goedgeefsch.

Terwijl streelde ze den handdoek, gluurde door een reetje, vrindelijk toeknikkend het gele vogeltje dat op den zandbodem zat, geenszins van haar notitie nam.

Tante Stans was 'n vrouw van ruim vijftig en òngetrouwd. Zij woonde samen met haar broer Hein, òok ongetrouwd - èn Hein was vandaag jarig.

Om half zes kwam hij van het kantoor waar hij sinds jaren boekhouder was. Geen andere, geen betere verrassing had zij kunnen bedenken dan zoo'n lieve kanarie, 'n mannetjes-kanarie die goed

[pagina 103]
[p. 103]

op slag was en zoo vroolijk en gezellig zou staan in de groote bloemenmand in de voorkamer.

En niet duur. 'n Echte Saksische kanarie in 'n kooi voor twéé gulden vijftig was 'n buitenkansje. Met 'm te koopen dee ze iets waarmee zij zelf even blij was als Hein 't strakkies zou zijn.

‘Piet! Pie-iet! Zoete lieve Pie-iet!’, zei ze knikkend. Er was niemand in den tramwagen. 'n Heele tram voor háár èn voor Piet, dat snoesje met z'n heldere oogies. Zoo schuw as-die nou in 'n hoekie wegkroop. 't Was me ook 'n rèis voor zoo'n diertje. Hij moest z'n oogen wel uitkijken nou-die voor 't eerst van z'n leven in de tram zat....

 

Half zes kwam Hein thuis met 't gewone apéritifkleurtje.

Tante Stans wachtte genoeglijk in den leunstoel, zei geen woord. Hein zag nièts en de Saksische kanarievogel piepte zelfs geen onnoozel pietje. Stans dee geheimzinnig, dekte de tafel, praatte met haar broer, schepte de soep op - vandaag voor het feestmaal sóép! - gluurde voortdurend van Hein naar Piet, zich er over verkneuterend dat hij zoo dom was om het lieve dier niet te zien. Maar eindelijk kreeg hij het cadeau in de gaten, stond met een vollen mond op, zoende Stans met denzelven, bleef in bewondering voor het roodhouten kooitje waarin Piet te slaapsoezelen zat.

‘Wat 'n liéf beest,’ meende hij, den bril verzettend - met den dag werd hij kippiger - ‘'n pracht van 'n kanarie’...

‘'n Echte Saksische,’ lei Stans uit, ‘'n mannetje dat pràchtig op slag is. Van avond zal-die natuurlijk wel niet zingen van de vreemdigheid.’

‘Nee, natuurlijk niet,’ bevestigde Hein: ‘dat kan wel dàgen duren.’

[pagina 104]
[p. 104]

Ze bleven in bewondring voor het kooitje.

Piet wakker geschrikt door Hein's welgedane schaduw, keek lodderig op, trippelde rond met inzakkende pootjes.

‘Piet - Pie-ie-iet!’ moedigde Stans hem aan: ‘Zou 'k 'm 'n gehaktballetje geven?’ informeerde ze gul.

‘Nou, laat 'm de eerste dagen maar vogeltjeszaad eten,’ zei Hein, terugpassend naar zijn stoel en zich vermeiend in z'n vette soepje met kluifjes.

Ze spraken dien heelen avond over Piet, brachten hem herhaaldlijk bezoek. Het was een snoet van een vogel, met een bekje om te zoenen en zulke zàchte oogjes. Tegen tien uur lei Stans een wollen doek over de kooi.

‘Nou zoet slaapies doen, Piet, zoete Piet’...

Den volgenden morgen vroeg was zij al bij den kanarievogel, voerde hem suiker en stukjes beschuit, ververschte zijn water, gaf hem schoon zand en een stukje kropsla.

Piet at van alles, tripte levenslustig door het zand - máár zong niet en wat vreemder was, sprong niet op de stokjes.

‘Kou gevat,’ lei Hein uit: ‘'n Beest krijgt net zoo goed rhumatiek als 'n mensch. Bloed blijft bloed’...

‘'t Stokje zal te hoog zitten’, meende tante Stans - het stokje verzettend.

Het was Zondag. Uren achtereen bekeken ze Piet die ongemanierd door het zand ravotte, zaad at, water dronk, géén geluid gaf.

Hij scheen heelemaal heesch te zijn, deed geen bek open, zelfs niet toen hij in het zonnetje kwam te staan.

Er ging een halve week voorbij. Piet sprong niet. Piet zong niet.

‘Als we eens 'n dokter lieten komen,’ klaagde

[pagina 105]
[p. 105]

Stans terneergeslagen: ‘'t beest was toch zoo móói op slag, toen ik 'm kocht.’

‘Hij zal nog niet volgroeid zijn,’ beweerde Hein: ‘'t lijkt of-ie gróóter geworden is.’

‘Malligheid,’ zei Stans: ‘'n kanarievogel groeit niet. Dàt heb ik nog nooit gehoord.’

Ze begon zich ongerust te maken. Piet at goed, gedroeg zich zelfs onbehoorlijk-vraatzuchtig.

Telkens droeg zij andere lekkernijen aan, praatte met hem, vertroetelde hem.

Piet blééf van den slag, had nog geen ènkelen keer ‘piet’ gezegd, wat toch je meest ordinaire kanarievogel doet.

‘'t Zal 'n wijfje zijn,’ zei Hein, die het geval met zijn kantoor-collega's besproken had: ‘je heb je laten beetnemen, ouwe.’

‘Nee,’ ontkende Stans: ‘daar durf 'k 'n eed op doen dat 't 'n mannetje is. Dat heeft de koopman duidelijk gezegd en je kunt toch wel an z'n loop en an z'n bouw zien dat 't 'n mannetje is. 'n Vrouwtje is niet zoo brééd en zoo zwáár.’

‘Ik zeg je hij groeit,’ zei Hein weer.

En werkelijk begon Stans nu ook eenigszins te twijfelen. Piet was in die kleine week dikker en breeder geworden.

Het was niet te ontkennen. Zulk een zonderling geval!

‘Als 't 'n wijfje is dan komt-ie nooit tot zingen,’ zei Hein nog eens.

‘Ja, als, àls.... Hoe komen we dat te weten?,’ vroeg zij ongerust.

‘Wolfson, de tweede boekhouder,’ zei Hein: ‘heeft 'n mannetjes-kanarie gehad die niet wou zingen. Op 'n goeie dag koopt-ie 'n wijfje 'r bij, hangt dat 'n eind verder in een andere kooi - en na twee, drie dagen zóng 't mannetje....’

[pagina 106]
[p. 106]

‘Maar hoe komen wij aan een wijfje,’ zuchtte Stans. ‘Kom nou Piet! Zing nou is wat! Wees nou is 'n beetje vroolijk in 't leven!’....

Piet zong niet, ging niet in op de vriendelijke verzoeken van tante Stans.

Hein heeft gelijk, dacht zij: de koopman heeft me bepaald bedot, 'n wijfje voor 'n mannetje verkocht.

Die gedachte hanteerde haar. Ze moest er het hare van hebben. In het benedenhuis woonde een dame, die er ook kanaries op na hield. Van die leende zij voor een halven dag een vroolijk wijfje dat ze dicht bij Piet in het groen zette.

Het wijfje sprong vlug van het stokje op en neer, tjilpte, maakte het hof aan Piet, maar Piet nam er niet de minste notitie van.

Hij at, dronk, ravotte, tjilpte zelfs niet weerom. Een schrikkelijk ongevoelig dier. Een hart van steen.

‘Zie je wel dat onze Piet 'n wijfje is,’ zei Hein dien middag, toen Stans hem de lotgevallen van den dag verteld had: ‘positief 'n wijfje - anders zoud-ie gezongen hebben. En wat gróéit-ie! Hij is wel tweemaal zoo groot!’

‘Onzin! Onzin!’ zei Stans benauwd, ‘dat bestaat niet. Da's je verbeelding. Hij heeft pàs gegeten’...

‘Dan is die ziek’: meende Hein, ‘zoo'n dikte is ongezond.’

De ouwe dame zat terneergeslagen bij de kooi. Nu al twee weken had ze over niets anders gedacht dan over Piet's welvaren. En nou zoo'n tegenslag. 'n Ziek wijfje in plaats van 'n zingend mannetje.

Maar 't dee er weinig toe. Ze kon Piet niet an z'n lot overlaten. 't Was 'n lief, gehoorzaam tam diertje en as-ie nòg vetter werd, had-ie kans in 'n beroerte te blijven. 't Beest moest zich ook wel gruwelijk bij z'n zaadbak vervelen. En allicht kwam 't 'r dan toe zich ziek te eten.

[pagina 107]
[p. 107]

De veearts zou 't weten.

Hein was nauwlijks de deur uit of ze zond een kruier naar 'n veearts in de buurt.

Ze bracht een zenuwachtigen middag door, telkens uitkijkend naar de deur. Maar hij kwam eerst tegen den avond toen Hein thuis was.

‘Meneer,’ zei Stans: ‘we hebben een engel van 'n kanarievogel die niet zingen wil en zoo akelig groeit’...

‘Groeit?’ vroeg de arts verwonderd, die al meer mals had gehoord maar zóó iets nog niet.

‘In den tijd van twee weken is-ie wel tweemaal zoo dik geworden,’ zei Hein: ‘ik heb al aan jonge kanaries gedacht.’

‘Wel, wel,’ glimlachte de arts; ‘en waar is de patiënt?’

Stans haalde de kooi, beefde lichtelijk.

De arts keek even verbaasd.

‘Mevrouw!’ zei hij ernstig: ‘ik vermoed dat uw vogel nooit zingen zal. Dit is een kuiken’...

‘Een kuiken!’ schreeuwde Hein.

‘Een kuiken!’ herhaalde Stans, die begon te weenen: ‘O! o!... mijn lieve Piet een kuiken!’

‘Dus wordt-ie later 'n kip?’ vroeg Hein terneergeslagen.

‘Vermoedelijk,’ glimlachte dokter.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken