Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Schetsen. Deel 6 (onder ps. Samuel Falkland) (1906)

Informatie terzijde

Titelpagina van Schetsen. Deel 6 (onder ps. Samuel Falkland)
Afbeelding van Schetsen. Deel 6 (onder ps. Samuel Falkland)Toon afbeelding van titelpagina van Schetsen. Deel 6 (onder ps. Samuel Falkland)

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (0.81 MB)

Scans (13.48 MB)

ebook (2.99 MB)

XML (0.31 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

schetsen


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Schetsen. Deel 6 (onder ps. Samuel Falkland)

(1906)–Herman Heijermans–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende
[pagina 155]
[p. 155]

Over de poëzie van den ‘burgerlijken stand.’

In deze dagen dat de heer Jan Kalf zéer te recht zijn schutterlijk geweten lucht, acht ik het niet ongepast met eene klacht voor het voetlicht te komen, die ik làng zou geuit hebben, ware het niet dat het bewijsstuk sinds jaren onder 'n stapel ouwe kruieniers- en slagersboekjes was geraakt en eerst van de week te voorschijn kwam, toen 'k iets in verband met 's heeren Kalf's klacht wou opzoeken. Overigens heeft mijn geval met het zijne dit gemeen, dat je zonder geringschatting 'n huwelijks-inzegening op 'n stadhuis door 'n burgemeester of wethouder de meest schutterlijke en schutterachtige van àlle plechtigheden ter wereld kunt noemen. De Edel-achbare heer Schölvinck, wiens kreukeloosgesteven front 'k met aandacht bewonderde, toen hij me voor eenige jaren den burgerlijken-stand-zegen gaf - waarlijk niet zonder gratie en traanpinkende aandoenlijkheid - zal het mij ten goede houden, wanneer 'k vermeen dat het ceremonieel van den ‘Burgerlijken Stand’ zich tot dat van eene kerk, als 'n schuchter schutter tot een oud-gediende der cavalerie verhoudt. Tot op vandaag acht 'k een tot goede zaken opwekkend speechje op 't stadhuis 'n

[pagina 156]
[p. 156]

eenigermate ridicuul en onlogisch verschijnsel. Een burgemeester of 'n wethouder is nu eenmaal geen kerkdienaar, nòch de plechtigheid zelve eene religieuze. Waarom de ‘Burgerlijke Stand’ er genoegen in vindt het in den grond zeer nuchter bedrijf van het teekenen der officiëele stukken met 't quasi-sausje eener deugd-etc. toespraak te omstatigen is mij niet bepaald duidelijk. De rotterdamsche wethouder die de Derde klasse, naar men verhaalt, op z'n pantoffels inzegent, daarbij waardiglijk alle rhetorische ornamenten achterwege laat, lijkt mij een verstandig man die het maatschappelijk-noodzakelijke weet te volbrengen zonder allures of gebaren die aan andre omstandigheden herinneren en uitsluitend te anderer plaatse te respecteeren zijn.

 

Misschien vergis ik me - zoo ja, verzoek ik uw deernis - maar van 'n stadhuis kan ik mij niets dichterlijks voorstellen. Aanmaning, waarschuwing, dwangbevel - de belastingkamer nummer zoo en zooveel links af in den hoek - dat met geweld je voorzien van 'n grutterig geweer - die heele collectie van gezeten-burger-souvenirs schijnt niet geschikt om ideëele sentimenten op te kikkeren. Edoch, geplaatst voor de groene tafel, met getuigen om en bij je en onder den impressionneerden invloed eener ambtenaarlijke redevoering die àl je snaren van echtgenoot en toekomstig vader zoetjes en beminlijk aan 't vibreeren brengt, begin je te wanklen. Toch wel dichterlijk, denk je. Waarachtig verheffend, denk je. Valt mee, dènk je. In respectueuze stilte teeken je, teekent je vrouw, teekenen de getuigen - èn je krijgt je familieboekje, je poëtisch, knus familieboekje, met z'n jamben en alexandrijnen, z'n horizon van huislijken haard, pruttlende thee, schreeuwende zuiglingen, wiegen, flesschen, arrowroot....

[pagina 157]
[p. 157]

Van de week vond 'k, als gezegd, dit officieel stuk onder ouwe, evenwel betaalde huishoud-, kruieniers-, slagers-, waschboekjes - abusievelijk er tusschen geraakt. En van de week nam 'k me voor er over te klàgen.

 

Want, Burgerlijke Stand, na den vaderlijk-welwillenden toon van den Burgerlijken Ambtenaar, na diens snoepreisje op zedelijk gebied, na 't poëtisch gedoe der groene tafel, is dit boekje tè veel nuchtre bokspoot die van onder 'n schijnkleed satert. Tegen het familie-boekje van Amsterdam - of 't rijks-boekje is weet 'k nòch veronderstel 'k - heb 'k eene reeks bezwaren, bezwaren van overwegenden aard. Mocht de stadsdrukkerij eerlang een nieuwen druk ter perse krijgen, dan zou 'k bescheidenlijk eenige wijzigingen wenschen voor te stellen. Om te beginnen: het formaat, Uw formaat, WelEd. gestrenge heer Hoofdcommies is te banaal. Honderd tegen een dat èlk Amsterdammer als hij 't ding noodig heeft, 't terugvindt op analoge plaats als ik, of er bij vergissing notities in maakt die er niet in behooren. Een boekje dat je aan zulk een poëtischen dag dient te herinneren, mag niet gelijken op 't boekje van 'n varkensslager. Dit bijzaak. Onaangenamer is de spreuk op den omslag. In plaats van een ‘Hebt elkander lief’ - of een ‘Zegen ruste op uwe verbintenis,’ staat er in harde, ordinaire letters:

Het is van het grootste belang, dat dit boekje zorgvuldig bewaard en bij iedere aangifte van geboorte en overlijden vertoond worde.

[pagina 158]
[p. 158]

Waarom moet op zulk een dichterlijk document dadelijk van geboorte en wat erger is, van overlijden gesproken worden? Stemt 't niet sòmber? Zal een der familieleden op 'n bruiloft van kindertjes spreken, laat staan van dood? Ik kan mij treffender leuzen voorstellen. Ook dit is evenwel bijzaak. De inhoud van het familie-boekje is frappeerender. Na de onmisbare vermelding der namen, register en folio krijg je op de volgende bladzijden een schoone tabel:

Kinderen uit dit Huwelijk Geboren.

Geboren Overleden.
Register. Folio. Voornamen. Te Den Te Den Register. Folio.

[pagina 159]
[p. 159]

Beleefdlijk verzoek ik den zetter in bovenstaande tabel precies twaalf tittellijnen aan te geven. Het familieboekje doet 't zelfde. Het familieboekje taxeert elken bruidegom, elke bruid op 'n dozijn kinderen. Daargelaten dat dit testamentarisch quantum voor 'n bruid op den poëtischen huwelijksdag niet bar bemoedigend is, evenmin voor den bruigom, is het weer een van de burgerlijke-stand-vrindelijkheden om achter elk van je twaalf toekomst-kinderen 'n ruimte open te laten, Waarop ingeschreven kan worden op wèlken dag elk of éen dier twaalf overleden is. Idyllisch. Wijsgeerig. In je trouwkoets of op je huiswaartsche wandeling kun je met je jonge vrouw de tabel bestudeeren, peinzen over 't noodlot van leven en sterven, over de eene generatie die de andre verdringt - kun je mede, bij wijze van éérste huishoudlijke bezigheid de twaalf voornamen invullen, die je aan je toekomstfamilie zal geven. En heb je later 't geluk 'n kleintje te krijgen, dan moet 't prettig - op 't sentimenteele af piquant - zijn, met je familieboekje naar 't Stadhuis te loopen om je kind te doen inschrijven, met er achter de zakelijke kolommen: overleden - te - den - Knuffe historie. Gezellige statistiek. Beminnlijke Burgerlijke Stand.

 

Volgend op de open ruimte voor je twaalf dooie kinderen - één bladzijde wit voor ‘Aanteekeningen’ - wèlke onbekend - en daaronder de lieve opwekkende formule:
Van de hiervoren vermelde echtgenooten is de man overleden
te.................... den....................
de vrouw overleden
te.................... den....................

Voor een correct staatsburger moet het 'n aangenaam gevoel zijn, wanneer al de titteltjes bij z'n twaalf

[pagina 160]
[p. 160]

kinderen en z'n éene vrouw zorgzaam worden beschreven. Maar ons dodu, gemoedlijk boekje, het boekje dat je als Pand op je trouwdag ontvangt, het boekje dat je niet krijgt dan na 'n zoeten preek van den burgemeester of diens plaatsvervanger geslikt te hebben, het boekje dat verlof geeft om je als getrouwde lieden deftiglijk te vestigen - dat boekje heeft meerder schoons. De meest gulle inlichtingen worden aan je vrouw - je vrouw van nog geen uur oud verstrekt, als daar zijn:

‘Kinderen, levenloos ter wereld gekomen of overleden vóór de geboorte-aangifte, worden als levenloos aangegeven beschouwd. Dit moet geschieden door twee meerderjarige binnen het Rijk wonende manspersonen.’

Het laat aan diepzinnigheid of helderheid weinig te wenschen over. Dan, je voorbereidend op alle eventualiteiten, verhaalt prettig-pratend en knufflend je Boekje:

‘De aangifte van overlijden wordt zoo spoedig mogelijk gedaan door twee meerderjarige binnen het Rijk wonende manspersonen.’

En opdat nièts je geheim zal blijven en je op je trouwdag geen verkeerde huwelijks-begrippen zult ontvangen:

‘Het verlof tot begraven wordt door den ambtenaar van den Burgerlijken Stand niet verleend, dan nàdat hem is ter hand gesteld eene verklaring van overlijden, afgegeven door een geneeskundige. Bij gebrek aan zoodanige verklaring, ook voor levenloos aangegeven kinderen gevorderd, wordt de doodschouw verricht en de verklaring afgegeven door een geneeskundige, daartoe door Burgemeester en Wethouders aangewezen...’

Nóg zou je in je huwelijk pénibele dingen kunnen doen - dingen waarvan je later spijt zou hebben, doch 't Boekje waarschuwt:

[pagina 161]
[p. 161]

‘Eene begraving mag niet vroeger dan 36 uren en niet later dan op den vijfden dag nà het overlijden geschieden.’

Ge zult na dit vluchtig extract medegevoelen de smakelijke poëzie van een stadhuispapier op 'n dag dien je elk jaar, bij gezondheid etc., pleegt te vieren. Eerst 'n speech - trouw - gehoorzaamheid - elkander dit en elkander dat - volgen - heiligheid huwelijk - deugdzaam - - - dàn het jovial Boekje met z'n nètten omslag, z'n ruimte voor twaalf kindren bij leven en dood - z'n gelegenheid tot vermelding van 'n dooien man èn 'n dooie vrouw - z'n indicaties voor aangifte van overlijden, verlof tot begraven, tijdstip van begraven etc....

Sierlijker paperasje is niet denkbaar.

't Verwondert je alleen dat er in het dingske geen tabellen zijn aangebracht voor de eerste kiezen, de mazelen, de roodvonk van je twáálf kindren.

En òf je geheel-onthouder ben....

En of....

't Kòn completer, wèrklijker, nuchterder, én 't kon op rijm.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken