Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Nederduytsche poemata 1616 (1983)

Informatie terzijde

Titelpagina van Nederduytsche poemata 1616
Afbeelding van Nederduytsche poemata 1616Toon afbeelding van titelpagina van Nederduytsche poemata 1616

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (3.20 MB)

Scans (26.72 MB)

ebook (5.26 MB)

XML (0.49 MB)

tekstbestand






Editeur

Barbara Becker-Cantarino



Genre

poëzie

Subgenre

emblematiek
gedichten / dichtbundel


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Nederduytsche poemata 1616

(1983)–Daniël Heinsius–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende

Troudicht Ter eeeren van Daniel de Bvrchgrave, met Anna Oosterlincks.

 
DE schippers die de zee met kielen scherp doorsnijden,
 
En met een houten peerdt het blaeuwe diep berijden,
 
Gekomen sijnd' aen landt, bevrijt van alle noot,
 
Dan vellen zy de mast, dan strijcké zy deschoot.
 
Het gheen daer wy in sijn, eer wy ons selven paeren,
 
Is een beroerde zee, de sorgen sijn de baeren,
[pagina 52]
[p. 52]
 
De liefd' is onsen windt: de klippen die ons schaen,
 
Is daer wy aldermeest en alderliefst naer gaen.
 
De klippen sijn gestelt int midden van het leven,
 
Daer worden zy seer licht van alle kant gedreven.
 
Dan komt de westen windt, seer liefelick en stil,
 
Die voert ons int verderf door onsen eygen wil.
 
De sterren die ons leen, dat sijn de blinckend oogen,
 
Die sich gemeynelick tot ons verderf vertoogen.
 
Dan mist ons het compas: dan missen wy de locht,
 
Dan worden wy met lust in ons verderf gebrocht.
 
Het roer is ons verstandt: den ancker is de reden,
 
De kaebels sijn de deucht: de ballast goede seden.
 
Dan doch de minsten deel brengt in behouder handt
 
Zijn onbeweechde schip van stormen aen het landt.
 
Maer Burchgraef wel voorsien van ballast komt gevaeren
 
Int midden van de zee door klippen ende baeren
 
Tot aen't gewenste landt: en vry van alle wee,
 
Van schipbreuck, ende last, komt naer een goede ree.
 
Dit is de beste wens: het lant hebt ghy gekregen,
 
Daer u den oosten windt niet meer en sal bewegen.
 
Heer Bruygom blijft hier vast: en werpt den ancker uyt,
 
En van het quade weer versekert dijne schuyt.
 
VVy sijn noch in het diep, wy moeten voort gaen dwaelen
 
Daer ons den harde windt en baeren komen haelen.
 
Vaert wel, en als ghy sijt in uwen meesten staet,
 
Denckt eens hoe dat het noch met onse schuyten gaet.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken