Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Herinneringen en dagboek (3 delen) (1970)

Informatie terzijde

Titelpagina van Herinneringen en dagboek (3 delen)
Afbeelding van Herinneringen en dagboek (3 delen)Toon afbeelding van titelpagina van Herinneringen en dagboek (3 delen)

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (12.51 MB)

XML (4.94 MB)

tekstbestand






Editeur

Johan de Vries



Genre

non-fictie

Subgenre

non-fictie/autobiografie-memoires
non-fictie/dagboek


In samenwerking met:

(opent in nieuw venster)

© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Herinneringen en dagboek (3 delen)

(1970)–Ernst Heldring–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 70]
[p. 70]

Naar West-Indië

Verheugd was ik, toen PapaGa naar voetnoota mij in het voorjaar van 1892 opeens verraste met het voorstel, mij een reis naar West-Indië te laten maken.Ga naar voetnoot1 Hij vond, dat ik in de leerschool van Briegleb genoeg kennis opgedaan had om eenige jaren in Engeland te gaan werken, maar hij achtte het nuttig, dat ik voordien in Suriname eens zijn cacaoplantageGa naar voetnoot2 ging bezichtigen en, om den toestand daar te kunnen vergelijken met de cultures elders, vooraf de Antillen en Venezuela zou bezoeken. Dat was aan geen doovemansooren gepreekt, en daar cacao maar op enkele plaatsen in de West groeit en rietsuiker er veel algemeener voorkomt - een gewas hetwelk ook op Java van groote beteekenis isGa naar voetnootb, dat ik later hoopte te bezoeken - was het niet moeilijk verlof te krijgen de reis naar Cuba, Porto-Rico en de kleinere Antillen uit te breiden. Zoodoende zou ook Curaçao, Nederlandsche kolonie, bezocht worden. Ik vond mijn vriend Van de Werk bereid mij te vergezellen.Ga naar voetnootc

In de eerste dagen van November 1892, na ons eenige dagen te Parijs opgehouden te hebben, mijn eerste bezoek aan de lichtstad, die ik later vele dozijnen malen zou bezoeken en waar ik mijn vrouwGa naar voetnoot3 zou vinden, scheepten wij ons te St. Nazaire aan boord van de ‘France’, vroeger een Nederlandsch schip, met bestemming naar Port of Spain, Trinidad, in. De boot deed eerst de Fransche Antillen Guadeloupe en Martinique aan en had dus veel Fransche onderdanen, blanken en gekleurden, aan boord, waaronder eenige Corsicanen, die een belangrijke kolonie op Trinidad en in het Oosten van Venezuela vormden en voorts talrijke Venezuelanen en andere Zuid-Amerikanen van de Noordkust van het Continent; geen Engelschen of Duitschers, die het reizen onder nationale vlag verkozen. De zeereis was niet geriefelijk vergeleken bij de reizen die ikGa naar voetnootd later met de

[pagina 71]
[p. 71]

passagiersschepen van de Koninklijke Nederlandsche Stoomboot-Maatschappij na 1919 kon ondernemenGa naar voetnoot1; de groote kajuit was in de lengte van het achterschip, dat bij hooge zee bedenkelijk stampte, aangebracht; de hutten kwamen er ook op uit en ventileerden er al hun luchtjes en zeeziek-gekerm. Maar men was in die dagen niet verwend, en de overtocht, waarmede ± 14 dagen gemoeid waren, was in een oogwenk achter den rug. De schoone, groene eilanden, die de Caraïbische Zee als een gordel afsluiten met hun bergen en tropische plantenweelde en levendige zwarte bevolking, waren een openbaring voor ons. We bezochten ze bijna alle, alleen de zeer kleine en Jamaica niet. Ook Venezuela op den vasten wal en Curaçao, dat in een droge zone ligt en daarom met zijn armelijken plantengroei een contrast met de bovenwindsche oplevert. Cuba, de suikerrivaal van Java, heeft ook weinig bosch: het is één groene vlakte van riet- of tabaksvelden. Het varen op de zwoele wateren van de West-Indische zee, het aandoen van een ander eiland elken dag evenaart bijna het zwerven in de Molukken. Het zijn allebei de hemelsstreken waarnaar mijn hart terugverlangt.Ga naar voetnoot2 Acht maanden duurde die eerste groote reis in mijn leven.Ga naar voetnoot3

Buiten het kader viel Caracas, de coquette hoofdstad van Venezuela, op een hoogvlakte in de bergen gelegen, een oud Spaansch stadje, met een plaza met militaire muziek op Zondag en Donderdag, donkere oogen, wit gepoederde gezichten en zwarte mantilla's. We verkeerden in de diplomatieke wereld, ik weet niet, door welke introductie. Een Nederlandsch gezantschap ontbrak, maar de Fransche gezant, de Montclair, een aristocratische grijsaard, was de gastvrijheid zelve. Een even aristocratische Engelsman, Sir Vincent Barrington, die het land met een financieele missie bezocht, nam ons op zijn uitstapjes mede, en evenveel vriendelijkheid ondervonden wij van de Duitsche heren Alfred Blohm en Krohn van het huis Blohm & Co.Ga naar voetnoot4 Kerstmis en Nieuwjaar vierden we op Curaçao. Alle deuren staan dan open en men danst waar men wil.

[pagina 72]
[p. 72]

Het is een curieuse plaats: Willemstad. Echt Hollandsch van aanzien, sterk vernegerd van karakter, waarvan het Papiamento de levendigste uiting is. Destijds vegeteerde het eiland van wat smokkelhandel op Venezuela.Ga naar voetnoot1 Zijn prachtige natuurlijke haven, de St. Anna Baai, en het Schottegat lagen bijkans verlaten, spaarzaam aangedaan door de West-Indische mail en enkele andere lijnen.Ga naar voetnoot2

Na de ronde der Antillen gedaan te hebben, bezochten we Britsch-Guiana en Suriname, het eerste slechts oppervlakkig. We waren er in gezelschap van een toevalligen reismakker - Mr. Frith van Bermuda - en wijGa naar voetnoota ontmoetten er het mooiste meisje van de wereld, Miss Richter, never to meet again.Ga naar voetnoot3 Aan Suriname, vermakelijke en ongelukkige kolonieGa naar voetnoot4, besteedden we zes weken, net voldoende, om alle bewoonde plaatsen - Nickerie en CoronieGa naar voetnoot5 incluis, - suiker- en cacaoplantages, boschnegers en indianenkampen en een goudmijn te bezoeken. De gouverneur, de heer Van Asch van Wijck, was charmant, en hartelijk was de ontvangst op MariënburgGa naar voetnoot6, de groote

[pagina 73]
[p. 73]

suikeronderneming der Nederlandsche Handel-Maatschappij, waar de agent Van Geijt en zijn vrouw onze gastheeren waren, hartelijkheid overal waar we kwamen ondanks het onderling getwist der blanken, kleurlingen en joden, waardoor Suriname gekenmerkt werd en wordt. Ik kwam er eenige jaren later terug en bleef mijn leven lang in aanraking met de Kolonie. Er is niets veranderd. Alles mislukt er, gedeeltelijk als gevolg van den betweterigen aard der bevolking, maar voornamelijk wegens de afzijdige ligging buiten de groote scheepvaartroute, de hooge arbeidsloonenGa naar voetnoota, het protectionisme van de groote natuurlijke afzetgebieden en de niet al te besten bodem.Ga naar voetnoot1

[pagina 74]
[p. 74]

Maar in die jaren zag ik dit anders in. Ik dacht dat er van dat schijnbaar rijke land wel wat te maken zou zijn, mits men het maar flink aanpakte. Het waren jeugddroomen. Na den slaventijdGa naar voetnoot1 toen arbeid niets kostte, is er geen succes meer geboekt, behalve in de bauxietontginningGa naar voetnoot2 door de Aluminium TrustGa naar voetnoot3, die een welkome royalty in de Koloniale Kas stort, maar overigens vrijwel buiten de economie van Suriname en zijn moederland staat. Wat mij echter het meest hinderde, was de totale onbekendheid van dat binnenland. Het was mij gegeven eenige jaren later krachtig aan de openlegging ervan door de uitzending van wetenschappelijke expedities mede te werken.Ga naar voetnoot4

Op een warmen Junidag van 1893 - de thermometer wees 93o Fahrenheit in de schaduw aan - stonden wij weer op de Place de la Concorde, niet overmatig gelukkig huiswaarts te keeren.Ga naar voetnoota

voetnoota
Later gewijzigd in: ‘mijn vader’.
voetnoot1
Een uitgebreid verslag van deze reis (getypt 163 blz.) door Heldring in Collectie-Heldring, Rijksarchief, Den Haag.
voetnoot2
Vgl. over de plantage ‘Berlijn’ ook hier p. 101. In zijn reisverslag (vgl. noot 1) geeft Heldring een lijst van cacaoplantages; daaruit blijkt dat ‘Berlijn’ aan de Commewijne ligt; eigenaar: Heldring, directeur: Bender; opmerking: lange tijd verwaarloosd en heeft daaronder geleden; tegenwoordig beheer goed. Meermalen bezocht.
voetnootb
Later gewijzigd in: ‘was’.
voetnootc
Deze zinsnede toegevoegd.
voetnoot3
Vgl. noot 2, p. 26.
voetnootd
Gewijzigd in: ‘ik’.
voetnoot1
In deze jaren voer de K.N.S.M. nog niet op West-Indië. Pas in 1912 krijgt de maatschappij door de fusie met de Kon. West-Indische Maildienst vaste voet in het westelijk halfrond. Vgl. Knap, Koopvaart, p. 95, 104. Uit de commissarissennotulen der K.N.S.M. blijkt overigens dat het mogelijk was als passagier der K.W.I.M. de bedoelde reis te maken.
voetnoot2
Bezoek aan Ned. Oost-Indië maart 1897-maart 1899.
voetnoot3
Vertrek begin november 1892, terugkomst juni 1893.
voetnoot4
Een stichting van Georg Blohm (1801-1878). Vgl. Neue Deutsche Biographie, p. 312.
voetnoot1
Het was nog niet de tijd van de aardolie-industrie op Curaçao; deze ving in 1918 aan. Door decreet van president Guzman van 1881 was aan Curaçao als stapelplaats van de Venezolaanse invoerhandel een vernietigende slag toegebracht. Vgl. (zonder schrijversnaam) Antillen, en Loohuis, Aardolieindustrie, p. 267, 326.
voetnoot2
Rond 1892 werd Curaçao voornamelijk aangedaan door de schepen der Kon. West-Indische Maildienst, de Liverpool Western and Spanish-American Steam Packet Comp. Vgl. Gedenkboek Ned.-Cur., p. 268.
voetnoota
Oorspronkelijk: ‘ik’.
voetnoot3
Moet zijn mrs. Richter. Veel later, in 1922 zou Heldring mrs. Richter zijdelings nog eens ontmoeten.
voetnoot4
Dit ‘ongelukkige’ maakt Heldring in het hiernavolgende duidelijk; het vermakelijke kan duiden op de eigenaardige zeden en gewoonten der koloniale kleinsteedse samenleving; in tegenstelling tot Nederland hadden klasse- en standsbegrippen een geringe invloed op het sociaal verkeer in Suriname; de gemoedelijkheid in de sociale omgang moet de jonge Heldring wel getroffen hebben. In de jaren dat Heldring zijn reis maakt, kwam men de namen van Suriname en Curaçao alleen tegen in de Staten-Generaal bij de aanneming van de koloniale begrotingen zonder hoofdelijke stemming. Vgl. Wesenhagen, Suriname, p. 6; De Gaay Fortman, Vooruitgang, p. 113; Van Lier, Samenleving, p. 264, 273.
voetnoot5
Coronie, het meer westelijk, aan de zee grenzende district; Nickerie, grenzend aan Brits-Guyana.
voetnoot6
Op instigatie van de regering richtte de Ned. Handel-Mij. zich, na de slavenemancipatie, op Suriname. Toentertijd deden de hoge kosten van het aantrekken van arbeidskrachten van buiten de plantages snel achteruitgaan. Ten behoeve van de grote landbouw stelde de N.H.M. in 1866 een agent aan, die in 1867 een kleine suikerplantage ‘Resolutie’ kocht. Door de verarming van de bodem en de suikercrisis moest deze echter in 1884 gesloten en in 1886 verkocht worden.
‘Mariënburg’, de suikerplantage, in 1880 door de N.H.M. aangekocht, kreeg in 1882 een centrale suikerfabriek, die in hoofdzaak het gewas van omliggende, aan derden toebehorend, gewas verwerkte. Spoedig ging men over tot rietverbouw in eigen beheer op eigen grond. Een beschrijving van de plantage in 1898, toen er 3000 arbeiders werkten, vindt men bij A.H. Pareau, Onze West, p. 160. Vóór de Tweede Wereldoorlog was de produktie 15.000 ton suiker, in 1963 9000 ton. Omdat ‘Mariënburg’ als enig cultuurbedrijf niet meer paste in de huidige bankorganisatie, werd de onderneming per ultimo 1963 verkocht aan de N.V. Rubber Cultuur Maatschappij ‘Amsterdam’. Vgl. Niermeyer, Cultuurbelangen, p. 7. Vgl. ook aldaar p. 5.
voetnoota
Vanaf ‘Er is niets veranderd’ .... tot ‘arbeidsloonen’ doorgestreept.
voetnoot1
Als plantagekolonie was Suriname afhankelijk van markten overzee. Het grootste deel van de export bestond uit suiker en haar bijprodukten, echter in dalende lijn, nl. 1863-1873 ± 80% van de totale uitvoerwaarde, 1873-1883 50%, 1883-1920 20 à 30%, 1939 5,7%. Oorzaken: concurrentie bietsuiker, opening Suezkanaal (1869), waardoor het Verre Oosten geografisch gunstiger kwam te liggen; beschermende rechten van potiëntele afnemers; dalende suikerprijzen; het hogere levenspeil, de dure aanvoer van overzee van arbeidskrachten en het achterwege blijven van technische verbeteringen door gebrek aan kapitaal. In 1860 87 suikerplantages, rond 1900 7, waarvan in 1940 nog 2 in bedrijf, waaronder Mariënburg van de Ned. Handel-Mij. Vóór 1880 gaf de suiker Suriname een zekere economische stabiliteit; daarna vermocht noch de koffie, de cacao, de balata of het goud die te verschaffen, als gevolg van ziektes in de cultures (koffie en cacao), ongunstige markt (balata) en uitputting van het winningsgebied (goud). Sinds 1936 neemt de bauxiet (vgl. ook noot 2, p. 74) de plaats van suiker in, zonder dat dit echter op zichzelf gezonde economische verhoudingen kan scheppen. Men heeft het sinds het begin van deze eeuw meer gezocht in de kleine landbouw. De industrialisatie richt zich op de vestiging van kleine industrieën en enige grotere; het Planbureau Suriname (1951) ontwierp een Tienjarenplan voor de ontwikkeling van het land. In de tweede wereldoorlog ontwikkelden de houtwinning en -verwerking zich. Vgl. Van Lier, Samenleving, vlg. Panday, Agriculture, p. 131 vlg.
voetnoot1
Na 1863 derhalve.
voetnoot2
Bauxiet, o.a. grondstof voor de vervaardiging van aluminium, wordt gewonnen bij Moengo, Onverdacht en Paranam in het noordoostelijk deel van Suriname.
voetnoot3
Bedoeld is de Aluminium Company of America, in 1907 voortgekomen uit de Pittsburgh Reduction Company; de A.C.A. stichtte in 1916 een dochtermaatschappij, de Surinaamse Bauxiet Maatschappij N.V., een zuiver Amerikaanse onderneming, die de produktie geleidelijk op gang bracht. Na de tweede wereldoorlog kreeg de Ned. Billiton Mij. een belangrijk winningsgebied. De Munninck, Ertsland, p. 59 vlg.
voetnoot4
Vgl. hier p. 155 vlg. De expedities waren: 1897 de Corantijn- en Boven-Nickerie-expeditie o.l.v. dr. H. van Capelle; 1901 de Coppename-expeditie o.l.v. majoor L.A. Bakhuis; 1902-1903 de Saramacca-expeditie o.l.v.A.J. van Stockum; 1903-1904 de Gonini-expeditie o.l.v.A. Franssen van Herderschee; 1908 de Suriname-expeditie; 1910-1911 de Corantijn-expeditie o.l.v.J. Eilerts de Haan en 1917 de Toemoek-Hoemoek expeditie o.l.v. De Goeje. Heldring had veel bemoeiing met de uitzending van de expeditie-Bakhuis in 1901. Vgl. Wolff, Overzicht, p. 73; Muller, Heldring.
voetnoota
Einde eerste cahier.

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken

Over het gehele werk

auteurs

  • over C.J.K. van Aalst

  • over Balthazar Heldring

  • over Ottho Gerhard Heldring


plaatsen

  • Amsterdam


landen

  • Frankrijk

  • Italië

  • Zwitserland

  • Duitsland