Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Kopij en druk in de Nederlanden. Atlas bij de geschiedenis van de Nederlandse typografie (1962)

Informatie terzijde

Titelpagina van Kopij en druk in de Nederlanden. Atlas bij de geschiedenis van de Nederlandse typografie
Afbeelding van Kopij en druk in de Nederlanden. Atlas bij de geschiedenis van de Nederlandse typografieToon afbeelding van titelpagina van Kopij en druk in de Nederlanden. Atlas bij de geschiedenis van de Nederlandse typografie

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (19.71 MB)

XML (1.31 MB)

tekstbestand






Genre

non-fictie
sec - letterkunde

Subgenre

non-fictie/boekwetenschap


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Kopij en druk in de Nederlanden. Atlas bij de geschiedenis van de Nederlandse typografie

(1962)–W.Gs. Hellinga–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina xviii]
[p. xviii]

Inleiding

De lezer, dat is de gebruiker van het boek, kent het boek in zijn hand en onder zijn oog als datgene wat hem op een eigen, specifieke wijze informatie verschaft - of hij daarvan geniet dan wel walgt, of het hem vermaakt, prikkelt tot tegenspraak, zijn kennis vermeerdert, hem verwart, verveelt of wat dan ook. Voor hem is het boek in de allereerste plaats inhoud. Overdracht van inhoud is dan ook de functie van het boek.

Toch kent de gebruiker het boek ook als materiële vorm. Hij kan een boek te groot vinden, of te zwaar, of prettig in de hand. Hij beoordeelt het papier: te dik, te dun, waarom zo geel, waarom zo grauw, het is mooi, het is licht, het is prettig onder de aanraking van de hand. Hij kent, zonder bibliofiel te zijn, in de praktijk van het gebruik de kwaliteit van de letter, een kriebelige, een die mooi is, raar is, prettig is voor het oog. Hij kent, die gebruiker, kortom vele materiële aspecten van het boek. Hij heeft een uitgesproken verhouding tot het resultaat van het boekenmaken dat geen einde neemt.

Deze platenatlas nu brengt de taak, de doelstelling, de idealen en de problemen, het bedrijf dus, van hen die het boek maken wanneer de kopij geleverd is. De afbeeldingen geven daarvan althans allerlei aspecten. Bij nauwkeuriger beschouwing zal inderdaad duidelijk worden dat hetgeen zij geven behoort tot wat aangeduid wordt in de titel van dit werk. Het is de weg van kopij tot druk.

Die lange en gecompliceerde weg wordt echter geenszins in alle opzichten weerspiegeld in de afbeeldingen van deze platenatlas, noch wordt de gang van zaken volledig geanalyseerd en behandeld in de tekst die aan de afbeeldingen werd toegevoegd. De keuze van het papier bij voorbeeld komt nauwelijks en dan nog vrijwel indirect tot uitdrukking. En van welk een eminent belang is toch papier voor het drukresultaat! De gebruiker van dit werk kan het constateren aan die gevallen waarin mindere kwaliteit van papier in het verleden oorzaak was van doorslag. Verschillende afbeeldingen tonen hem dat. Verkeerde keuze, zuinigheid in het ergste geval, leidde dan tot vermindering van de esthetische waarde, beïnvloedde soms zelfs de leesbaarheid, de bruikbaarheid van het boek derhalve, in kwalijke zin. Al evenzeer geldt dit voor een andere, niet minder invloedrijke factor in het drukkersbedrijf, dat is de keuze van de inkt. Natuurlijk geven de afbeeldingen de gevolgen daarvan in letterlijke zin te zien. Toch presenteert en behandelt dit werk ook zulk een aspect niet expliciet.

De beschouwer, de lezer, de gebruiker van deze platenatlas met tekst zal kunnen vaststellen, dat het werk in genen dele pretendeert een handboek voor de drukgeschiedenis te zijn. Het wil dit zelfs niet zijn. Wat is dit boek dan wel in zijn eigen, geenszins toevallige bedoeling?

Als alle boeken heeft ook dit werk zijn geschiedenis. Kent men die, dan zal men de structuur van atlas en tekst en hun bedoeling beter begrijpen. Die geschiedenis

[pagina xix]
[p. xix]

is trouwens kort. Deze platenatlas is als plan eenmaal ontstaan uit de ontmoeting tussen filologie en bibliologie. Dat is de ontmoeting tussen de wetenschap die het boek conserveert terwille van de cultuurwaarden van zijn inhoud, en de wetenschap van de geschiedenis van het boek als drager van die inhoud, de boekgeschiedenis dus die nagaat hoe het produkt op de pers ontstond en hoe het tenslotte zijn functie ging vervullen in de handen van zijn lezers, in hun gemeenschap en in het hoekje waar men zich met het boek in de hand terugtrok. De atlas is dus ontstaan door de ontmoeting van twee gebieden van kennis, welke steeds inniger op elkaar betrokken geraken, dank zij het recente hoofdstuk uit de wetenschapsgeschiedenis dat in Engeland New Bibliography wordt genoemd.

In Engeland was die ontmoeting, nu al driekwart eeuw geleden, in de allereerste plaats te danken aan de Shakespeare-filologie. In Nederland was het de Rijksopdracht voor de uitgave van het Verzameld Werk van Pieter Corneliszoon Hooft, nu reeds meer dan tien jaren geleden verleend, waardoor ook voor de Nederlandse filologie noodzakelijkerwijze die New Bibliography tot ontwikkeling moest worden gebracht. De filoloog moet namelijk voor de beoordeling van een gedrukte tekst weten hoe deze tot stand kwam, hoe dus de verhouding is tussen kopij en druk - en in voorkomende gevallen tussen de kopij en de autograaf van een auteur, wanneer die namelijk niet identiek zijn, of niet samenvallen. Maar die laatste vraag behoort dan niet meer tot het gebied van de bibliologie. Daar gaat de tekstgeschiedenis, meer in het bijzonder de tekstkritiek, weer een eigen, uitsluitend filologische weg.

In deze platenatlas reikt de bibliologie die andere kenner van het boek, de filologie, de hand. Zij doet dat onder het aspect van de geschiedenis der typografie, en daardoor geeft zij natuurlijk tevens de typografie een werk op eigen terrein. Evenzeer echter richt hier de filologie op haar beurt zich tot haar bibliologische zuster, namelijk door de keuze van de gedemonstreerde problemen in hoge mate te leiden. En ook zij geeft daarbij tevens inlichtingen in eigen kring, in de eerste plaats aan de tekstkritiek. Zulk een ideale samenwerking kon gerealiseerd worden door het gouden jubileum van de Federatie der Werkgeversorganisatiën in het Boekdrukkersbedrijf in 1959, terwijl de uitgave mede geschiedt ter gelegenheid van het vijftig-jarig bestaan der Vereniging van Nederlandse Chemigrafische Inrichtingen in 1961. De daad is echter in de eerste plaats te danken aan de omstandigheid dat het zakelijk gevoerd bedrijf van de boekenmakers, hoe intens het ook evolueerde na de achttiende eeuw, nog steeds op dezelfde wijze als in de periode van het pionierschap van vijfhonderd jaar geleden toch onmiddellijk een eigen plaats inneemt in de geestescultuur, en zich daarvan ten volle bewust is.

Het werk brengt ons in de werkplaats van de boekenmakers, in de letterkamer, de zetterij, de drukkerij en in de correctiekamer. Het brengt ons echter niet in het studeervertrek waar de teksten ontstaan die straks ter perse zullen worden gebracht. Het brengt ons ook niet daarheen waar de boekenmakers, in gerechtvaardigde trots op de beste resultaten van hun kundigheid en kunst, ons wellicht

[pagina xx]
[p. xx]

zouden willen voeren: naar het voltooide boek in zijn beste, fraaiste vormen, een schoonheid die aan zuiver esthetische factoren van stijl en harmonie haar kenmerken ontleent èn aan volmaakte oplossing van moeilijke en soms welhaast onoplosbaar lijkende technische problemen. Anders gezegd, dit werk presenteert niet de toppunten van het drukkersbedrijf, het is niet gericht op het book beautiful.

Integendeel, zou men kunnen zeggen na een eerste kennismaking. Zelden is er zoveel zorg en zijn er zoveel kosten besteed aan het bestendigen en demonstreren van drukresultaten die men binnenskamers pleegt te houden, werd tijdens de voorbereiding zelfs door een der belangstellende en belanghebbende typografen opgemerkt. Het boek biedt de kladden van een bedrijf in werking, de vuile vingers van werkers in actie, de scheuren en ezelsoren van papier waarmee snel en voorbijgaand wordt gehandeld op weg naar een doel dat zij slechts in een ephemeer bestaan bescheiden hebben te dienen. Dit boek geeft van zulk een bedrijf bovendien vooral het beeld van de moeilijkheden die er moesten - en die er moeten - worden opgelost voordat lezers een resultaat kunnen gebruiken en beoordelen. Dit boek wil namelijk in een reeks beelden iets vertellen uit de geschiedenis van het experiment dat ‘drukken’ heet, een experiment dat eenmaal in de eerste helft van de vijftiende eeuw werd begonnen en voortduurt tot op de dag van vandaag, dat acuut wordt telkens als kundige werkers en experts hun aandacht richten op enig typografisch probleem dat zij wensen op te lossen.

De patroons en hun medewerkers, die dit boek op tafel brachten, vinden hierin de geschiedenis van vele van hun dagelijkse zorgen. Zij vinden er een stuk traditie èn een stuk ontwikkeling. De boekgebruikers worden hier in de loop van vijf eeuwen achter de schermen van een fascinerend bedrijf gevoerd. De filoloog vindt een bijdrage tot de tekstgeschiedenis, vindt er aanwijzingen en materiaal voor zijn onderzoek en oordeel, en vindt er, met de bibliograaf-biblioloog, een documentatie die de studie van dit aspect voor het Nederlandse boek te hulp wil komen. Allen tezamen vinden er het boek en wel het Nederlandse boek in wording.

Juist ook dat laatste, het Nederlandse boek en boekbedrijf, wil deze atlas brengen. Daarvoor is inderdaad alle reden. De typografie als uitvinding en technische onderneming heeft van het begin af aan een opvallend internationaal karakter gehad. Men zou het beruchte Coster-Gutenberg-vraagstuk ook wel als symbool daarvan kunnen zien, en dan niet als twistpunt. Na het vraagstuk van de oorsprong kan men de eerste ondernemers volgen op de lange wegen van het oude Europa, waarlangs zij trekken op zoek naar werk en succes in steeds een ander land. En één, twee eeuwen later zien wij steeds nieuwe ondernemers trekken naar een internationale markt, kunnen wij de geschiedenis volgen van export, niet alleen van boeken, maar ook van letter.

In de bewegelijke en veel bewogen wereld van het boekmaken nemen de Nederlanden, Noord en Zuid, een duidelijke en telkens weer vooraanstaande plaats in. Zij nemen er vaak een leidende plaats in. De grote namen in deze atlas, in de aantekeningen en in de documentatie, getuigen daarvan. Onbekend zijn zulke namen

[pagina xxi]
[p. xxi]

in de kringen van bibliografen en filologen buiten de Nederlanden in verschillende gevallen allerminst. Men schrijft niet de geschiedenis van het boek in Europa zonder Plantijn, Elzevier, Enschedé. Maar wie de bibliologie bestudeert met kennis van de Nederlandse boekgeschiedenis wordt in de vakliteratuur van niet-Nederlanders toch voortdurend getroffen door het isolement van die enkele groten, die door allen worden gekend en erkend. De historiografie van het zo internationale drukkersbedrijf wordt namelijk opvallend nationaal, om niet te zeggen nationalistisch, bedreven!

Deze atlas nu wil tevens een beeld geven van het Nederlandse boek in het algemeen. De wens was, het gewone dagelijkse bedrijf te demonstreren. Niet de kwaliteit van bijzondere prestaties of van erkend kundige ondernemers heeft de keuze bepaald. De keuze werd geleid door de aard der historisch-typografische problemen van vooral technische aard, en beslissend waren de mogelijkheden die de documenten boden om één of meer aspecten daarvan te laten zien. De afbeeldingen willen, met andere woorden, geen officiële onderscheidingen zijn, geen prijzen voor het beste drukwerk. Zij zijn functionele middelen ten behoeve van technologische boekgeschiedenis. Pas hierna golden andere factoren om te beslissen wat zou worden gereproduceerd of wat alleen vermeld behoefde te worden in de documentatie.

Tot die factoren behoort in de allereerste plaats een overweging die de deskundige in kwestie dient te maken, en wel of iets met meer of minder succes gereproduceerd kan worden. Weliswaar kent de techniek der reproductie nauwelijks meer grenzen, maar aan de eisen van de bibliografie kan daarom nog niet altijd worden voldaan. Die vraagt namelijk strikt ware weergave en toch optimale duidelijkheid. Dat legt beperkingen op. Men zet op een afbeelding nu eenmaal niet met succes een loupe of enig ander hulpmiddel om een zwakke moet, een licht krasje, een heel vaag deukje duidelijker hun geheimtaal te doen spreken!

Nimmer leidde de naam van een beroemd drukker of de curiositeit van een stuk om andere dan typografische redenen, tot opneming. Een onbekende drukker van een kalender-werkje kreeg in beginsel evenveel kans om verkozen te worden als Blaeu op zijn best. Elk voorbeeld van een correctie-exemplaar uit de incunabelperiode zou welkom zijn geweest. Nu ontbreekt dit helaas tengevolge van het toeval der historische overlevering. En zo is de aanwezigheid van Ketelaer en De Leempt alleen een gevolg van de omstandigheid dat zij de oudste kopij die werd gevonden, hebben gebruikt.

De Nederlandse typografie wordt dus voor een belangrijk deel getoond door het morsige beeld van makulatuur heen, in proefdrukken, in correctie-exemplaren. Het kunnen der drukkers spreekt daar in eerste instantie meestal niet duidelijk, niet duidelijker althans dan in voltooide drukken. Toch spreekt het juist daar bij nadere beschouwing op een zeer bijzondere en zelfs pertinente wijze. Wie aandacht voor de afbeeldingen heeft, zal namelijk door de bestudering van niet gemakkelijk toegankelijke voorbeelden de kwaliteiten van compositie, de lay-out èn als geheel

[pagina xxii]
[p. xxii]

èn in de talloze details, langzaam en daardoor pregnant naar voren zien treden. Deze atlas wil, tenslotte, bestudeerd worden! Het oordeel over het gewone drukwerk in de Nederlanden kan daardoor alleen maar winnen. Vergelijking met het werk uit andere landen had evenzeer daartoe kunnen bijdragen en dat in tweeërlei opzicht. Het Nederlandse drukwerk heeft, juist ook waar het een gemiddelde betreft, in internationaal verband opvallende kwaliteit; tevens dwingt echter de kennis van wat elders bereikt werd tot bescheidenheid. Deze atlas brengt voor zulk een vergelijking echter geen materiaal.

Het internationale karakter der typografie treedt intussen toch naar voren: vele problemen van het drukken kunnen ook uitsluitend aan de hand van Nederlands drukwerk gedemonstreerd worden. Bovendien wordt de plaats die de Nederlandse typografie thans inneemt in de internationale wereld van het boek, gedemonstreerd door de uitgave van deze atlas. Immers voor dat boek moesten op het gebied van typografie en illustratiedruk zeer vele problemen opgelost worden. Het resultaat kan elkeen thans beoordelen en men mag het beschouwen als een voorbeeld van wat de erfgenamen der Nederlandse boekenmakers thans presteren. De wijze waarop zulks geschiedt in een modern drukkersbedrijf wordt behandeld in een inleiding van Prof. Dr G.W. Ovink. Hij sluit dus de historie af.

Deze atlas wil, tenslotte, bestudeerd worden, werd zojuist gezegd. Inderdaad vraagt typografie veel aandacht. Zij vereist liefde voor het detail, hoeveel vreugde ook het aanschouwen van een evenwichtig gedrukte bladzijde of een wel gecomponeerd titelblad als geheel kan brengen. De minnaar van het boek als materiële vorm kent, evenals de onderzoekende filoloog, de hartstocht van het minutieuze speurwerk. Toch zal ook bij meer globale beschouwing de reeks afbeeldingen reeds een indruk geven van enkele zeer belangrijke aspecten van het drukkersbedrijf, de mogelijkheden daarvan en de vraagstukken, de fasen vooral ook die voeren van kopij tot druk.

Voor de typografisch georiënteerde beschouwer kan dat bij het langzaam doorbladeren, als een wandeling door een museum, de vreugde geven welke inzicht en verdiepen in het eigen bedrijf en het verleden daarvan altijd brengen. Voor de filoloog ligt er dan gemakkelijk bereikbaar het zo gewenste illustratie-materiaal bij het onmisbare handboek van Ronald B. McKerrow: An introduction to bibliography for literary students. Aan de wensen van hen die verder willen gaan, die dit boek willen bestuderen, komen vooral de registers tegemoet, terwijl de documentatie verder strekkend onderzoek mogelijk wil maken. De literatuuropgave is bescheiden gehouden. Zij is vooral gericht op Nederlandse bijdragen omdat men deze meestal niet in buitenlandse vakliteratuur aantreft. Zij wil dus voornamelijk een aanvulling geven bij de studie die tot intensief gebruik van deze atlas kan leiden die uit de kennismaking hiermee kan voortkomen. Het had geen zin de vele publicaties op dit gebied, buiten Nederland verschenen, ook maar bij benadering bijeen te brengen. Deze atlas kan geen inleiding tot de bibliografie van de New Bibliography zijn, en de Nederlandse boekenwereld heeft voor de studie van de typografie reeds

[pagina xxiii]
[p. xxiii]

een kostelijk apparaat beschikbaar gesteld in de Catalogus der bibliotheek van de Vereeniging ter bevordering van de belangen des Boekhandels te Amsterdam.

Wie nu van letter tot letter is gegaan, van puzzle tot probleempje en probleem, wie vormen heeft vergeleken, typografische oplossingen heeft nagerekend en nagemeten, zal de geboorte van het boek vanuit het beschreven en soms bekrabbelde papier, de kopij hebben meegemaakt. Langs welke wegen het resultaat, het ‘boek op tafel’, daarna ging, welke bijdrage het leverde tot de cultuur, hoeveel kennis, hoeveel schoonheid, hoeveel ontspanning het kon brengen in vijf eeuwen boekgeschiedenis, daarover handelt het essay van Prof. Mr H. de la Fontaine Verwey. Zijn studie is de inleiding tot deze demonstratie van het boekenmaken en het typografisch studiemateriaal. Zij omsluit de details van de beeldenreeks als het ware en zij verduidelijkt voor lezers, buiten de kring van typografen, bibliologen en filologen, de zin van de vele uren van gespannen aandacht der specialisten die telkens weer terugkeren naar de kleinste details die typografische vormen kunnen bieden. Binnen de cultuurgeschiedenis van de mens en zijn boeken ligt die liefde voor krasjes en vlekjes, letters en letterconstructie, voor de pagina's en de katernen in hun structuur. De atlas brengt die details en wil dat grote verband intenser doen beleven. Slagen beeld en tekst daarin, dan heeft dit werk de vreugde gebracht van de liefde en de aandacht voor het kleinste en de ver strekkende consequenties daarvan.

 

W. Gs H.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken